Vanochtend verbaasden we ons weer over de rust. Zo naast de Rhin (het is per slot van rekening nog Frankrijk hier) hoorden we wel eens wat scheepsmotorgeluid in de verte, maar niet storend. Het sanitairgebouw was sober maar schoon, met één mannentoilet, één vrouwentoilet en één douche, en grappig was dat in er in de douche een papier aan de deur hing met “Ordnung” regels. Hartstikke Duits dus.
Na het ontbijt stapte ik op de fiets om (bijna) mijn leven te wagen op de 80-km weg naar het dorpje Beinheim. Madame had me verteld dat er een bakker was, een slager, en een supermarktje. Ik heb het bij de bakker gehouden. Wel een andere dan zij me had verteld, deze was dichterbij.
In een plat gebouw, dat wat Canadees/Amerikaans aandeed, zaten een kapper, een pizzabakker, een Boulanger en een winkel die producten op basis van canabis verkocht. Het liep storm bij de bakker, dus ik kocht er twee baguettes. De laatste Franse baguettes op deze reis.
Vlak bij zag ik ook nog een snackbar met vrolijk aangekleed terras, met een bord met “Western Tattoo”. De combinatie daarvan begreep ik niet zo snel, maar het zal wel een gezellige boel zijn ’s avonds.
In het zonnetje vertrokken we. Met het idee dat we eenzelfde gemoedelijke Rhin zouden treffen als gisteren. Maar dat was toch even anders. De stroming was veel sterker, we haalden zomaar 17 kilometer per uur.
Maar spannender waren de kribben. Aan beide kanten liggen ze, de korte stenen dammen, haaks op de oever. Ze zijn niet overal even lang, maar worden met bakens aangegeven. Nee, niet op elke krib staat een baken, dat zou te mooi zijn. Je moet een beetje mikken (en hopen dat het goed komt).
Deze kribben stonden nu aardig onder water. Dus we zagen ze niet. Ze zijn aangelegd om erosie in de buitenbochten tegen te gaan zodat de Rhin niet meer gaat meanderen. En misschien nog wel belangrijker: doordat het water naar het midden van de rivier gedwongen wordt, gaat het daar sneller stromen (leuk voor ons), en blijf het daar dieper.
Omdat de Rhin wel wat bochtig is, zijn de kribben niet overal even lang. Zelfs in een vrij lang stuk moeten we allemaal de bakens goed in de gaten houden en wat bochten maken. En denk je dat dat alles is, dan zijn er ook nog schepen die met een blauw bord varen, dus aangeven dat ze je stuurboord-stuurboord willen passeren. Dus dan moet je even links gaan varen. Geen probleem hoor, maar het is flink opletten.
De Duitse Chantal (ik vind het al geen leuke naam, maar dat is puur mijn beleving), was een vrachtschip, die ons ver richting onze stuurboordoever dwong. Zo ver ging hij naar ons toe. Zonder blauw bord. Het was diep zat, maar het was niet leuk. De twee vrachtschepen die vlak achter hem voeren hielden meer het midden van het vaarwater, dat was voor ons veel prettiger.
We wilden in Karlsruhe in een verenigingshaven gaan liggen, omdat we daar diesel kunnen tanken. Volgens ons kon er wel weer ruim 200 liter bij. Onze tank kan 550 liter bevatten, dus we zaten nog niet in de laatste liters, maar dat willen we zeker niet! Liever wat vaker tijd besteden aan tanken dan dat we zonder komen te zitten.
Na nog geen twee uren varen (iets van dertig kilometer), lagen we in de haven. In een grappig baaitje, met een enorme boom in het midden. We wisten dat we vandaag niet konden tanken, op dinsdag hebben ze Ruhetag, maar dat kon morgen natuurlijk ook nog wel. Een alternatief was een haventje bij Worms, maar de “handleiding om binnen te varen”, die op het internet staat, trok ons niet zo. De ingang is 10 meter breed, en je moet op het juiste moment met veel snelheid haaks de bocht om, anders knal je tegen de beschoeiing aan. H’m, dan maar naar Karlsruhe.
We legden aan, en maakten direkt kennis met een soort van havenmeesters-echtpaar. Niet de echte, maar deze mensen wonen al 15 jaar op hun boot in deze haven. Deze Helmut und Heike (zo heten ze denk ik niet maar zo noemen we ze) regelen van alles. Heike maakt de toiletten schoon, Helmut heeft voor ons geregeld dat we konden tanken. En hij vertelde van alles! Over zijn boot (een Gruno kruiser uit Zoutkamp), dat hij met zijn vorige boot in Griekenland gestrand raakte, dat hij 6 uren per week werkt, over het nut van schone diesel, over de ziekte van Heike, dat we altijd bij hem terecht kunnen voor vragen, en ga maar door. Het duurde al met al bijna anderhalf uur voor we aan onze lunch toe kwamen.
Daarna stapten we op de fiets om Karlsruhe te verkennen. In korte broek/fietsbroekje, want het was lekker warm. Het was bijna 13 kilometer fietsen, en in het begin liep het fietspad langs een drukke weg. Niet zo leuk dus. Maar daarna fietsten we door buitenwijken en werd het interessanter.
Ons doel was het slot van Karlsruhe, in het grote park. Nou, groot is dat park zeker. Je kunt er kilometers fietsen en wandelen, het was erg leuk. Via wat omwegen, want we verdwalen altijd wat en vinden dat helemaal niet erg, kwamen we tegen vijven weer aan boord.
Af en toe zien we achter de dijk een stuurhut van een schip over de Rhein varen (we zijn in Duitsland, dus het Duitse gastenvlaggetje is gehesen en we praten nu over de Rhein), verder is het hier heerlijk rustig. Het verkeer op de weg achter de haven ruist en zuist wat, maar daar storen we ons niet aan.
Weer even lekker bij gelezen van jullie mooie reis. Groeten Irma
BeantwoordenVerwijderenWe volgen jullie ,wat een leuke verhalen.Succes met de verdere reis en groeten van de Grutte Bolle bemanning.
BeantwoordenVerwijderen