vrijdag 15 juli 2022

De laatste kilometers op de Donau

We werden uitgezwaaid door een wiltte pelikaan toen we vertrokken.  Een specifiek doel hadden we niet. Op het programma stond dat we moesten uitchecken in Bulgarije en inchecken in Roemenië, en we wisten natuurlijk niet hoe lang dat zou duren. En eigenlijk wilden we ook nog contact leggen met het Cernavoda-kanaal, want die willen we morgen “doen”.

We voeren langs een stadje met veel oud spul: een gezonken schip (blijft maar liggen) en wel 6 oude vervallen fabrieken.  Het zag er zelfs bekeken met Bulgaarse ogen niet leuk uit.


In Silistra zochten we de douane. Nou, een Bulgaars vlaggetje op de wal met een grijs ponton ervoor, dat moest het zijn. Hee, het Duitse zeiljacht lag er aan! De meneer hielp ons met aanleggen, en dat was fijn, want er stond een hele vreemd keerstroming.

Daar had Thomas, de solo-zeiler, ook last van gehad gisteren bij het aanleggen. Hij had ons zien liggen voor anker, maar wilde eigenlijk nog wat meer kilometers maken. Maar hij vond Silistra ver genoeg.  We raakten aan de praat en het klikte. Hij blijft hier nog een nacht en gaat vandaag pelikanen kijken in het natuurgebied. Hij had onderweg nog geen pelikaan gezien.

Wij gaan verder. Want de mast moet er immers in Constanta nog op en we weten niet wanneer dat ingepland kan worden. Thomas wilde wel met ons meevaren, dus we hebben afgesproken dat we elkaar in Constanta zien.


Het uitchecken duurde langer dan verwacht. Waarom? Geen idee. De gegevens moesten overgeschreven worden, de printer deed het niet, maar ach, de mannen deden wel aardig. Het "wachtkamertje" was al niet gezellig, maar hun werkkamer helemaal niet. 


 Maar ach, alles kwam goed en ze vertelden dat we aan de overkant konden inchecken in Roemenië. In het dorpje Chiuchu. Dat was vanaf ons ponton te zien. De boot met de mast plat zijn wij, die met de mast omhoog is de Lotus.


We voeren naar de grenspolitie, maar we moesten tien meter stroomafwaarts aan een ponton gaan liggen. Maar daar kwam een man aan die ons weg wilde jagen. Er ontstond een bozig gesprek tussen de politie en de pontonbewaker. Okee, we mochten blijven liggen, ik ging naar de politie en Hidzer bleef aan boord.

Maar bij de politie gekomen bleek dat ik weer naar de boot moest, en dat er collega zou komen. Over een kwartier. Ik liep even langs het hokje van de conciërge van het restaurant en het hotel (waar het ponton bij hoorde) en legde uit dat er een grenspolitieman bij ons aan boord zou komen. Dat was geen enkel probleem.

We dachten dat we flink gecontroleerd zouden worden, maar nee hoor, dat viel mee. Na een kwartiertje kwam een aardige grenspolitieman aan boord, die blij was dat we een printer hadden, want hij wilde kopieën van de in-en uitklaringen van Hongarije, Servië en Bulgarije. Anders had hij het allemaal over moeten schrijven denk ik.

Nu schreef hij nog een heleboel gegevens over. Hij vertelde later dat hij er wel gefrustreerd van raakte, van het systeem. Het is ook gek natuurlijk: wel een telefoon hebben, maar ondertussen 3 formulieren in moeten vullen met bijna dezelfde gegevens.

Hij had het trouwens niet zo op boten: elke keer als er een pont langskwam die golven maakte, keek hij verschrikt op. Beetje vreemd in dit vak, maar ach. Na drie kwartier was het allemaal in orde. De grenspolitieman vertrok, en in no-time stond de conciërge al weer bij ons dat we moesten vertrekken.

Ik heb Thomas gebeld om de ervaringen van het Roemeense inklaren te vertellen, en ook de meneer van Nautica Tomis in Constanta, waar we morgen willen aankomen en waar de mast omhoog gezet wordt. Dat hopen we. We hebben in januari geloof ik contact met hem gehad, en hij kon een kraan regelen, dus we gaan er van uit dat het goed komt.

Het werd warm. Wat zouden we doen? We konden ankeren op kilometer 334, op kilometer 326, op kilometer 317 of op kilometer 305. Maar we konden ook naar het ponton varen waar we ons aan moeten melden voor een konvooi voor het kanaal.  We zouden wel zien.


Op de marifoon was het soms erg druk. Wat de mannen allemaal te verhapstukken hadden konden we niet volgen, maar ze hadden het over de ballenbak, iemand zei “het lukt niet met Jan”, ze hadden het over koeien, en over iets dat triest was. Okee, we weten dus echt niet waar het over ging, maar dit was een beetje mama-appelsap, wat wij er van verstonden.

Op smalle stukken van de Donau moest de beroepsvaart zich melden. Wij deden het ook. Misschien niet nodig, maar we hadden het idee dat er toch een soort verkeerscentrale meeluisterde. Bij kilometer 315 was een duwbakcombinatie met 10 duwbakken aan het draaien en ankeren. Het duurde nogal lang, en ik riep hem een aantal keren op. Maar hij reageerde niet. Ook niet toen ik vroeg aan welke kant we hem voorbij konden gaan.


We zijn maar aan zijn bakboordskant voorbij gegaan, want daar was ook een ankerplek. Dus daar zou het diep genoeg moeten zijn. Dat was een goede keus, want bij de rode ton die achter hem lag, daar stonden zwemmers tot hun heupen in het water. Daar was het niet zo diep dus.....

Even later hoorden we de verkeerscentrale het vrachtschip oproepen. Wat er gezegd of gevraagd werd weten we niet, maar de schipper zei een paar keer “no problem”. We denken dat het ging over het feit dat wij hem opriepen en dat hij niet antwoordde. Maar ja, misschien deed hij het wel niet omdat hij geen woord Engels sprak....

Even later passeerden we een baggerschip, en daar was het even hartstikke ondiep. Niet leuk! Het schip had geen AIS, voerde geen kegels of vlaggen, dus we moesten het zelf maar uitzoeken. Dat was wel weer een spannend stukje.

We slingerden tussen zandbanken door, en eilanden met paarden  en koeien. En ja, we zagen ook weer van die mooie elegante pelikanen. Geweldig!

Bij het begin van het Cernavodo kanaal vonden we het bewuste peleton. We legden aan, en er kwam direct een meneer met een formulier waar hij onze aankomsttijd op schreef. Of ik even wilde tekenen, en of we een stempel hadden. Ik zei dat we eerst naar het havenkantoor moesten, maar daar was geen sprake van. Okee, dan maar een handtekening en een stempel. Daar kon hij toch niets mee. Het was 17:55 uur volgens hem.

Ik ging met mijn tas met papieren, paspoorten, telefoon (voor de Covid-app) en stempel naar het havenkantoor. Daar bleek dat we morgen eerst met een taxi naar de bank moeten om 600 Lei te halen, omdat we dat bij de sluis contant moeten betalen. En niet in euro’s. De bank is pas om 9:00 uur open. Zij willen wel voor een taxi bemiddelen.

Eén uniform belde de sluis nog, en gaf onze gegevens alvast door. Dat was handig want daardoor wisten we dat we 600 Lei (120 euro) moesten betalen. En als we  het geld hadden, dan moesten we kanaal 14 aanroepen, want dat was de sluis. Dan kwam het wel goed.

Aan het ponton mochten we niet blijven liggen, we moesten 3 plekken verderop. Niet aan het bunkerponton, niet aan de huizen (woonschepen), maar aan het ponton dat daarna kwam.

Okee....

Het ponton hebben we voor ons alleen, maar we kunnen de wal niet op want het hek is op slot. Nou ja, dan maar niet. We liggen hier prima. De laatste nacht op de Donau. Toch best een mijlpaal. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten