maandag 16 mei 2022

Malheur d’algue (1)

Het begon zo mooi vandaag. Buiten in de zon ontbijten, even naar de supermarkt voor een baguette en om kwart voor negen vertrekken. De eerste sluis (nr 19, écluse de Verdun) was dichtbij, en van de vier boten waren wij de enige die ons aangemeld hadden. Eén Duitser bleef liggen, de Brasseur en een andere Duitser gingen mee.

De Duitser drong vlak voor de sluis voor, daardoor mocht de Brasseur niet mee in de sluis. Dat paste niet. De Jean Pierre (zo noemen we alle sluiswachters) had een Nederlandse vader, zo bleek even later, en het enige woord Nederlands dat hij sprak was “Zierikzee”.

Verder vertelde hij dat de auto van zijn collega cassée was, dus hij zou na ons de Brasseur sluizen, dan naar sluis 18 rijden en ons sluizen. We moesten het dus rustig aan doen. Zijn collega zou ons dan weer helpen bij sluis 17, écluse d’Haudainville. Prima, dat hadden we begrepen.


We waren de sluis nog niet uit of we zagen dat de slootwilhoezen weer hartstikke smerig waren, en erger, het water ook. 
 De lucht betrok was, en het water werd steeds viezer. Bizar vies.

Tegen 10:00 uur werd er minder koelwater uitgespuugd dan normaal. Het wierfilter hadden we al geleegd, daar zaten maar een paar sprietjes in.  Maar even aanleggen dus. Maar waar? Nergens kon dat. We konden ook niet in de volgende sluis blijven liggen, want de nieuwe Jean Pierre bonjourde ons er uit. Over  ruim een kilometer verderop was een mogelijkheid om te stoppen zei hij. In Dieuw-sur-Meuse.

Okee, dan daar maar naar toe. De Duitser had ook koelwaterproblemen, bij hem zat de inlaat verstopt. Tja, die wiervelden. Wat een ellende. Malheur d’algue. Soms dikke pakketten. Soms lange slierten. Wat is wijsheid? Snel varen of langzaam?

De temperatuur van de motor is normaal 79 graden, en steeg nu heel langzaam naar 82. Geen koelwater meer. Wanneer we door wiervelden heen ploegden hadden we slechts een snelheid van 3,1 kilometer.  En het begon nog te miezeren ook.

Gelukkig: de sluis van Dieue kwam in zicht. Het sluizen ging weer prima, maar het aanlegplekje was te triest voor een foto. Iets van 60 meter wal. Met drie boten en enorm veel zeewier. We zijn naast een soort tjalke (oud en verwaarloosd) gaan liggen.

Het was al 13:00 uur geweest, dus eerst baguette en water. De koffie stond nog klaar maar daar hadden we ons geen tijd voor gegund. Na de supersnelle lunch gingen we aan de slag. Van A tot Z werken hadden we bedacht. Dus van waar het water binnenkomt tot waar het er uit moet gaan. Ergens zit er een verstopping.

We hebben de knelpunten waar we goed bij konden gecheckt, maar geen verstopping gevonden. De Brasseur was langsgekomen, wilde wel helpen maar wist ook niet hoe. Als we een sleepje nodig hadden dan moesten we bellen. Okee, da’s lief!

Toen belden we DGM, en Ronnie zou ons terug bellen. Ondertussen gingen wij verder, nu met de moeilijke onderdelen. En ja hoor, we hebben het gevonden! In de koeling van de keerkoppeling zat dikke aanslag. De dunne buisjes zaten verstopt. Met een haaknaald hebben we heel voorzichtig troep er uit kunnen halen. Blazen, water er in en weer blazen, weer peuteren, weer blazen, tot we tevreden waren.

Alle jubileumklemmen weer vast, alle kleppen open, check en nog eens een check, en toen het spannende moment: het starten van de motor. En JA, hoera! We hadden weer koelwater! En de zon scheen weer, alsof het afgesproken was.

We belden Margreet dat we weer verder konden, en appten de Brasseur dat we de verstopping verwijderd hadden. Zij lagen te wachten voor de volgende sluis. Jean Pierre had de Duitsers geschut maar had niet op hen gewacht. En het goede nieuws voor ons was dat er een drijvende steiger was voor de volgende sluis.

Super! Want in Dieue-sur-Meuse lag het niet zo leuk. En ’t was ook nog een gehuchtje van niets. Dus we duwden de boot zo ver mogelijk naar het midden en startten de motor. Even verderop maakten we het wierfilter leeg, en later nog twee keer. Wat een gedoe!

Maar we liggen sinds16:30 uur aan de drijvende steiger bij het dorpje Ambly-sur-Meuse. Een prachtig plekje! In de zon, heerlijk. Na ’t eten hebben we een rondje gelopen, en we vinden het een wat slaperig dorp. Maar er is een bakker, en die is morgen al om 6:00 uur open.

Ha, morgen zal de boot wel onder de pluisjes zitten, want het lijkt soms wel of het sneeuwt, zoveel pluisjes zweven er door de lucht. Het lijkt het Gieselau-Kanal wel!

We zijn nog niet van de wier-ellende af hadden we gehoord. Maar ja, terug is geen optie. We gaan door!















Geen opmerkingen:

Een reactie posten