Ha, vanochtend ben ik gaan douchen. In het sanitairgebouw van de haven. Nou, het was meer een hokje in een (failliete ?) pizzeria. Wel een net hokje, ongeveer 6 vierkante meter, met nieuw sanitair. Maar erg klein. Zonder mogelijkheden om je kleren op te hangen. Maar ach, ik had lekker warm water en het douchte prima.
Na ’t ontbijt (weer lekker buiten in de zon) stapten we op de fiets naar het dorpje Eich. Een oud dorpje, dat bestaat al sinds 781! Vroeger een vissersdorpje, nu is het meer landbouw. Daarom was de route er naar toe wel leuk, tussen de landerijen door.
We hebben boodschappen gedaan en heel grappig, toen we weer in de haven terug kwamen, vroeg één van de Helmuts waar we vandaan kwamen. Nou, boodschappen gedaan, vertelde Hidzer. Maar hoe wist je dat dan? “ach ja, meine frau”.....
Een andere Helmut vertelde nog dat het laatste stuk Donau niet te doen was. De mensen hebben daar niets en je leven is niets waard. Als ze wat willen hebben, is het “Boem, Tot”. Net als in Afrika, als je daar buiten je resort komt, doen ze ook “Boem” en ben je dood.
Okee Helmut, we zullen voorzichtig doen.
Een derde Helmut kwam nog vertellen (de motor draaide al) dat we erg voorzichtig moesten doen bij de binnenbocht, want daar was het ondiep. “Dankjewel voor de tip!”
En Helmut Vier hielp ons totaal overbodig met het losgooien van een tros.
Nou ja, aardige mensen dus!
Het liep weer lekker op de Rhein. Het was niet zo druk, we hadden alle schepen mooi in ’t zicht op de AIS en met de verrekijker, de stroom duwde ons vrolijk vooruit en we keken lekker om ons heen. In de buurt van Nierstein zagen we veel wijngaarden, met grote borden “Roter Hang” en “Rehbach”. Toch eens zoeken of we deze merken in de supermarkt aantreffen.
In de verte zagen we bergen, en (helaas) zagen we ook steeds meer vliegtuigen. Tja, Frankfurt kwam in de buurt, dus dat is logisch. We hebben nog een overwogen om Mainz aan te doen, maar eigenlijk hadden we geen zin in een stad. Dus we draaiden de Main op. Een klein beetje tegenstroming, maar het mocht niet veel naam hebben.
In ons eentje lagen we in de grote sluis. De sluis van Kostheim, waar Heinrich geen zin had. Ik meldde me aan, en hij zei “Ja”, en toen ik zei dat ik graag Zur Berg geschut wilde worden zei hij “Nja, fahren Sie mal rein”. Alsof hij zelf al die liters water met emmers in de sluis moest gooien.
Het ging wel snel trouwens, binnen een kwartier mochten we weer varen. En dat in een sluis van meer dan 300 meter lang!
De Main was vandaag lekker breed, en de vaargeul was goed aangegeven. Veel aanlegplekken zijn er niet, dus we zijn lekker (stiekem) aan de Sportboot-kant van de volgende sluis gaan liggen. Er zijn twee hele grote sluiskamers voor beroeps, en een heel smal sluisje voor Sportbote. Daar passen wij niet eens in. Maar in de ruime ingang naar die kleine sluis kunnen wij wel mooi liggen.
Af en toe komt er een groot schip langs, maar de grote (maar niet hoge) stevige stenen steiger staat dan tussen ons in. We maken dus alles mee. Het is niet druk trouwens, we hadden veel meer vrachtschepen verwacht.
Tegen half zes begon het te miezeren, en dat doet het nu nog. Helemaal niet erg, we liggen toch stil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten