zondag 1 mei 2022

Naar België en terug

We hebben heerlijk geslapen bij het voormalig miniatuur vorstendom. Ergens in de tiende eeuw is er hier een abdij ontstaan, en daarna groeide dat uit tot een een klooster en weer later tot een rijk wereldlijk stift. Daarna, in de twaalfde eeuw groeide dat uit tot een zelfstandig vorstendom. 

Dat stift was een soort opvoedingshuis voor zeer rijke adellijke dames, die hier werden klaargestoomd voor een huwelijk. Maar als dat niet lukte, mochten ze blijven wonen.

We wilden dat weleens zien. Dus na de koffie (met het laatste stuk yoghurttaart en het laatste stuk abrikozenvlaai) gingen we op de fiets de stad in. 

Dat is niet echt aan te raden, want ze houden nogal van kasseien hier. Maar ach, het fietsen ging daardoor met een slakkengangetje en we zagen van alles. Auto's mogen trouwens niet in het centrum komen, dat was wel fijn. 

Helaas voor de inwoners van Thorn, die rijk werden door alles omtrent die rijke adellijke dames, kwamen de Fransen in 1794 binnenvallen. De abdij en daarmee het vorstendom, werd afgeschaft, de dames vertrokken en de inwoners verloren hun werk en vervielen in armoe.

Ze gingen wonen in de grote leegstaande huizen, maar toen de Fransen belasting hieven op de omvang van de ramen, was dat een tegenvaller natuurlijk. Wat deden ze? Ze metselden de ramen dicht. En om dat te verdoezelen kalkten ze de hele gevel wit.

Dit bleek veel later een soort toeristische trekpleister te worden, en daarom werden veel huizen wit gekalkt. We hebben een dichtgemetseld venster gevonden, maar of het een originele is dat weten we niet.



Het grappige aan "onze steiger" is dat er een bordje op staat. Met de tekst: Gebruik van fenders verplicht. We hebben nog even gecheckt of we écht niet in Begië zijn, want dit klinkt toch als een soort Belgenmop. 


Na de lunch zijn we een rondje gaan fietsen. Langs een oude dakpannenfabriek, een bedrijf dat handelt in zand en grind (nou, dat is hebben ze hier overal uit de grond gehaald), en over de hoge Maasbrug bij Wessem. We konden goed zien waar we gevaren hadden gisteren, en ook waar we morgen langs gaan: langs de wachtplek voor duwbakken naar de sluis. Dus we moeten dan twee keer onder deze brug (van de A2) door. 


We gingen door Maasbracht naar de sluis, die we ook morgen nemen. Eentje met een verval van ruim 11 meter. Ha, dat wordt weer leuk! Drijvende bolders, dat scheelt een boel overpakken. 

Bij Ohé en Laak (dat is één naam, voor een dorpje) stond een klein kapelletje. De deur was niet op slot, dus we hebben even binnen gekeken. Schattig, met nog een paar brandende kaarsjes. Nou, dan zijn we maar mooi even naar de kerk geweest, het is immers zondag!



Een stukje verderop gingen we met de pont over de Maas en kwamen zomaar in België. Merkten we verschil? Ja, toch wel. De huizen zijn meer gesloten, dus met kleinere vensters. En meer rolluiken en dichte gordijnen. 

Ha, en ik geloof dat het in het dorpje Kessenich was, dat we reden door de straat Steenpad. Nou, dat was een goed gekozen naam: bijna alle voortuinen waren van gras ontdaan en gevuld met steen, stenen of grind. Alsof het niet anders mocht!

We kwamen langs een grindplas, waar wonder boven wonder ook nog gevaren, zelfs gezeild werd, maar waar drie grote grindzuigers lagen. Ze deden nu even niets, maar wij vonden het wel horizonvervuiling.

Bij Thorn kwamen we weer een grenspaal tegen. Het enige bewijs dat we weer in Nederland waren. Bijna een teleurstelling, zo'n paaltje.


Morgen gaan we weer varen, zin in!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten