Gisteravond zakte de wind nog meer en vannacht was het bladstil. Zoals voorspeld, eindelijk! Om 7:00 uur hadden we “weeroverleg”. Om ons plan voor vandaag te bespreken. Het leek een prima windje te worden, met misschien aan het eind wat veel wind vanaf de zee, maar we besloten wel te gaan. Naar Tsarevo, de laatste haven van Bulgarije. Iets van ruim 20 zeemijlen, dus een uur of 5 varen. We rekenen voor zulke afstanden allebei altijd 8 kilometer per uur, uit en thuis. En dat klopt erg vaak. Hoe langer de afstand, des te hoger is de gemiddelde snelheid.
We vertrokken zonder zon, dat was vreemd! Dat zijn we niet gewend.
Bij het ronden van de stad Sozopol werden we opgeroepen door de Border Police. Het was niet zo duidelijk wat de dame in het Engels zei, maar ze riep een Sailing Vessel op, dus dat zouden wij wel zijn. Ik reageerde, we gingen naar kanaal 67 en ik meldde dat we met twee boten naar Tsernova gingen. Toen had ze nog iets over paspoortcontrole. Ik zei ‘no passportcontrole”, en herhaalde onze bestemming. Dat was blijkbaar voldoende.
We hadden een knobbelige zee vandaag. Wij koersten naar het ZuidZuidOosten. De deining kwam uit OostZuidOost. En de korte golven uit NoordNoordOost. En wind? Die was er nauwelijks. Dus we schommelden nogal wat heen en weer. Eerst maar wel het zeil en de fok er bij, later streken we alles, en later alleen de fok. Maar steeds de motor erbij, anders was het een gekke kermisattractie geweest, zonder dat we vooruit kwamen.
Tegen tien uur kwam de zon erbij. En we beeldbelden op de Zwarte Zee met Maaike en Welmoed, dat was weer geweldig. Welmoed was zó vrolijk aan het zwaaien en kirren, ze klonk als een vrolijk dolfijntje. Schatje!
Tegen half één voeren we na even zoeken de haven van Tsarevo binnen. De groene ton op de pier bleek een standbeeld te zijn, wie verwacht dat nou? Ik riep Port Control op, kreeg geen antwoord, riep nog een keer en deed mijn verhaal. (dat we met twee boten de haven binnenkwamen voor tenminste 1 nacht), en warempel: er antwoorde een Engelssprekende meneer die onze boodschap had begrepen en ons zou opwachten.
Nou, er stonden vier mannen op ons te wachten! Twee deden niets, eentje was de havenmeneer (geen havenmeester, maar wacht en regelneef tegelijk, een super gozer), en eentje was de Border Police die heel goed Duits sprak. Later bleek dat hij 20 jaar geleden in Bochum, Duitsland, had gestudeerd.
We legden dwars aan de steiger, moesten van de mannen eigenlijk draaien omdat de Lotus er aan kwam, maar we vertelden dat we “vriendjes” zijn. Okee dan. De baas van de wacht kwam nog even kijken in zijn wit bloesje, bleek geen woord Engels te spreken, wilde dat we later gingen draaien (met de kont naar de wal, omdat er andere boten aan konden komen. Prima, geen probleem voor ons. Hij deed wat bazig, was niet aardig, maar het hoefde niet direct. We konden eerst wel even boodschappen doen.
De wacht regelde een taxi voor ons. Geen officiële, maar een kennis van een kennis, die ons wel naar een tankstation wilde brengen en langs een supermarkt. We hadden niet eens tijd om te lunchen, toen stond de beste man er al. Hij was erg aardig maar sprak geen Engels of Duits. Gelukkig vertaalde de wacht alles.
Hij zocht ook 10-liter flessen op voor Thomas, om diesel in te tanken. Dus met de kofferbak vol jerrycans en waterflessen gingen we naar de benzinepomp. Een aardige dame tankte de boel vol, en toen er betaald moest worden gingen de mannen door de knieën: het loketje was zó laag, staand kon je er niets beginnen. Gek gezicht hoor!
Wij gooiden de dieseltank vol (130 liter, voor €1,80 per liter) en ruimden de boodschappen (€ 50) op. De 10-liter flessen water staan nu in de salon, de anderhalf liter flessen liggen in het vlak. We hadden bedacht dat we nu zonder gesjouw flessenwater zouden kunnen kopen, en dat we dat maar moesten doen. Geen wonder dat de auto het wat moeilijk had....
Na een kort moment van rust liepen Thomas en ik naar de bank om ons Roemeens geld te laten storten. Maar daar stonden 9 mensen voor ons in de rij, en dat schoot echt niet op. Nou, dan doen we dat later wel ergens.
Dan maar naar de havenmeester om te betalen. Een dame, achter een pc, met haar kin op haar hand geleund, maakte duidelijk dat we bij haar betalen moesten, en dat ze de bootpapieren nodig had. Die haalden we dan maar even.
Toen ik moest betalen liet ze me een A-4 tje zien. Huh, zie ik dat goed? 75 leva? Dat is bijna 40 euro! Dat is toch belachelijk? Thomas moest met zijn 3 meter kortere boot 30 leva betalen. Ik vertelde dat ik dit geen Bulgaarse prijzen vond, dat we elders veel minder hoefden te betalen, en dat deze haven toch echt niet speciaal was. Of ze ’t begreep weet ik niet, ze had het druk met haar lange nagels en riep er een meneer bij. Er kwam nog eentje. En nog eentje. En de wacht ook nog.
Er werd gezegd dat we aan een mooring mochten liggen voor 6 leva, 30 moesten betalen voor het overdag liggen. Of zonder mooring, op ons eigen anker, was het gratis. En uiteindelijk bleken we te kunnen ankeren zonder een cent te betalen. Dat deden we. Het zou immers toch een rustige nacht worden. Vreemd hoor, als ze nou gezegd hadden dat we 50 leva moesten betalen had ik het gedaan. Het is duidelijk geen commerciële haven, maar een stadshaven.
Ik heb de wacht een compliment gegeven omdat hij als enig havenmeester in Roemenië en Bulgarije op de marifoon reageert en goed Engels spreekt. Hij kreeg nog een aardigheidje van ons, we voeren zij aan zij weg en om half zes lagen we voor anker. Weer tijd voor een Anleger, in de zon. Nou, in de schaduw van de bimini.
We hebben nog even goed uitgezocht hoe het zit met het visum voor Turkije, maar dat blijkt dus echt niet nodig. Mooi zo. Morgen zal het weer een windstille dag zijn, maar we gaan wel. Turkije lonkt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten