maandag 30 mei 2022

Op de Rhin

Ha, weer lekker een zonnetje! We stonden op het punt om te gaan fietsen, toen er een vrachtschip uit de sluis kwam. Een echte oude Spits. Met vracht! Hidzer stond er bij te watertanden, hij vond het geweldig!



Tot onze verbazing zagen we dat er bij de eerstvolgende bocht een ongeladen vrachtschip aan kwam. Ze moesten elkaar passeren bij die bocht. Niet dat er veel ruimte was, maar het lukte prima. 

De schipper van het ongeladen schip was in zijn eentje, en had naast zijn stuurhut een verlengstuk van zijn stuurpookje. Zó handig! Nu kon hij in zijn gangboord staan om te kijken of de kop van het schip in de sluis kwam. Lukte dat (hij had een centimeter of 20 speling want hij gebruikte geen stootwillen), dan schuurde hij wel een beetje langs de muren, maar daar had hij dan hele dunne wrijfhoutjes voor op het schip.

We keken er even naar en zagen toen dat er een politie-agent op de steiger stapte. Hij liep naar de Zwitserse buren, en ik liep er maar even naar toe. Wat bleek? Hij wilde havengeld innen. De Gendarmerie, jawel! Beetje vreemd, maar ik kreeg een officieel briefje, en hij had een geldkistje mee en reed in een politie-wagen. Misschien doet -ie het havenmeesterschap er bij. Dat hoop ik maar. Ach, en 14 euro, daar wordt hij niet echt rijk van natuurlijk. Nu denkt hij wel dat we slechts 1 nacht hebben gelegen trouwens......

Toen we op de fiets wilden stappen kwam er zowaar nòg een schip vanaf Strasbourg. Het zusje van het ongeladen schip, maar deze was geladen met (oh, wat een verrassing) grind en zand. We wierpen even een blik in de stuurhut, en schrokken van de soberheid. Er stond niet eens een goede stoel, de beste man moest het doen met een barkruk.

Okee, dan eindelijk toch op de fiets. Naar een soort Bataviastad 5.0 . Gisteren hadden we er ook al even gekeken, en toen waren veel winkels gesloten maar heel veel restaurantjes open. En 't leek nog gezellig ook. Veel groen, veel speeltoestellen, een reuzenrad, een mini-riviertje met een soort goudvis (of Koi-karper of zo), en het fijne: je mocht niet eens je fiets mee naar binnen nemen. 

Dat deden wij wel trouwens, want dat hadden we niet door. Gisteren dus. Vanochtend namen we een omweggetje, om naar de Decathlon te gaan. Hidzers Teva-sandalen waren na vele jaren trouwe dienst gestorven, en we dachten dat hier wel een nieuw paar te vinden was. Nou zeker, we zijn prima geslaagd. Ook nog een paar korte broeken voor hem en een (zowaar charmant) fietsbroekje voor mij. 

In het "ons dorpje" gingen we even naar de supermarkt, maar daar was geen medewerker te bekennen, de vlees-afdeling was fermé, gesloten dus, er was geen vers stokbrood en een komkommer kostte €1,99.

De komkommer hebben we gelaten voor wat ie was (te duur), en bij de bakker kocht ik twee stokbroden. 

We hebben middels de intercom contact gezocht met Jean Pierre (een dame deze keer), die zette de sluis voor ons klaar en daar gingen we, het laatste stukje van het Canal de la Marne au Rhin op.

Na een paar sluisjes zagen we de gebouwen van het Europees Parlement al voor ons.



Even later, na die gebouwen, vonden we het jammer dat we hier niet mochten aanleggen. Dit was toch wel een prachtig overnachtingsplek! Het zal wel met beveiliging en zo te maken hebben, maar ach, ze kunnen ons toch wel vertrouwen?


Bij de grote sluis Nord, om van Strasbourg op de Rhin te komen, riep ik Jean Pierre op. Of we er asjeblieft nog bij in konden. Ja, hoor, de deuren gingen dicht, maar direct weer open. We lagen er met de Zwitsers op de Nederlandse Pikmeer. 

Het grappige was dat de deuren opzij getrokken werden door een soort van treintje boven op een brug. Dit hadden we nog niet eerder gezien. Het verval was slechts een centimeter of dertig, maar het duurde best lang, deze schutting.


En toen waren we zomaar op de Rhin. Nou, zomaar, het duurde wat kilometers, een boel sluisjes, wat ergernis over het wier, maar we hebben het toch zonder problemen gefikst. De Rhin bleek onverwacht rustig en heerlijk breed en schoon.


Bij de eerste grote Rhinsluis, de écluse de Gambsheim, stonden grote borden aan bakboord op de wal. Met namen van beroemde rivieren. We zagen onder andere Mekong, Ganges, Niger, Volga, Indus, Missouri, en gelukkig ook de Danube. 

Een flinke sluis, die van Gambsheim. Met een lengte van 270 meter kon er van alles in. Maar we lagen er slechts met een oud-Nederlands opleidingsschip, de Prinses Irene. We waren blij dat er glijstangen waren, want we gingen ruim 10 meter naar beneden.

Hier werden de sluisdeuren weer naar boven getild. Imposant hoor. Na het binnenhalen van de lijnen liep ik bij 't verlaten van de sluis snel naar Hidzer onder de bimini, want er kwamen nogal wat druppels naar beneden.

We moesten beide denken aan de lol die we met Marit hadden, toen ze mee aan boord was in april en we ook een paar keer nat werden door de geheven sluisdeuren.

Het voer lekker op de Rhin. En rustig, er kwamen ons geloof ik slechts vijf schepen tegemoet. 


In de verte zagen we rechts van ons weer bergen. Zouden dat de bergen zijn die we op de Donau van de andere kant gaan zien?

De tweede sluis op de Rhin ging minder snel dan de eerste. Nu duurde het schutten inclusief wachten anderhalf uur. We moesten wachten op een vrachtschip, maar er kwamen er nog twee bij. We hoorden het via de marifoon, zagen het op de navigatie, en de sluiswachter nam een paar keer contact met ons op vanwege het wachten. We kregen een duimpje van hem toen we vastlagen. Leuke Jean Pierre!

Oh nee, het zijn hier Heinrichs, want de voertaal op de Rijn is Duits. Dat was even wennen, want we zijn nog altijd in Frankrijk. 

Tegen half zes voeren we vlak na de sluis aan bakboord een soort baai in, en legden aan aan de kopse kant van de steiger, waar duidelijk Gäste op stond. Een havenmeester was er niet, maar ik vond een telefoonnummer. Ha, dat was een avontuur op zich. Madame ratelde en ratelde in het Frans, en had het over allerlei onbenulligheden. Eerst ging het over dat we een mooi plekje hadden uitgezocht, daarna over de douche. Ik moest de dernier porte à gauche nemen (de laatse deur links), en dan de deuxième porte. De tweede deur.

Het klonk nogal ingewikkeld, maar achteraf bleek het gewoon de laatse deur van t gebouw, en binnenin wees alles voor zich.

Maar ja, ik begreep heus wel dat we in het electra-kastje een envelop konden vinden met een invulformulier. En dat dat formulier samen met het havengeld in de envelop in een brievenbus moesten doen. En dat de code van de deur naar de steiger C5670X was.

Helaas konden we niet van het terrein af. Oh. Maar we wilden morgen wel even brood halen. Er werd overlegd op de achtergrond, en Madame vertelde dat ze er aan kwam. Om de sleutel te brengen.

En ja, na iets van drie kwartier kwam er een mevrouw aan de steiger. Niet echt een Madame, maar soit. Haar echtgenoot was De Président van de vereniging. Ze vertelde nogmaals hoe het allemaal werkte, en ook dat ze zelf 30 kilometer verderop woonde. En dat er wel verenigingsleden op de wal zaten, onder de partytent. Maar dat het te ingewikkeld was om die mensen ons een sleutel te laten geven. H’m, typisch een gevalletje van “ik kan niet delegeren, ik wil het allemaal zelf doen”. Okee, dan doen we vrolijk mee.

Madame verdween met haar Président ook onder de partytent en wij zaten lekker in het zonnetje, met uitzicht op de Rhin. Af en toe zagen we een vrachtschip, maar we merkten niets van golven en zog. Prima plekje dus.

In dezelfde “baai” zijn nog twee verenigingen. Eentje heette Baden-Baden en was dus Duits, de andere heette Iffezheim. Waarom dat niet met zijn drieën één vereniging kon zijn? Geen idee, daar hebben we Madame niet naar gevraagd. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten