Het was windstil vannacht. Dus geen klotsende golven, maar het geluid alsof er kraanwater langs de boot stroomt. Dat was even wennen, maar we hebben er prima op geslapen.
We hadden ons als doel gesteld om 110 kilometer te varen. Dan was er een geschikt ankerplekje. Dus we vertrokken op tijd.
De Roemeense grenspolitie voer langs maar zwaaide niet eens, we hebben 2 passagiersschepen gezien en wel 10 duwbakcombinaties. Een drukke dag dus!
Het bleef lang windstil, de zon scheen, en het was aangenaam qua temperatuur. De oevers waren soms laag, soms zagen we iets van een dijk, aan Bulgaarse kant was het mooier dan aan Roemeense kant. Geen echte bergen, maar ook weer meer dan heuvels. Tja, wat is de grens tussen berg en heuvel?
Op die heuvels was soms iets van een prairie te zien, zelfs met koeien. Natuurlijk ontbraken ook vandaag de vuilstortplekken niet.
We hebben de havenmeester van Ruse gebeld, daar kunnen we morgen terecht. Mooi, dan kunnen we daar boodschappen doen.
En zomaar voeren we kilometers langs een soort krijtrotsen. Mooi hoor! En duidelijk, daar moesten we gewoon langs de kust varen, dus dat daar geen tonnen lagen was niet zo’n
Maar verder was het vandaag een dag van tonnen zoeken. In verhouding hadden we erg weinig tonnen gezien. Onze digitale kaart laat de vaargeul goed zien, en daar vertrouwen we op, maar het was wel eens erg spannend hoor.
In de loop van de jaren verandert een rivier als de Donau behoorlijk. Onze Belg heeft ondergelopen eilanden getekend, die soms nog steeds onder water stonden, maar soms waren ze weer tevoorschijn gekomen. Of een beetje tevoorschijn, dat kwam ook voor. Dan was er wel een boom op gestrand en was het duidelijk dat we daar niet moesten zijn. En soms lagen ze een stukje verderop. Uitkijken dus!
We zaten samen, elk met een verrekijker, steeds te zoeken naar tonnen. En dan klinkt het zo:
- ja, ik zie een rode! Ver voor ons, daar waar de bomen plat zijn, dan een beetje naar rechts. Halverwege is een huis, en daaronder.
- bij de derde schoorsteen van links zie ik een groene.
- daar waar het eiland stopt, en dan even naar rechts, bij die ene boom.
- ik zie twee strandjes, en daartussen zie ik er één.
- achter die duwbak is een rode, daar moeten we met een bocht naar toe.
Oh, en toen kwamen we door de Alde Feanen in het groot. Veel eilanden. Veel waters er tussendoor. En eentje is de goede. Maar wel 5 kilometer lang geen ton. Dus we keken goed op de kaarten, dachten logisch na, en het kwam goed. Maar die ton, tja, die hadden we gevonden. Een groene. Die moest links blijven dus. Maar ernaast, op zo’n 30 meter, stond een boom scheef in ’t water. Alsof het een rode ton was. Die boom was gewoon in het water blijven steken. H’m, aan welke kant ga je er dan langs? We besloten vlak langs de groene ton te gaan en ook dat kwam weer goed.
De tweede groene ton, die hier achter moest staan, was er niet meer. We moesten ergens rechts een bocht maken en dan een rode ton zoeken. Ja, weer ergens “rechts van het tweede strandje”, op 3 kilometer afstand vonden we hem.
De diepte varieerde tussen de 8 en de 2,5 meter.
En vlak naast wat wij dachten dat de vaargeul was, zwom een groep witte pelikanen. Zó mooi!
Na negenenhalf uur varen lagen we voor anker in een binnendoor-arm van de Donau, op kilometer 560. Vlak bij het stadje Belene, dat we niet zien maar waar deze arm wel naar genoemd is. Een mooi plekje!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten