donderdag 7 juli 2022

Een wauw-traject naar kilometer 934

Gisteravond heb ik vlak bij de havenmeesteres (die haar hele familie om zich heen had, inclusief de “boy” die waarschijnlijk goed Servisch spreekt, en inclusief onze buren uit Belgrado, een jong gezin in een grote speedboot) aan een picknicktafel de verhaaltjes gepubliceerd. Het is maar goed dat ik de mensen niet kan verstaan, want ze praten allemaal door elkaar heen. Ik zou er gek van worden!

Maar goed, ik ben weer “bij” met de blog, Buuf Nelleke had dinsdag al geappt dat ze de verhalen miste, nou, je kunt weer even vooruit hoor, hihi.

Hidzer heeft gisteren nog gesproken met drie mannen die wat knullig aankwamen met een boot waar nog Maasbommel achterop stond. Ze hadden ‘m inderdaad vorig jaar in Nederland gekocht, hebben hem via de weg naar Servië laten brengen en zijn er blij mee.

De mannen vertelden dat we hier wel uit moesten klaren. Maar toch zijn ze maar even gaan bellen. En ja hoor, ook zij hoorden dat het per 1 juli gewijzigd was. Nou, dat stelde ons toch wel weer gerust.

Het was lekker afgekoeld gisteren, en toen we vanochtend vertrokken was het zonnig maar niet drukkend. Heerlijk!

Ons doel van vandaag was om te gaan ankeren op kilometer 988, of misschien wel door te varen naar de sluis op 943. Windy geeft voor morgen harde wind aan, en bij de grote sluis moet dat niet zo leuk zijn.

Doordat we niet uit kunnen klaren blijven we dus een paar dagen langer in Servië. Is dat jammer? We weten het niet. Ja, wel wat ons telefoonabonnement betreft, want we doen het nu dus met een buiten-EU-bundel, met minder MB’s en belminuten, maar verder valt het wel mee. We kunnen niet naar de Roemeense kant van de Donau, nou ja, dat is dan zo.

We voeren langs een baggerschip, dus er moet weer zand en/of grind vervoerd worden. Daar gaat wat geld in om!

Bij Molova-Veche waren bijzonder veel ploppers in bootjes bezig. Zou het dan om een speciaal type vis zijn, die ze willen vangen? En allemaal hadden ze dus een schermpje met waarschijnlijk een app als FishFinder of zo. Een oude en een nieuwe techniek gecombineerd. En trouwens, het klonk wel grappig, al dat geplop.

Een kilometer of zes verderop moesten we een paar keer slingeren om “staande netten vissers”. Het maakt blijkbaar niet uit of ze die netten binnen de betonning uitgooien, en ze gaven ook niet aan dat wij er omheen moesten. We deden het wel, en dat leverde zwaaien en duimpjes op.

We voeren bij een eiland langs, die een brug had naar de Roemeense wal. Dachten we. Wat er precies misgegaan is weten we niet, maar de eiland was bestemd om Roemeens afval op te slaan. En toen werd de brug niet afgebouwd. Heel gek, maar hij staat er wel, de brug. Zonder oprit en zonder afrit. En al zou je willen zou je er niet over kunnen rijden, want er zijn geen rijplaten. ’t Is gewoon een Meccano-brug. Heel apart!


We hadden ze al een poosje in ’t vizier en verheugden ons er al enorm op: de Karpaten. Het schijnt dat de Donau veel ouder is dan de Karpaten. Doordat het oprijzen van de berg relatief langzaam ging, kon de Donau zijn bedding steeds dieper uitslijpen. We maten 45 meter water onder de kiel, en later vanmiddag zelfs 63,10 meter!

Maar eerst voeren we over een breed stuk Donau, zo'n 6 kilometer, met een lelijk gerestaureerde burcht, waar weer een rivercruiser bij lag.

Vlak daarvoor lag een eiland onder water. De oude bomen staken nog boven 't water uit, het was een vreemd gezicht.

Het gebied, vanaf nu, zo’n 100 kilometer lang, heet Đerdap in het Servisch. Maar ook wel Djerdapska Klisura. En in het Roemeens Portile de Fier. En wij Nederlanders vertalen dat weer naar IJzeren Poort.  Ooit werd een stuk Donau van slechts 3 kilometer zo genoemd, omdat daar enorm veel rotsen lagen. Tussen de kloven is de Donau weer hartstikke breed, waardoor het vroeger erg ondiep was.

Allerlei mensen hebben er van alles aan gedaan. Keizer Trajanus deed in ongeveer 100 na Christus iets met een brug, en liet wat rotsen weghalen, tot uiteindelijk in 1972, een Roemeens-Joegoslavisch megaproject zorgde voor de komst van Đerdap I. Een stuwdam met twee waterkrachtcentrales en twee sluizen.

Wij hebben genoten! Wisten soms niet waar we moesten kijken, zo afwisselend was het. Soms was de Donau dus wel 6 kilometer breed, maar we hebben ook een stuk gehad van slechts 150 meter breed. Bij de 4 versmallingen werd aangegeven dat je je moest melden op marifoonkanaal 16. Dat deden we braaf. Misschien hoeft pleziervaart dat niet te doen, maar je weet maar nooit.

In de eerste kloof, iets van 15 kilometer lang, zagen we aan de Servische kant caravan-prostitutie op de parkeerplaatsen langs de weg. Dat bestaat hier al jaren en jaren. Heel veel caravans, wel een stuk of 30 hebben we gezien. De caravans waren verlaten nu, het was te vroeg voor de dames en hun klanten waarschijnlijk.

Aan Servische kant werd ook nog een stuk berg afgegraven. Weer handel in grind of zand waarschijnlijk, maar wel jammer hoor. 



Er kwam wat wind op zetten, soms van achteren, maar door die bergen waaide het zomaar van een andere kant. We hadden er geen last van maar merkten wel al golfjes op. Het water weet van gekkigheid ook niet wat het moet natuurlijk:  de Donau was soms superdiep, werd soms zomaar 15 meter ondieper, was soms smal en dan weer breed, houd je dan maar eens lekker rustig.

Aan Servische kant is onlangs nog aan de weg gewerkt: voor zover wij konden zien is hij soms verbreed, en is er iets met tunnels gedaan. Het puin wat over was hebben ze gemakshalve maar in de Donau gestort, die was immers toch diep genoeg.


Volgens Pierre, onze Belg, moesten we ergens 3 rotsen zien in Roemenië: de Piatra Luna, de Piatra Alba en de Piatra Negra. De lange rots, de witte rots en de zwarte rots. Nou, met heel veel fantasie hebben ze gezien, waarvan akte:


En ondertussen genieten we weer van de enorme rotsen. Verticaal, honderden meters hoog en mooi! Minder mooi vonden we het moderne gebouw aan Servische kant, dat er nog maar een jaar of 10 staat, dat een museum is waar alles draait om de archeologische vindplaats Lepenski Vir.

Toen de stuwdam gebouwd werd, is hier de natuur nogal “aangepast”. De waterspiegel werd 35 meter verhoogd. Vijfendertig meter! Daardoor verdwenen 17 dorpen onder water. Alsof het niks is. Nou ja, fijn dat Tito en zijn kompaan Gheorgiu toch aandacht hadden voor oude spullen en er nu een museum voor is.





Pierre Verberght, "onze" Belg, heeft steeds mooi getekend hoe de kloven en de brede stukken Donau elkaar afwisselen.

Veel toeristenbootjes voeren van Servische kant naar een Roemeense grot. Speciale grote steigers waren er voor aangelegd. De bootjes deden soms een rondvaart: ze gingen dan ook langs een tableau voor Keizer Trajanus. Dat ding hebben ze bij de bouw van de stuwdam hoger geplaatst, want het kwam onder water te staan. Via land kun je er niet bij, maar vanaf het water wel, getuige graffiti.

Dat tableau eert de beste man, omdat hij rond 100 na Christus horizontale balken in de rotsen aan liet brengen om zo een soort pad te creëren. Dat is wel knap van hem inderdaad.

Even daarvoor is aan Roemeense kant ongeveer 25 jaar geleden een kop in de rotsen uitgehakt. Het schijnt te gaan om Decebalus, de concurrent van Trajanus. Wij waren niet onder de indruk, maar het trok wel enorm veel toeristen.

We moesten ook nog eens goed uitkijken op het wateroppervlak, want her en der lagen fuiken in het water. Fuiken, of haken, dat weten we niet. Ze worden gemarkeerd door een stel bijelkaar gebonden plastic flessen, en zijn soms met zonlicht of met golfjes moeilijk te zien.

Bij het dorpje Tekija lag een havenschip: een oud binnenvaartschip met een groot bord dat je water kunt tanken en stroom kunt afnemen. Er lag een Duits zeiljacht met de mast plat tegenaan. Hee, gisteren hebben ze Hidzer nog verteld dat er een Duits jacht in de haven gelegen had, die zou een dag “op ons voor” liggen. Zou dit zeiljacht het zijn?

We zijn er niet bij gaan liggen, want ze lagen nogal op lagerwal en wij wilden eigenlijk de sluis halen.

Maar eerst voeren we bijna over het gezonken eiland Ada Kaleh. Het scheelde maar een meter of 40, hihi. Ada Kale was ook slachtoffer van de Đerdap-dam. Het was een Turkse enclave, met moskee en al, en gold als vrijhaven en smokkelnest. Na 1923 hoorde het wel bij Roemenië, maar het eiland noemde zich nog Turks.

Ik riep sluis Đerdap I op (op kanaal 16, waar we ons al vaker op gemeld hadden ivm de versmallingen), en de sluiswachter zei bars “Schleuβe”. Ik vertelde dat we graag in de sluis wilden en wat onze positie was, en hij zei “bitte kommen nach Schleuβe”. Okee, daar was geen woord Frans bij.


Het sluizen ging prima. In twee etappes. Met drijvende bolders in de wand, heel veel waterkanonnen op de wal, en weliswaar met een ruwe muur (het cement leek tussen het grind vandaan gespoeld), maar ach, heel geleidelijk gingen we naar beneden.



Daarna moesten we een meter of 60 verder varen naar de tweede sluiskolk, en daar gingen we weer 15 meter naar beneden.

Bij het verlaten van de sluis zagen we aan stuurboordskant een stuk of 7 boten liggen, daar konden wij wel bij dachten we. Ik vroeg het vriendelijk aan de sluiswachter, maar die zei bars “Kladovo Marina”. Okee......



 Nou, de beste man is nog nooit in de marina van Kladovo geweest. Wij nu wel. Op kilometer 934.Het was nog iets meer dan een uur varen. Bij de entree was het wat spannend, de diepte varieerde nogal. En er lagen velden zeewier. En midden in het vaarwater lag weer zo’n flessen-visnet. Maar goed, het was en bleef diep genoeg en aan de kopse kant van de tweede steiger gingen we heel voorzichtig aan een ponton liggen.

Er waren mensen (mannen) genoeg in boten rondom, maar niemand zwaaide, hielp (was ook niet nodig trouwens) of heette ons welkom. Hidzer zocht contact met één van die mannen die wel aardig bleek. We konden wel liggen zei hij, de eigenaar van die plek had zijn boot op de wal.

Het was een wat gammele boel. Maar ach, het was al acht uur, het werd al wat donker, we hadden 1,9 neter water onder de kiel dus we waren tevreden.

En joepie, toen ging de kermis ook nog los! Botsauto’s en een zweefmolen, natuurlijk met muziek en de internationaal-bij-kermis-horende-luid-in-de-microfoon-kletser. We bleven in het donker zitten, zo zagen we de kermisboel beter. Maar we maakten het niet laat: heel veel indrukken, een lange reisdag, het was nog geen half tien toen we naar bed gingen.

De microfoonmeneer stopte al gauw met roepen, en ergens in de avond of nacht is de muziek gestopt, maar dat hebben we niet gemerkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten