En nu zijn we ’t helemaal zat! Dat stomme wier! Het was nu de vijfde wier-dag op een rij, echt niet leuk.
Na een ontbijtje buiten ben ik naar de Proxis gelopen voor twee baguettes. Tot onze verbazing ging Karlsruhe nog voor ons weg. Karlsruhe, de lelijke witte kruiser, zocht gisteren contact met ons over stroom. Of wij misschien stroom van de wal hadden. Nee, want dat is er niet. En of we pech hadden, omdat Hidzer in het water ging met zijn duikbril op. Nee, dat was dus ook niet zo.
Meneer vertelde hier al wel 20 jaar te varen, en het was Mevrouw’s eerste boottocht. Ik vertelde dat Jean Pierre van de VNF langs geweest was en dat we afgesproken hadden om om 10:00 uur bij de tunnel te zijn.
En vanochtend gingen ze dus al vroeg weg. Maar ja, wij dan? Straks werd hij de tunnel in geleid op onze naam. We besloten ook maar te vertrekken. Bijna een half uur te vroeg, maar goed.
De emmers met water, dweilen, borstel, bak, en slangen lagen weer klaar. Terecht, want binnen een uur hadden we 3 keer een vol wierfilter. We kwamen een soort wiermaaier tegen. Die zag er indrukwekkend uit, maar of het nou echt zou helpen? Ze mogen er wel 500 laten varen!
Bij het Souterrain (zo noemen ze hier een tunnel) lag Karlsruhe te wachten. Wij deden de motor uit, lagen vrij snel stil door het wier en gooiden een puts in ’t water om stil te blijven liggen op de stroming. Dat ging prima.
Ik belde Jean Pierre om te vertellen dat we om tien uur een afspraak hadden maar dat we te vroeg waren. Hij vroeg naar de naam van de boot, en ik zei “Nosjht”. Zo spreken ze het in het Frans uit, dus dat doe ik voor ’t gemak dan ook maar.
Nou, Jean Pierre zette al gauw de lichten op groen. We kwamen er al heel gauw achter waarom Karlsruhe zo vroeg vertrokken was: hij had een tempo van niks. Bijna negatief zeg maar. En hij slingerde ook nogal in de tunnel.
Wij niet, het ging erg goed, maar het was niet lekker om steeds de motor in het werk te zetten en dan weer in zijn vrij. Achthonderdenzesenzestig meter is dan wel lang hoor.
En dat bleek nog niet het ergste: we moesten nog 12 sluizen door, en dat ging ook zeer traag. Ook best wel vermakelijk, vond ook Jean Pierre, want het aanleggen ging “apart”, het gooien van een lijn om een bolder bleek een enorme uitdaging en Karlsruhe ging ook nog eens niet voor in de sluis liggen. Nou, wij gingen dan maar diagonaal. Met de kont bij de stuurboordswal, dicht bij de sluisdeuren, en met de kop bij bakboordswal. We konden ook niet half naast Karlsruhe want tijdens het schutten zwierden ze van muur tot muur.
Dus het nemen van de écluses was voor ons geen straf, integendeel.
Maar ja, omdat Karlsruhe zo enorm traag de sluis binnenvoer en verder ook geen hoog tempo had, bleven we ook langer in het wier varen en drijven natuurlijk. Met als resultaat vaak een vol wierfilter.
De sluizen hadden vandaag geen originele namen: nr 14 heette Ecluse au soutterain de Foug, nr 15 en 16 en 17 heetten Foug, 18 t/m 24 heetten Ecrouves en de laatste heette Toul.
Voor sluis 18 voeren we weer door een eiland van wier, en wederom met een slakkengang door onze voorbuurman. In de sluis bleek dat de inlaat naar het wierfilter weer verstopt zat. Dat was de tweede keer vandaag, maar nu zat –ie enorm verstopt.
In de sluis blijven liggen was geen optie, want er kwam een tegenligger uit Amsterdam aan. Maar gelukkig lag er een soort tjalk, met Zwitserse vlag, aan de kant. Ik vroeg of we even naast hem mochten liggen omdat we motorpech hadden, maar dat kon niet. Hij lag niet stevig genoeg voor twee schepen. Nou ja, dat is aardig zeg!
Ik ging weer met de maatbeker aan de slag: steeds maar gieten en gieten, zodat er wel koelwater in de motor kwam. Hidzer haalde met de puts steeds “vers” water uit het kanaal. Dat hoefde niet zo lang, want zeshonderd meter verder was sluis 19. En wonder boven wonder, die had een aanlegkade. We legden aan, zwaaiden Karlsruhe uit en gingen aan de slag. Maar poeren hielp niet. Het zat echt supervast. Al direct bij het filter, dus we vreesden dat de hele toevoer verstopt zat.
Er zat niets anders op: we moesten het stuk slang tussen het filter en de stalen inlaatpijp los maken. En oh wat een opluchting, het ging slechts om een centimeter of 15 dat verstopt zat. Met flink peuteren kreeg Hidzer dat uit de slang, en prompt liep het water weer door. Joepie!
We ruimden de boel op en belden Jean Pierre. Ik legde uit dat we moesten stoppen door motorproblemen dankzij “l’algue”, dat het verholpen was, en dat de sluis op rood stond omdat Karlsruhe doorgegaan was.
En terwijl we nog aan het bellen waren zette Jean Pierre het licht op rood-groen en ging het mechaniek werken. Super!
Toen we bij sluis 20 aankwamen moesten we wachten, want Karlsruhe verliet nu pas de sluis. De lichten gaven wel aan dat de sluis weer voor ons gereed gebracht werd. We deden in de sluizen steeds rustig aan, want Karlsruhe inhalen was vast geen optie, en lang blijven wachten in het wier tot de sluisdeuren opengingen wilden we ook niet.
We hadden alles mooi onder controle: in de sluis en tussen twee sluizen in het filter leegmaken, dat werkte prima. Bij één van de sluizen (die we zelf weer moesten activeren door de blauwe stang omhoog te duwen) stond een gedenkteken voor Ludo. Wat er gebeurd is en wanneer vermeldt de tekst niet, maar hij wordt gemist door zijn ouders en Florian & Maxime.
Tot onze verbazing voer Karlsruhe sluis 25 niet uit. De laatste sluis voor ons van vandaag. Wat bleek? Ze konden niet onder de brug door. Gelukkig konden we aan de wal aanleggen, en Hidzer liep er even naar toe. Ja, ze waren een stuk te hoog. Ze hadden Jean Pierre gebeld, die was gekomen, maar kon niets voor ze betekenen.
Meneer Karlsruhe haalde de bimini er af (het leek van een afstand dat het met wat geweld gebeurde....), en ook zijn stuurwiel en gashendel. De lichten van de sluis gingen op dubbel rood, dus we dachten al dat we vannacht op dit plekje zouden moeten blijven.
Maar nee, Karlsruhe kon op een gegeven moment onder de brug door, dus ik belde Jean Pierre. Hij zei dat er een boot in de sluis lag die “plus haut” was, maar ik kon hem vertellen dat die de sluis inmiddels had verlaten.
Jean Pierre was er binnen vijf minuten. Hij liep op ons af (het was dezelfde Jean Pierre van vanochtend) en hij vertelde met een grote grijns dat de Duitser te hoog was. En dat het in sluis 20 ook al vreemd gegaan was, en maakte met zijn handen de beweging alsof Karlsruhe diagonaal vast had gezeten in de sluis.
Nou ja, wij kregen groen licht, bedankten Jean Pierre uitvoeren en zwaaiden hem uit. Direct na de sluis vonden we een prachtig plekje in het haventje van Toul. We waren klaar met de vertragingen en al dat stomme wier en waren toe aan rust. En dat kregen we, want het ligt hier prima.
Zon, bimini op, hangmat, dat was lekker! Karlsruhe ligt achter ons (we gingen achteruit aan de steiger liggen) en vertelde nogal verontwaardigd dat hij verrast was door de hoogte van de brug. Ze gaan overmorgen met de trein naar huis, dat was al gepland, en wanneer ze terug komen (over twee weken) gaan ze eerst de opbouw verlagen. Anders hebben ze steeds problemen bij de lage bruggen die nog komen.
De havenmeester liet me een bericht zien van de VNF over de watersituatie. Inderdaad, ons traject was één en al wier, maar richting Strasbourg wordt met geen woord over “des plantes” gerept. H’m, zouden we dan toch maar via Le Canal de la Marne au Rhin Est gaan? We weten het nog niet, morgen blijven we hier nog en gaan wel bellen en vragen.
Aan het eind van de middag kregen we een flinke regen- en onweersbui. Heerlijk! De bimini bleef mooi staan in regen en wind, maar we moesten de patrijspoorten wel even dicht doen. Het koelde daardoor niet flink af, maar wel een beetje. Prima hoor.
Wij waren uitgenodigd om bij de Brasseur een borreltje te doen, en namen nootjes en toastjes met een kaasje mee. Lekkere wijntjes, lekkere Beerenburg en gezellig kletsen maakten dat de avond werkelijk om vloog!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten