woensdag 4 mei 2022

Naar Namur

We werden spontaan vroeg wakker. Dat kwam mooi uit, want we wilden op tijd nog een jerrycan diesel halen en vers brood. We fietsten langs een groepje ganzen, die nogal naar ons bliezen omdat ze 3 jongen hadden te verdedigen. Niet dat we ze wat wilden aandoen, maar vertel dat maar eventjes snel in het frans.

Bij de boot had een visser een 65 centimeter lange vis gevangen. Wat voor type het was weten we niet, maar fijn was wel dat de visser zijn buit/slachtoffer heel voorzichtig weer in het water liet glijden.

We hebben vier sluizen gedaan vandaag. Twee met drijvende bolders, twee met een trap. Dus Buurtje kwam weer goed van pas. We zijn helemaal verliefd op sluishaak Buurtje, en hoewel een sluis met drijvende bolders onze favoriet blijven, staan we bijna te juichen wanneer Buurtje weer gebruikt mag worden.

Ze doen hier niet aan hefdeuren in de sluis, maar we hadden vandaag schuifdeuren en ook een klapdeur. Met slagboom. Normaal wachten we niet echt op groen licht om een sluis binnen te varen of er uit te gaan, maar hier blijven we braaf liggen tot het stoplicht op groen springt. Zo stelt een deur ons niet voor verrassingen.

Bij de sluis van Huy (in het Vlaams heet het Hoei) zagen we deze duwboot liggen. Het lijkt toch echt gemaakt van de achterkant van een spits. Hoe het zit met het drijfvermogen weten we niet, maar het ziet er eigenlijk wel grappig uit.

Er heerste nogal wat bedrijvigheid bij de sluis, want er wordt stevig verbouwd. De aanloop wordt veranderd, en volgens ons is één sluiskamer al af (die waar wij in geschut werden), en wordt daarnaast een nieuwe gebouwd. 

Ik had goed contact met de sluiswachter, maar maakte een rare vergissing: bij 't afsluiten van 't gesprek zei ik "Bonne Année", en dat betekent oa Gelukkig Nieuwjaar. Ik had het direct door en maakte er Bonne Journée (een goede dag) van, maar moest wel hardop lachen! En hij zwaaide ons vrolijk uit toen we de sluis verlieten, en zal wel gedacht hebben dat ie even die gekke dame wilde zien, haha!

De zon scheen lekker, maar we kregen opeens een zonsverduistering! Door de wolken stoom of rook die uit die grote schoorstenen kwam. Niet best toch? Maar het leverde een onverwacht mooie foto op, dat weer wel. 


Heel apart vinden we nog steeds de huizen die aan de zijkanten geen ramen hebben. Alsof er zomaar iets tegenaan geplakt moet worden. En ja, dat gebeurde blijkbaar ook vaak, want als je een rijtje huizen ziet is het een ratjetoe aan kleur, dakbedekking, kozijn, grootte van de ramen en ga maar door. En toch is het leuk.

Nog steeds was er veel industrie onderweg. Natuurlijk nog steeds zand en grind. Het stuift meer dan we in eerste instantie merken, maar de boot heeft wel weer een poetsbeurt nodig. 

Toch wordt het hier ook steeds weer meer groen gelukkig. Maar bij Wanze zagen we aan bakboord een mooi groen eiland midden in de Maas, terwijl aan stuurboord een enorm grote raffinaderij  (dat heet hier Sucrerie) staat. We hebben er voor gekozen om die maar niet op de foto te zette.

Bij de sluis van Andenne-Seilles lag een kleine kruiser uit Nederland al te wachten. Die was niet langer dan zeven meter, echt niet. We hadden wel respect voor ze, vanwege het klauteren naar het voordekje, maar ook weer niet, want reddingsvesten droegen ze beide niet.

Buiten diezelfde sluis was een boel drijfhout verzameld. Echt een boel! Als dat van één winter afkomstig is, nou, dan gaat het er echt heftig aan toe.

We werden bijna lyrisch over de mooie bergen, maar zagen dan zomaar weer een bende schroot liggen. Bewoond schroot, ook dat nog. Het zag er niet uit. 

En een bocht of twee na die mooie bergen zaten we weer middenin de stoffige kalksteenwinning. En wat zagen we? Iemand had de was aan de lijn! Ongelofelijk!

Ach, en even later zagen we een plaatsje dat Marche-les-Dames heet. Grappige naam! Het blijkt dat hier een abdij was gesticht door de echtgenotes van kruisvaarders uit Namen. Die mannen waren met Godfried van Bouillon vertrokken op een Kruistocht, en dat was best een linke bedoening natuurlijk. De dames van wie de man niet terugkeerde, bleef definitief in het klooster.

Alsof dat niet genoeg ellende is, blijkt ook nog dat de Belgische koning Albert I in 1934 hier bij het klimmen van de rotsen stortte en overleed. Maar ja, wij mensen leren niet zo gauw..... Nu vinden ze nog steeds dat hier de mooiste klimrotsen uit de omgeving staan. 

En wij zagen dat de Belgische Paracommando's hier even oefenden. Ongelofelijk! Doodeng! Maar ze waren wel gezekerd. En trouwens nauwelijks te zien, en dat is de bedoeling waarschijnlijk ook.



Gelukkig zagen we niemand vallen, en kwamen we ook geen industrie meer tegen. Namen (Namur in het Frans) heeft een mooie entrée. De naam van de eerste sluis vonden we wel wat vreemd: écluse de Grand Malades. Volgens mij betekent dat iets als Ernstig Ziek, maar kan natuurlijk ook slaan op die klimrotsen, in de betekenis van Grote Waanzinnige. 

Wij genoten van het redelijk korte tochtje door Namur, "deden" de sluis La Plante, en zijn gaan liggen vlak buiten het centrum. Uitzicht op een eiland in de Maas in de richting van het centrum, en uitzicht op de Maas richting het zuiden. Heerlijk rustig, en dat bij de grote stad. 

Om te betalen moesten we even op de fiets, naar een stadshaven in het centrum. Daar was het drukker qua verkeer, qua mensen, ook qua clochards, dus we zijn blij dat we hier veilig achter een hek liggen. 

Zon in de kuip, genieten dus!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten