dinsdag 31 mei 2022

Naar Karlsruhe

Vanochtend verbaasden we ons weer over de rust. Zo naast de Rhin (het is per slot van rekening nog Frankrijk hier) hoorden we wel eens wat scheepsmotorgeluid in de verte, maar niet storend. Het sanitairgebouw was sober maar schoon, met één mannentoilet, één vrouwentoilet en één douche, en grappig was dat in er in de douche een papier aan de deur hing met “Ordnung” regels. Hartstikke Duits dus.

Na het ontbijt stapte ik op de fiets om (bijna) mijn leven te wagen op de 80-km weg naar het dorpje Beinheim. Madame had me verteld dat er een bakker was, een slager, en een supermarktje. Ik heb het bij de bakker gehouden. Wel een andere dan zij me had verteld, deze was dichterbij.

In een plat gebouw, dat wat Canadees/Amerikaans aandeed, zaten een kapper, een pizzabakker, een Boulanger en een winkel die producten op basis van canabis verkocht.  Het liep storm bij de bakker, dus ik kocht er twee baguettes. De laatste Franse baguettes op deze reis.

Vlak bij zag ik ook nog een snackbar met vrolijk aangekleed terras, met een bord met “Western Tattoo”. De combinatie daarvan begreep ik niet zo snel, maar het zal wel een gezellige boel zijn ’s avonds.

In het zonnetje vertrokken we. Met het idee dat we eenzelfde gemoedelijke Rhin zouden treffen als gisteren. Maar dat was toch even anders. De stroming was veel sterker, we haalden zomaar 17 kilometer per uur.

Maar spannender waren de kribben. Aan beide kanten liggen ze, de korte stenen dammen, haaks op de oever. Ze zijn niet overal even lang, maar worden met bakens aangegeven. Nee, niet op elke krib staat een baken, dat zou te mooi zijn. Je moet een beetje mikken (en hopen dat het goed komt).

Deze kribben stonden nu aardig onder water. Dus we zagen ze niet. Ze zijn aangelegd om erosie in de buitenbochten tegen te gaan zodat de Rhin niet meer gaat meanderen. En misschien nog wel belangrijker: doordat het water naar het midden van de rivier gedwongen wordt, gaat het daar sneller stromen (leuk voor ons), en blijf het daar dieper.

Omdat de Rhin wel wat bochtig is, zijn de kribben niet overal even lang. Zelfs in een vrij lang stuk moeten we allemaal de bakens goed in de gaten houden en wat bochten maken.  En denk je dat dat alles is, dan zijn er ook nog schepen die met een blauw bord varen, dus aangeven dat ze je stuurboord-stuurboord willen passeren. Dus dan moet je even links gaan varen. Geen probleem hoor, maar het is flink opletten.

De Duitse Chantal (ik vind het al geen leuke naam, maar dat is puur mijn beleving), was een vrachtschip, die ons ver richting onze stuurboordoever dwong. Zo ver ging hij naar ons toe. Zonder blauw bord. Het was diep zat, maar het was niet leuk. De twee vrachtschepen die vlak achter hem voeren hielden meer het midden van het vaarwater, dat was voor ons veel prettiger.

We wilden in Karlsruhe in een verenigingshaven gaan liggen, omdat we daar diesel kunnen tanken. Volgens ons kon er wel weer ruim 200 liter bij. Onze tank kan 550 liter bevatten, dus we zaten nog niet in de laatste liters, maar dat willen we zeker niet! Liever wat vaker tijd besteden aan tanken dan dat we zonder komen te zitten.

Na nog geen twee uren varen (iets van dertig kilometer), lagen we in de haven. In een grappig baaitje, met een enorme boom in het midden. We wisten dat we vandaag niet konden tanken, op dinsdag hebben ze Ruhetag, maar dat kon morgen natuurlijk ook nog wel. Een alternatief was een haventje bij Worms, maar de “handleiding om binnen te varen”, die op het internet staat, trok ons niet zo. De ingang is 10 meter breed, en je moet op het juiste moment met veel snelheid haaks de bocht om, anders knal je tegen de beschoeiing aan. H’m, dan maar naar Karlsruhe.

We legden aan, en maakten direkt kennis met een soort van havenmeesters-echtpaar. Niet de echte, maar deze mensen wonen al 15 jaar op hun boot in deze haven. Deze Helmut und Heike (zo heten ze denk ik niet maar zo noemen we ze) regelen van alles. Heike maakt de toiletten schoon, Helmut heeft voor ons geregeld dat we konden tanken. En hij vertelde van alles! Over zijn boot (een Gruno kruiser uit Zoutkamp), dat hij met zijn vorige boot in Griekenland gestrand raakte, dat hij 6 uren per week werkt, over het nut van schone diesel, over de ziekte van Heike, dat we altijd bij hem terecht kunnen voor vragen, en ga maar door. Het duurde al met al bijna anderhalf uur voor we aan onze lunch toe kwamen.

Daarna stapten we op de fiets om Karlsruhe te verkennen. In korte broek/fietsbroekje, want het was lekker warm. Het was bijna 13 kilometer fietsen, en in het begin liep het fietspad langs een drukke weg. Niet zo leuk dus. Maar daarna fietsten we door buitenwijken en werd het interessanter.

Ons doel was het slot van Karlsruhe, in het grote park. Nou, groot is dat park zeker. Je kunt er kilometers fietsen en wandelen, het was erg leuk. Via wat omwegen, want we verdwalen altijd wat en vinden dat helemaal niet erg, kwamen we tegen vijven weer aan boord.



Af en toe zien we achter de dijk een stuurhut van een schip over de Rhein varen (we zijn in Duitsland, dus het Duitse gastenvlaggetje is gehesen en we praten nu over de Rhein), verder is het hier heerlijk rustig. Het verkeer op de weg achter de haven ruist en zuist wat, maar daar storen we ons niet aan.

maandag 30 mei 2022

Op de Rhin

Ha, weer lekker een zonnetje! We stonden op het punt om te gaan fietsen, toen er een vrachtschip uit de sluis kwam. Een echte oude Spits. Met vracht! Hidzer stond er bij te watertanden, hij vond het geweldig!



Tot onze verbazing zagen we dat er bij de eerstvolgende bocht een ongeladen vrachtschip aan kwam. Ze moesten elkaar passeren bij die bocht. Niet dat er veel ruimte was, maar het lukte prima. 

De schipper van het ongeladen schip was in zijn eentje, en had naast zijn stuurhut een verlengstuk van zijn stuurpookje. Zó handig! Nu kon hij in zijn gangboord staan om te kijken of de kop van het schip in de sluis kwam. Lukte dat (hij had een centimeter of 20 speling want hij gebruikte geen stootwillen), dan schuurde hij wel een beetje langs de muren, maar daar had hij dan hele dunne wrijfhoutjes voor op het schip.

We keken er even naar en zagen toen dat er een politie-agent op de steiger stapte. Hij liep naar de Zwitserse buren, en ik liep er maar even naar toe. Wat bleek? Hij wilde havengeld innen. De Gendarmerie, jawel! Beetje vreemd, maar ik kreeg een officieel briefje, en hij had een geldkistje mee en reed in een politie-wagen. Misschien doet -ie het havenmeesterschap er bij. Dat hoop ik maar. Ach, en 14 euro, daar wordt hij niet echt rijk van natuurlijk. Nu denkt hij wel dat we slechts 1 nacht hebben gelegen trouwens......

Toen we op de fiets wilden stappen kwam er zowaar nòg een schip vanaf Strasbourg. Het zusje van het ongeladen schip, maar deze was geladen met (oh, wat een verrassing) grind en zand. We wierpen even een blik in de stuurhut, en schrokken van de soberheid. Er stond niet eens een goede stoel, de beste man moest het doen met een barkruk.

Okee, dan eindelijk toch op de fiets. Naar een soort Bataviastad 5.0 . Gisteren hadden we er ook al even gekeken, en toen waren veel winkels gesloten maar heel veel restaurantjes open. En 't leek nog gezellig ook. Veel groen, veel speeltoestellen, een reuzenrad, een mini-riviertje met een soort goudvis (of Koi-karper of zo), en het fijne: je mocht niet eens je fiets mee naar binnen nemen. 

Dat deden wij wel trouwens, want dat hadden we niet door. Gisteren dus. Vanochtend namen we een omweggetje, om naar de Decathlon te gaan. Hidzers Teva-sandalen waren na vele jaren trouwe dienst gestorven, en we dachten dat hier wel een nieuw paar te vinden was. Nou zeker, we zijn prima geslaagd. Ook nog een paar korte broeken voor hem en een (zowaar charmant) fietsbroekje voor mij. 

In het "ons dorpje" gingen we even naar de supermarkt, maar daar was geen medewerker te bekennen, de vlees-afdeling was fermé, gesloten dus, er was geen vers stokbrood en een komkommer kostte €1,99.

De komkommer hebben we gelaten voor wat ie was (te duur), en bij de bakker kocht ik twee stokbroden. 

We hebben middels de intercom contact gezocht met Jean Pierre (een dame deze keer), die zette de sluis voor ons klaar en daar gingen we, het laatste stukje van het Canal de la Marne au Rhin op.

Na een paar sluisjes zagen we de gebouwen van het Europees Parlement al voor ons.



Even later, na die gebouwen, vonden we het jammer dat we hier niet mochten aanleggen. Dit was toch wel een prachtig overnachtingsplek! Het zal wel met beveiliging en zo te maken hebben, maar ach, ze kunnen ons toch wel vertrouwen?


Bij de grote sluis Nord, om van Strasbourg op de Rhin te komen, riep ik Jean Pierre op. Of we er asjeblieft nog bij in konden. Ja, hoor, de deuren gingen dicht, maar direct weer open. We lagen er met de Zwitsers op de Nederlandse Pikmeer. 

Het grappige was dat de deuren opzij getrokken werden door een soort van treintje boven op een brug. Dit hadden we nog niet eerder gezien. Het verval was slechts een centimeter of dertig, maar het duurde best lang, deze schutting.


En toen waren we zomaar op de Rhin. Nou, zomaar, het duurde wat kilometers, een boel sluisjes, wat ergernis over het wier, maar we hebben het toch zonder problemen gefikst. De Rhin bleek onverwacht rustig en heerlijk breed en schoon.


Bij de eerste grote Rhinsluis, de écluse de Gambsheim, stonden grote borden aan bakboord op de wal. Met namen van beroemde rivieren. We zagen onder andere Mekong, Ganges, Niger, Volga, Indus, Missouri, en gelukkig ook de Danube. 

Een flinke sluis, die van Gambsheim. Met een lengte van 270 meter kon er van alles in. Maar we lagen er slechts met een oud-Nederlands opleidingsschip, de Prinses Irene. We waren blij dat er glijstangen waren, want we gingen ruim 10 meter naar beneden.

Hier werden de sluisdeuren weer naar boven getild. Imposant hoor. Na het binnenhalen van de lijnen liep ik bij 't verlaten van de sluis snel naar Hidzer onder de bimini, want er kwamen nogal wat druppels naar beneden.

We moesten beide denken aan de lol die we met Marit hadden, toen ze mee aan boord was in april en we ook een paar keer nat werden door de geheven sluisdeuren.

Het voer lekker op de Rhin. En rustig, er kwamen ons geloof ik slechts vijf schepen tegemoet. 


In de verte zagen we rechts van ons weer bergen. Zouden dat de bergen zijn die we op de Donau van de andere kant gaan zien?

De tweede sluis op de Rhin ging minder snel dan de eerste. Nu duurde het schutten inclusief wachten anderhalf uur. We moesten wachten op een vrachtschip, maar er kwamen er nog twee bij. We hoorden het via de marifoon, zagen het op de navigatie, en de sluiswachter nam een paar keer contact met ons op vanwege het wachten. We kregen een duimpje van hem toen we vastlagen. Leuke Jean Pierre!

Oh nee, het zijn hier Heinrichs, want de voertaal op de Rijn is Duits. Dat was even wennen, want we zijn nog altijd in Frankrijk. 

Tegen half zes voeren we vlak na de sluis aan bakboord een soort baai in, en legden aan aan de kopse kant van de steiger, waar duidelijk Gäste op stond. Een havenmeester was er niet, maar ik vond een telefoonnummer. Ha, dat was een avontuur op zich. Madame ratelde en ratelde in het Frans, en had het over allerlei onbenulligheden. Eerst ging het over dat we een mooi plekje hadden uitgezocht, daarna over de douche. Ik moest de dernier porte à gauche nemen (de laatse deur links), en dan de deuxième porte. De tweede deur.

Het klonk nogal ingewikkeld, maar achteraf bleek het gewoon de laatse deur van t gebouw, en binnenin wees alles voor zich.

Maar ja, ik begreep heus wel dat we in het electra-kastje een envelop konden vinden met een invulformulier. En dat dat formulier samen met het havengeld in de envelop in een brievenbus moesten doen. En dat de code van de deur naar de steiger C5670X was.

Helaas konden we niet van het terrein af. Oh. Maar we wilden morgen wel even brood halen. Er werd overlegd op de achtergrond, en Madame vertelde dat ze er aan kwam. Om de sleutel te brengen.

En ja, na iets van drie kwartier kwam er een mevrouw aan de steiger. Niet echt een Madame, maar soit. Haar echtgenoot was De Président van de vereniging. Ze vertelde nogmaals hoe het allemaal werkte, en ook dat ze zelf 30 kilometer verderop woonde. En dat er wel verenigingsleden op de wal zaten, onder de partytent. Maar dat het te ingewikkeld was om die mensen ons een sleutel te laten geven. H’m, typisch een gevalletje van “ik kan niet delegeren, ik wil het allemaal zelf doen”. Okee, dan doen we vrolijk mee.

Madame verdween met haar Président ook onder de partytent en wij zaten lekker in het zonnetje, met uitzicht op de Rhin. Af en toe zagen we een vrachtschip, maar we merkten niets van golven en zog. Prima plekje dus.

In dezelfde “baai” zijn nog twee verenigingen. Eentje heette Baden-Baden en was dus Duits, de andere heette Iffezheim. Waarom dat niet met zijn drieën één vereniging kon zijn? Geen idee, daar hebben we Madame niet naar gevraagd. 

zondag 29 mei 2022

Fietsen en wandelen in Strasbourg

We hebben vandaag een fietsdag gehad. Eerst naar Strasbourg: dat was ongeveer vijf kilometer fietsen langs het water vanaf de boot naar het Europees Parlement. Het gebouw stond in de steigers, en omdat het zondag was bleek er niets te doen.

We fietsten naar het centrum, kwamen langs het Palais du Rhin, waar ongelogen 31 vlaggen gehesen zijn. Beetje overdreven vonden wij. En of ze ’s avonds gestreken worden (of binnengehaald), dat betwijfelen we eigenlijk ook.  Maar ach, het ziet er vrolijk uit.


In het centrum kochten we bij de Tourist Info een plattegrond waar een stadswandeling op aangeduid stond. Die hebben we gelopen (en deels gefietst). De start was bij de Kathedraal. Een enorm grote, met ontzettend veel beelden aan de buitenkant. Het roze zandsteen was nogal verkleurd vonden wij, maar wat wil je ook, het is bijna 1000 jaar oud! 

We zijn niet naar binnen gegaan, want er stond een dienst op het punt van beginnen. Na 14:00 uur had dat wel weer gemogen, maar toen hadden wij geen zin meer. Het was wel een beetje gek hoor: we waren dus al langs die grote luxe dure gebouwen van het Europees Parlement geweest, stonden nu te kijken naar de kathedraal, er stond een meneer bij de deur die de toeristen vriendelijk maar resoluut de toegang weigerde, en nog geen 20 meter bij die man vandaan lag een vrouw op het plein. Armoe troef denken we, want er stond een bekertje bij waar je blijkbaar geld in mocht doen.




Ergens verderop zat een man te bedelen. Hij was wel grappig eerlijk: op het karton stond dat hij graag 1 euro wilde om alcohol te kopen. Tja... En we zagen niet ver van de ambassadewijk een tentje onder een brug. Dus arm en rijk zijn hier wel superarm en superrijk in Strasbourg.

Heel veel vakwerkhuizen zagen we, soms bijna grappig aan elkaar gebouwd. Hoe kregen ze het toch voor elkaar!

En zomaar, in een verloren hoekje, zagen we een hele mooie regenpijp.


We hebben aardig wat kilometers gefietst. Van het fietspaden-plan begrepen we niets. Soms mocht je een straat niet in en bleek het even later toch te mogen, soms was het eenrichtingsverkeer behalve voor fietsers, dus na een poosje gingen we gewoon onze gang en keken ondertussen erg goed uit. Trouwens, automobilisten zijn in heel Frankrijk, dus ook hier, erg zorgvuldig en voorzichtig als het om fietsers gaat. Fijn gevoel is dat!

Strasbourg is een leuke, gezellige stad. We hebben van alles gezien, zijn vaak afgestapt, en aan de ene kant was het fijn dat het zondag was, omdat het rustig was qua verkeer, maar er waren ook dingen gesloten waar we wel even in hadden willen kijken. Maar aan toeristen en terrasjes geen gebrek, het was prettig druk. En het was prima stadsweer: een redelijk zonnetje, niet te koud en niet te warm.

Terug aan boord was het lekker uitrusten in het zonnetje. Het verwaarloosde zeiljacht-zonder-mast, dat aan de andere kant van de steiger ligt, daarvan hadden we gedacht dat het achtergelaten was. Maar tot onze verbazing kwam er een oudere man met twee honden aan, die met wat gezucht en gesteun aan boord klom. Hij liep wat heen en weer naar zijn auto, en later vertelde hij dat hij naar Duinkerke moet. Oei, dat is nog een stukje varen. Hij bleef rap-Frans praten, maar wat ik er van begreep is dat hij pech kreeg en ternauwernood in dit haventje kon komen. Wat zo’n man nou met zo’n boot moet? Hij vroeg nog of we er bezwaar tegen hadden dat hij de motor vanavond aan liet staan. Begreep ik dat nou goed? Ja, de hele dag, om de accu’s op te laden. Ik zei dat ik dat wel lang vond, en dat het ook wat stonk. Nou, dat begreep hij gelukkig en deed even later de motor weer uit. En na nog een half uurtje vertrok hij weer.

Nu liggen we hier met dit onbemensde jacht, een huurboot en een Pikmeerkruiser met Zwitserse vlag waar een pompeblêd-gewichtje aan hangt. Achterop de boot staat groot Amsterdam, en ook Biberstein. Terwijl de naam Castor is. Lekker duidelijk allemaal.

Het is weer lekker rustig hier, bijna saai, maar hartstikke fijn!

zaterdag 28 mei 2022

Vlak bij Strasbourg

 Ja, weer een heerlijk zonnetje vanochtend. Buiten ontbijten dus!


Daarna ben ik Dettwiller ingefietst om een baguette en wat fruit te halen en tegen negen uur vertrokken we. 
 


Bij de eerste sluis van vandaag moesten we “groene zone” even activeren, door met de intercom met Jean Pierre te praten. Ik in mijn beste Frans, drie mooie volzinnen, en het enige dat hij zei was “Bien sûr”.




Maar het werkte, want alle sluizen van vandaag gingen werden op afstand geactiveerd, dus het ging heel vlot allemaal. We voeren door weer een prachtige omgeving: het is heel glooiend, met daardoor mooie vergezichten op dorpjes, en er is veel meer landbouw. Het eerste hooi wordt al binnengehaald, dat is lekker vroeg.

De palen-constructie bij de sluizen waren vroeger nuttig voor de spitsen, die qua afmetingen precies in de sluizen pasten. Echt precies! De sluizen zijn 38,5 meter lang en 5,10 meter breed. En de spitsen? Die zijn/waren 38,5 meter lang en 5 meter breed. 

Het was vast lekker dat je dan middels zo'n trechter van palen in de sluis kon glijden.


Bij dorpjes zien we dat er best veel groententuinen zijn, grote huizen, vakwerkhuizen, en nog steeds de puntvitrages.

In Hochfelden hebben we even aangelegd bij een VNF-kade, om water te tanken. Dat wilden we eerder al doen, maar die aanlegmogelijkheid was vol met spitsen (binnenvaartschepen), dus dat lukte niet.

En de volgende twee aanlegplekken lagen ook vol met spitsen. Niet onderhouden, vol rotzooi, maar er wordt wel op gewoond. Er stonden auto’s op de wal.



Ook hier moesten we soms aan een tuinslang of aan een touw trekken, om de sluis te activeren. Grappig, maar stiekem waren we wel bang dat het ergens aan zou blijven haken. Maar dat gebeurde gelukkig niet.

Halverwege de middag bereikten we Souffelweyersheim. Een klein haventje vlak voor de sluis. Er stond een bord bij dat het 1,50 meter diep zou zijn, maar dat vertrouwden we niet helemaal, dus we zijn aan de kade in het kanaal gaan liggen. Met als voordeel dat we de zon in de kuip hadden tot –ie onder ging.

Het ligt hier prima. Er is vandaag slechts 1 boot langsgekomen, lekker rustig dus. Er werd een fotoreportage gemaakt van een bruidspaar, zelfs foto’s met onze boot op de achtergrond. En er was even wat consternatie toen een burger-politie-auto met sirene achter een brommer aan joeg.

Het is een leuk dorpje, Souffelweyersheim. Het lijkt wel of het ontstaan is door een groep boerderijen waar huizen omheen zijn gebouwd. Veel vakwerkhuizen, bochtige straatjes en veel bloemen.

vrijdag 27 mei 2022

Vijftien sluizen vandaag

Af en toe lijkt het of we oogkleppen op hebben. Maar af en toe hebben we ook haviksogen. Want wat bleek vanochtend? Er is wel zeker een bakker hier! Vanaf de sluisbrug ook nog goed te zien. Waarom we ‘m gisteren niet opgemerkt hebben weten we nog steeds niet, maar vanochtend hebben we lekkere verse baguette gekocht.

En die haviksogen? We waren benieuwd of die oude sluisjes , die vervangen zijn door “De Badkuip”, nog ergens zouden zijn, en vertrokken vroeg op de fiets om ze op te zoeken. En ja, we vonden het drooggevallen stukje kanaal, met alle sluisjes en sluishuisjes.

Enkele sluishuisjes waren bewoond, maar niet met veel pracht en praal. Soms zagen we het verschil niet tussen een bewoond huis en een onbewoond huis.

Maar goed, we waren zomaar van sluis 17 naar sluis 1 gefietst. Het was maar een klein stukje. ’t Was wel wat hoor, als je hier met je vrachtschip door heen moest. De ene sluis nog niet uit het zicht of je lag al voor de volgende. En elkaar passeren? Nee, dat kon bijna niet, want het was vaak te smal. Dus moest je wachten in een soort Wendebecken.

Wij hebben lekker de 17 sluisjes “gedaan”, heen en terug, en vonden ’t leuk om ze te zien. Ze zijn niet ooit voor een oud-ijzer-prijs verkocht.

Rond koffietijd waren we terug aan boord, en na de koffie zijn we vertrokken. Samen met onze achterburen toevallig. Vier Duitse stellen op een huurboot. Zij voeren voorop, en het sluizen ging hartstikke vlot.

Mooie sluishuizen zagen we niet, het was wat saai allemaal. Het signaal voor het openen van de deuren klonk weer als een achteruitrijdende vrachtwagen en niet meer als een grapjesmakend kleinkind, maar het kanaal was groen en bochtig. Prachtig, tussen de bergen. Het was wel wat fris, we zagen niet zoveel zon en hadden weer vesten en driekwartbroeken aan. 

Bij sluis écluse de Greifenstein moesten we een schutting overslaan. Er lag nog een huurboot te wachten (met 9 feestende Duitsers), dus die had voorrang. We lunchten even tot zij gesluisd waren en de volgende schutting met twee andere huurboten klaar was.

Bij het stadje Saverne moesten we weer een schutting wachten, en kwamen we met diezelfde feestende Duitsers in de sluis. Saverne leek leuk, en we wilden even aanleggen om een supermarkt te bezoeken en rond te fietsen. We voeren de haven voorbij, legden aan, en een jongedame van de haven vroeg of we vannacht wilden blijven. Nee, we wilden boodschappen doen. Wilden we ook stroom of water gebruiken? Nou, wat water was misschien wel lekker. Dat kon, het kostte 5 euro. Nou, dat was ons te gek. Geen gras gemaaid, geen handige bolders, en dan 5 euro vragen voor misschien nog geen 200 liter water? Nee, daar zijn we te Hollands voor.

Het was niet zo geweldig diep hier, dus we besloten dat ik even de stad in zou fietsen voor boodschappen en Hidzer zou blijven. Na ruim een uur gingen we weer verder. De fruitmand was gevuld, we hadden weer kwark, een fles tonic en een krop ijsbergsla, het schroefaskokervet was aangevuld dus we konden op zoek naar een leuk ligplekje.

En die vonden we, zes sluizen verderop. Sluizen die we nu moesten bedienen door aan een boven het kanaal hangende tuinslang te trekken.

Onze ligplek voor vannacht is een nieuw gecreëerde plek, bij het dorpje Dettwiller. Op weg hiernaartoe regende het achter ons, maar wij bleven droog. De wind nam af, en we hebben nog lekker in de zon in de kuip gezeten. We liggen wel vlak bij een brug, maar dat is er eentje voor de weinige mensen die van de dorpjes Waldoswisheim, Furchhausen en Altenheim naar Dettwiller rijden. Dat zijn er niet zoveel dus.

Het doet hier allemaal Duits aan. We zien vakwerkhuizen, geverfde huizen, maar nog steeds wel de Franse puntvitrages.

Zojuist hebben we nog gezellig gebeeldbeld met Marit, en morgen doen we dat weer als ze op het feestje is van Oerpake en Oerbeppe. Zin in! 

donderdag 26 mei 2022

tunnels en badkuip

Na douche en ontbijt maakte ik deeg voor platbrood, en daarna vertrokken we. Eerst dachten we dat het lekker warm was, maar dat viel even later tegen. De korte broek en rokje werden vervangen door een driekwart broek, en we trokken een extra vestje aan.

De plaatsnamen die we vandaag zagen hadden vaak een Duits tintje. Schneckenbusch, Imling, Buhl-Lorraine, Brouderdorff, Arzviller, Henridorf, dat kun je bijna niet op zijn Frans uitspreken. Ha, en we voeren zomaar weer tussen bergen!

Nou is dat wat lastig varen natuurlijk, in de buurt van bergen. Gisteren gingen we dus een eind omhoog in die ene enorme sluis,  en vandaag hebben we weer een paar technische hoogstandjes  meegemaakt. Twee tunnels en een badkuip. Tunnels heten hier souterain, en de badkuip heet hier “Plan incliné de St. Louis”.

De tunnel van Niderviller was 282 meter lang. We hadden geluk: het licht stond op groen en we mochten direct doorvaren. Er werden wat regels aangegeven: de boordlichten moesten aan, zwemvesten om, je mag niet parkeren , en niet sneller varen dan 4 kilometer per uur. De laatste regel hebben we overtreden, want als de motor maar even in het werk zetten varen we al 6 kilometer per uur.



Er was zat licht in de tunnel, en we voeren er soepeltjes door heen. Tussen de twee tunnels was het mooi groen, we voeren halverwege een berg zagen we, en voor we ’t wisten waren we bij de tunnel van Arzviller. Dit was niet alleen een scheepstunnel, maar ook een treintunnel. Een lange: ruim 2300 meter.  Dat is lang hoor! Met veel lichten, zelfs een soort stoplicht die (gelukkig) voor ons steeds op groen stond, en naast het water (weer) een spoorlijntje.

Vroeger werden de vrachtschepen hier door een elektrisch aangedreven locomotiefje door de tunnel getrokken. Dat scheelt een heleboel uitlaatgassen natuurlijk.




Er waren 17 sluizen gebouwd om de hoogte van 44 meter van berg naar dal te overbruggen. Over een afstand van 4 kilometer. Dat was voor de scheepvaart dus de ene sluis uit en de volgende direct weer in. Flinke vertragingen, dat kun je wel nagaan. En elkaar passeren lukte ook niet omdat het kanaal erg smal was.

Daarom hebben ze een Hellend Vlak gebouwd. In 1969 was het klaar, en toen hoefden de schepen niet meer door de sluizen.  Nou, het is echt een Hellend Vlak. De hellingsgraad is 41%.


We voeren de bak in (die wij dus badkuip noemen), en dat ding draagt zo’n 750 kubieke liter water. Al met al weegt de badkuip ongeveer 900 ton. We waren met drie boten in de bak.




Ik had even in de machine kamer gekeken: daar staan twee hele grote elektromotoren. Stoere jongens! Ze deden vandaag wat ze moesten doen en brachten ons veilig, en sneller dan verwacht, naar beneden. Super!


Het is ook een keer misgegaan: op 4 juli 2013 reed, door nog onbekende oorzaak, de bak opeens een stukje omlaag terwijl een rondvaartboot aan het invaren was. Doordat de hefdeur vanwege het schip niet meer dicht kon, stroomde een massa water omlaag. De boel werd zwaar beschadigd, en het kostte 1,6 miljoen euro om het weer te repareren.

Maar vandaag ging het dus prima. We  hebben beneden nog even aan de wal gelegen om het volgende vrachtje van onderaf te bekijken. Ongelofelijk, dat hier vroeger 17 sluizen voor nodig waren.






Daarna voeren we een stuk verder, en we liggen nu in Lutzelbourg. Een klein dorpje, met een wat Duitse sfeer. Geverfde huizen, vrolijk, veel bloemen, en zelfs moestuinen. Zonder bakker (grrr). Maar we hebben nog kwark en fruit voor ’t ontbijt en nog platbrood voor de lunch morgen. En vanavond hebben we huzarensalade gemaakt, daar kunnen we morgen ook nog van eten. Ach, we hebben nog wel meer eten aan boord, maar aan “vers” hebben slechts 3 appels en een paar tomaten.

We liggen aan doorgaand water, en nemen bij wijze van spreken de vlootschouw af. En we zien vooral huurboten. Met de stootwillen rondom goed vastgemaakt. Sommige hebben wel héél veel stootwillen: deze had er veertien aan elke kant!


Vanmiddag zijn we de berg opgeklommen om het chateâu te bekijken. Nou, de ruïne. Ene Pierre de Montbéliard erfde in 1091flink wat geld van zijn oma. Haar titel (iets met Suse) mocht hij niet gebruiken, en hij noemde zich later naar zijn Klein Kasteel: Lutzel Burg. Zo werd hij Pierre de Lutselbourg.


We hadden een prachtig uitzicht over “ons” kanaal, en liepen een paar extra kilometers op de terugweg naar de boot, omdat het zulk lekker weer was.


Aan het kanaal stond een locomotiefje zoals tot 1977 in de scheepstunnels werd gebruikt. Eigenlijk maar een klein dingetje. En Hidzer vroeg zich af hoe het dingetje goed op de rails bleef, met een sleep van enkele zwaarbeladen schepen.