Ons doel is Ruse, aan een geel ponton in de haven van Boyko, zo heet de havenmeester.
Een paar kilometer na ons ankerplekje kwamen we langs het universiteitsstadje Svistov. En stinken dat het daar deed! Een mix van vuilnisbelt, veevoederfabriek, ammoniak en zweetvoeten. En het duurde bijna lang, bijna een half uur, voor het weer normaal rook. De Bulgaren hebben wel last van de Roemenen dus.....
Door de schaduw van bergen en bomen op het water verderop waren de tonnen moeilijk te zien. We moesten weer echt naar ze op zoek. En natuurlijk lagen ze ook weer erg ver uit elkaar. En speuren naar die tonnen was echt nodig, want we wilden de bevestiging van onze digitale en papieren kaarten. Soms zijn ze ook moeilijk te zien omdat er weinig staal (dus kleur) aan zit.
Zowel aan bakboord als aan stuurboord waren eilanden bijna verdwenen of helemaal verdwenen, er waren zandbanken en nieuwe eilanden ontstaan, heel veel dode bomen op de oevers gestrand en de diepte varieerde tussen 2,20 en 9,90 meter.
En we zagen weer heel veel witte pelikanen, en ook heel veel aalscholvers.
En verdorie, denken we een rode ton te zien, bleek het een visser in een bootje. We vonden de plaats van de ton al heel vreemd, dus we checkten het heel goed en er gebeurde niets vreemds, maar we waren even in de war gebracht.
De Donau was af en toe heel breed, maar ook heel schoon. Zichtbaar schoon, dus we zagen geen boomstammen of takken drijven. We hebben de blog van een Oostenrijks schip gelezen die in mei en juni een Donau-zwemmer begeleidde, en we lazen dat het water hier af en toe erg smerig was. Onzichtbaar smerig dan waarschijnlijk.
Na zes uren varen kwamen we in Ruse aan. We voeren de inham in, waar twee jachthavens en een industriehaven moeten liggen. We zagen zo gauw geen ponton. Maar er liep een man op de drijvende steiger die zwaaide en wenkte. Ha, het bleek Boyko te zijn, en het ponton een drijvende steiger die ooit geel geweest is. Als hij er niet had gestaan waren we hier niet aan gaan leggen.
Maar het was diep genoeg dus het was goed zo. Boyko is een zeer aardige en hulpvaardige man. Hij gaf ons een plattegrondje, zijn visitekaartje en een formulier met de vraag of we gegevens willen invullen, dit bewaart hij van alle passanten. Hij heeft 3 mappen vol, die gaf hij later om even te bekijken. Leuk idee!
Het haventje heeft een toilet, een douche en een wasmachine. We hebben er geen gebruik van gemaakt, maar het had gekund.
Wij zijn de stad in gelopen. We leren al goed om niet met Nederlandse ogen te kijken. Dat is al varend niet zo erg nodig, maar in zo’n stad wel. Hier moet je echt niet met je Nederlandse normen rondkijken. We verbaasden ons heus wel, maar dan zeiden we: “hee, die mensen hebben wel een dak boven hun hoofd”.
Maar ja, soms was het lastig hoor: we zagen prachtige panden, in het centrum, die leeg stonden. Dat zou bij ons niet kunnen, wat een kapitaalvernietiging! Ruse was een stad waar veel Joodse mensen hebben gewoond, die deze mooie huizen bouwden en veel handel dreven.
Maar in de jaren zestig en zeventig zijn er heel veel communistische huizen gebouwd, en die zijn met toch lelijk! Dat zijn dus de woningen waar we echt met Bulgaarse ogen naar moeten kijken.
We hebben boodschappen gedaan, lekker rondgelopen (met de fiets over The Yellow Ponton en de hele steile trap op vonden we geen doen, en het centrum was dichtbij), en toen kwam het project “kaartjes kopen”. Van hot naar her werden we gestuurd, want toeristische kaartjes waren niet te vinden. Maar het is gelukt. Project “postzegels kopen” is niet gelukt. In winkels kan dat niet, we moesten naar het postkantoor. Daar zaten drie mensen te niksen, en er was 1 loket open. Daar werd iemand anders geholpen, dus onder het toezicht oog van een bewaker bleven we wachten.
Postzegels hadden ze, maar ik kon niet pinnen. Ook niet met euro’s betalen. Ik moest maar naar de bank. Alsof die weinig geld gaan wisselen. Nou, ja, dan maar een andere keer. Een Bulgaars kaartje met een Roemeense postzegel kan ook wel, hihi!
Toen we na een uur of drie uitgewandeld waren en naar de boot gingen, bleek in het haventje naast ons een Deens zeiljacht te liggen, de Morniz. Nadat zij contact hadden gehad met Boyko bleek dat zij naast ons moesten liggen. Boyko verhuisde (niet al te zachtzinnig) een kruisertje en de Denen kwamen naast ons.
Vanavond hebben we gezellig met zijn vieren een wijntje gedronken. Zijn varen sinds 2017 elk jaar een maand of 3. Dit is hun zesde jaar, en ze doen heel rustig aan. Ze nemen overal tijd voor. Dat is wel een heel leuk principe hoor! Nu staat de auto in Belgrado, en ze willen over een maand in Tulcea zijn. Dan blijft de boot daar liggen tot ze volgend jaar in juni weer komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten