woensdag 18 mei 2022

Malheur d’algue (3)

Het was weer een wier-dag vandaag. Wat een ellende!

Eerst niet hoor, het begon prima. De barometer was wat achteruit gegaan, maar daar merkten we niets van. Ontbijt in de zon, even boodschappen doen, en om negen uur waren we bij de sluis. 


De lichten gingen op rood-groen, daarna op dubbel rood, weer op rood-groen, daarna gingen de deuren een stukje open, bleven staan en daarna verder open.

Waarschijnlijk was er een storing, maar we kregen hulp van een Jean Pierre. Hij woont in het sluishuis. Het mooiste sluishuis tot dusver. Wit geverfd met blauwe luiken, met veel potplanten. Jean Pierre is vrij vandaag, dus we hebben hem uitvoerig bedankt.  Hij vertelde dat het tot sluis 9 wel ging, wat wier betreft, maar bij sluis 8 was het “terrible”. Okee, dat belooft wat.....

In sluis 9 heb ik de VNF gebeld. De deuren gingen niet dicht. Jean Pierre was er heel vlot en zette de boel in werking. En hoe! Een enorme bak water kwam naar binnen, maar gelukkig lagen we goed en hielden we de boot in bedwang.

Onderweg werd het steeds groener in het water. Kijk, het mag dan wel tegen de 2 meter diep zijn, maar de slierten wier zijn vaak langer dan 2 meter. Dus we varen door een onderwater-wierveld heen. De motor moest flink zijn best doen om er een beetje snelheid in te houden.



Dat lukte niet na sluis 8. De beruchte écluse Han-sur-Meuse. Er lag direct na de sluis, door de stroming naar de sluis geduwd, een flink eiland wier. Echt wel 15 cm dik, van oever tot oever, wel veertig meter lang. Het  in de sluis schoongemaakte wierfilter raakte direct weer vol natuurlijk, maar erger nog: we kwamen haast niet vooruit. Vol gas moesten we, echt niet leuk.

Toen het dikste wier verdwenen was hebben we direct de motor uitgedaan om het filter leeg te maken. Maar er zat iets in de inlaat. Wier of iets anders, dat weten we niet. Hidzer heeft met de attributen die klaar lagen (verschillende stukken tuinslang, trekveer en dunne slang) zitten poeren en duwen, en gelukkig, na een poosje was de prop naar beneden geduwd. Tenminste, wij denken dat het een prop wier was.

En verdorie, dat gebeurden verderop nog een keer. Het wierfilter was net schoongemaakt maar bij het starten van de motor kwam er geen water naar boven in dat filter. Langer stilliggen kon niet, het stroomde te veel. En aanleggen ook niet.

We deden de afsluitklep van de inlaat dicht, haalden het deksel van het wierfilter er af en ik goot met de maatbeker steeds water in het wierfilter.  Okee, we wisten dat de motor het wel even zonder koelwater kon redden, maar dat wilden we liever niet. Na een poosje zag Hidzer een plekje waarvan hij zei “ik ram de kop van de boot in de wal”. Nou, dat leek me geen goed plan, maar vijftig meter verderop stonden houten paaltjes als beschoeiing. Met kunst en vliegwerk kregen we een lijn om het paaltje en het poeren en duwen met de tuinslangen en trekveer kon weer beginnen.

Nou, dit viel weer niet mee. Maar gelukkig lukte het weer om de inlaat schoon te krijgen. Wat een gedoe. Wie heeft dit wier uitgevonden? Eén van de Jean Pierres had verteld dat er zoveel wier was omdat er geen vrachtschepen meer varen. Nou, ik kan je vertellen, die komen er vast ook niet weer, want er is geen doorkomen aan.

Nou ja, wij waren weer los, Hidzer rustte al sturend uit in de schaduw van de bimini, ik probeerde de takken die in wiervlekken verstrikt zaten weg te duwen.  Dat lukte niet altijd, dus af en toe bonkte het tegen de boot aan.

Bij  het dorpje Sampigny was een heel mooi aanlegplekje, maar er was ons te veel wier in het water. En we waren er eigenlijk hartstikke zat van. Dus we gingen door: varen en wierfilter leegmaken, een aardige routine.

In sluis 7 lunchten we. In de sluis, want de deuren gingen niet helemaal\ dicht en Jean Pierre zou komen. Dat deed hij best vlot, we hebben slechts een half uur moeten wachten. Eigenlijk gaat het heel goed met de sluizen hier, we hebben een paar horrorverhalen gehoord maar wij hebben dat nog niet meegemaakt. En alle Jean Pierres zijn hartstikke aardig.

Tegen drie uur lagen we in Commercy. Aan een wal achter de Aldi. De drijvende steiger die voor ons bedoeld is is in beslag genomen door niet-mooi-onderhouden-woonschepen. Tja, dat krijg je als je er onbeperkt mag liggen. Maar eerlijk: ons plekje is mooier. Er bleek namelijk een stadion met parkeerplaats bij die andere steiger te zijn, en een hangplek voor jongeren.


Wij liggen in alle rust, niet letterlijk achter de Aldi omdat de airco’s en ventilatoren lawaai maken, maar 30 meter verderop achter een bouwmaterialenhandel.

We hebben buren gekregen, een Duits stel dat we al eerder hadden gezien. Ze hebben hun witte kruiser (een lelijk ding) gekocht in Roermond en varen hem naar Karlsruhe. Ze liggen 1,50 meter diep, hebben een paar keer de bodem geraakt, en nemen steeds veel wier mee. 

Dat komt omdat ze kimkoeling hebben (uitsteeksels onder de boot), en een zwemplateau met uitsteeksels. De ene motor heeft het al eerder begeven, bij  Dun-sur-Meuse, dus ze hopen dat het verder goed gaat. De tweede motor moet veel werk verrichten. Maar ze denken dat het heel goed te doen is van Nancy naar Strasbourg.

Oh ja, ik ben nog op de fiets het stadje in geweest om de echte Madeleines te kopen. Het verhaal gaat zo: in 1755 heeft Stanislas, de koning van Lotharingen, gasten uitgenodigd. Maar tijdens de maaltijd wordt hem verteld dat de banketbakker van het hof na een ruzie zijn schort aan de haak heeft gehangen. Een maaltijd zonder nagerecht, dat kan niet ! 

De hoofdbutler maakt zich sterk dat hij de koning kan redden van deze smaad, als hij de tijd daarvoor krijgt. Terwijl het gezelschap zich vermaakt met spelletjes en verhalen en lacht met de dwerg Ferry die uit een reuzentaart te voorschijn komt, wordt er in de bijkeuken hard gewerkt. En daar is dan het dessert. De genodigden krijgen een goudbruin gebakje voorgezet dat een heel speciale vorm heeft en dat smelt in de mond... Verrukkelijk !

De koning is opgetogen en laat de maker van dit wonder bij zich komen. Er wordt hem een jong en knap dienstmeisje getoond, de wangen rood van verwarring en de handen nog wit van de bloem...
- 'Hoe noemt dit meesterwerk ?'
- 'Het heeft geen naam, Majesteit; dit wordt bij ons, in Commercy, gemaakt op feestdagen.'
- 'En hoe heet jij ?'
- 'Madeleine'
- 'Goed, dan geven we het jouw naam : Madeleine van Commercy.'

Nou, dat wilde ik proeven natuurlijk. In de Echte Madeleine-winkel was het hartstikke druk. Geen touristen zoals ik, die rondkeken. Nee, klanten die doelbewust dozen en zakken vol koekjes kochten. Ik keek mijn ogen uit! Zelf vond ik een zak met 12 verpakte Madeleines voor €4,90 een leuk souvenir voor onszelf. We zijn het niet eens met de Koning van Lotharingen dat de Madeleines verrukkelijk zijn, maar lekker zijn ze wel.




De Brasseur ligt in Pagny en is uit eten geweest. Naar het restaurant waar we naartoe “moesten” van de Grutte Bolle. Ze hebben ons de menukaart geappt, dan kunnen we alvast onze keus maken, haha!

Vanavond hebben we een klein stukje gewandeld, en de echte Maas weer gezien.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten