donderdag 9 juni 2022

Een ligplek bij een fabriek

We hebben heerlijk geslapen: het was verbazend rustig bijna midden in de stad. De passagiersschepen waren gisteravond allemaal vertrokken, en vannacht is er geen gaan liggen. En we hebben ook geen vrachtschip gemerkt, terwijl we toch op slechts een meter of 60 bij de Maas vandaan lagen.

Het was droog en zonnig, en we zijn al vroeg op de fiets gestapt. En oh, wat is Würzburg mooi! Allebei hadden we het idee dat het een industriestad zou zijn, maar het is indrukwekkend mooi. Bijna overweldigend mooi. Heel veel mooie gebouwen, oude elementen zijn vaak meegenomen in een moderne façade, en als we naar links keken misten we mooie dingen rechts. En andersom.

Zo wandelden langs een basiliek uit de 11de eeuw, die gebouwd is op het graf van de Heilige Kilian en zijn maten, die hier als missionarissen in 689 vermoord werden. De logica hiervan begrijpen we niet zo goed.

Maar goed, hierover pratend, over het weten van die moorden, en dat er heel veel later juist hier een basiliek werd gebouwd, lopen we een bocht om en staan weer met open mond te kijken. Naar het mooie geelwitte Falkenhaus en de Marienkapelle.


Oh, en de Alte Mainbrücke, met al die grote beelden. Wie heeft dat ooit verzonnen? Overdadig, dat is het juiste woord, en tegelijkertijd ook bijzonder mooi.


Het fietsplan is hier weer een drama trouwens: op de weg, of op de stoep, het ging maar wat heen en weer. Maar in het oude centrum was het fietsvriendelijk en autoluw.

Oh, en Marienburg. Dat was me toch een gebouw! Via een poortje kwamen we op een leuk paadje. Met een trap. Dus we tilden de fietsen op en liepen een stukje op de trap. Ha, gelukkig, er was een pad. H’m, een kort pad, met weer een trap. Okee, weer de fiets op tillen en de trap op. En toen stonden we zomaar in de wijngaard. Op een pad, dat wel gelukkig. Maar het was wel een steil pad. Dus in de eerste versnelling hebben we in de zon ons even flink moeten inspannen. Ergens in een bocht moesten we afstappen, het lukte ons niet meer om te fietsen. Even later weer wel.




En mooi! Uitzicht op de stad, uitzicht op de Main, op een meter van de wijnranken, het was geweldig. En oh, wat steil! Een zwarte piste is er niets bij. Hoe hier gewerkt kan worden zonder te vallen is ons een raadsel.



We fietsten een stukje verder en kwamen bij een poort naar het kasteel. Of vesting, zoals ze het hier noemen. In ’t begin van de 8ste eeuw stond hier een kasteel met een kerk. Vierhonderd jaar later ontstond er een burcht, die in de Middeleeuwen en in de Renaissance vergroot werd, en toen de Zweden tijdens de Dertigjarige oorlog de boel wilden veroveren is er nog een enorme muur omheen gebouwd.  Er is brand gesticht (of zo) ergens in 1945, dat heeft veel vernield, maar ze hebben het aardig gereconstrueerd.

De verschillende bouwstijlen zijn duidelijk te zien. Dat lijkt op het eerste gezicht vreemd, maar toen we lazen hoe dat was ontstaan vonden we het opeens mooi. Maar oh, wat een groot gebouw. De Burcht van Wedde past er wel 50 keer in!





Er was zat ruimte voor een moestuin, maar ze hebben er nu maar saaie kolen geplant. Tja, er woont niemand in de vesting, dus wie moet het gaan eten?


De paarden (nergens te vinden hoeveel er zijn geweest) hadden mooie deuren naar de stallen.

Würzburg. Misschien moeten we hier nog eens naar toe. Een paar dagen, als city-trip. Want we hebben een heleboel nog niet gezien. Nu hebben we ons er geen tijd voor gegund, maar de Residenz van de bisschoppen, Slot Veitshöchheim, het kunstschip Arte Noah en nog veel meer dingen hebben we op ons To-Do lijstje gezet. Voor ooit.

We zijn weer gaan varen, voor een paar uurtjes. Dachten we. Het werden meer dan een paar.


Ach, het voer prachtig, dus het was helemaal niet erg. We zagen campings, wijngaarden, kwamen onder een Autobahn door, zagen aan stuurboord het dorpje Winterhausen en tegelijk aan bakboord Sommerhausen, (hoe verzin je het!), heel veel bossen en slechts 3 schepen.

Maar geen aanlegplekken. Daar hadden we ook niet op gerekend, want ons doel was Kitzinger.

De sluizen gingen redelijk snel, dus we waren mooi op tijd bij het stadje Kitzinger. Daar zou een mooie aanlegkade zijn, en eventueel nog een haventje ook. Maar de kade was in beslag genomen door passagierschepen, en toen we dan maar naar het haventje wilden varen, liepen we vast. Ondiep. We hadden de boot direct los gelukkig, en besloten dat we Kitzinger dan maar letterlijk links lieten liggen.


Zouden we aan de volgende sluis, Dettelbach, (ruim 10 kilometer verderop) kunnen liggen? Nee, dat bleek niet echt geschikt. Ja, als we heel erg in nood zouden zijn misschien wel, maar nu zagen we een andere oplossing: na de sluis direct aan bakboord was een fabriekshaven, en daar lag een Nederlands schip, de Alberanto.


En aan de andere wal een oud verlaten vrachtschip, met een kruiser er aan vast. Wij zijn achter de kruiser aan dat oude schip gaan liggen. Dit is ex-equo het minst mooie plekje van de hele reis, samen met Varangéville (vlakbij Nancy). Niet beroerd, maar het kon beter. Maar we lagen veilig voor langskomende schepen, en de aardige schipper vertelde dat hij vannacht bleef liggen omdat hij pas morgenochtend om 6:00 uur werd beladen.

Het was kwart voor acht toen we hier aankwamen, we hadden 44 kilometer gevaren en 5 sluizen gedaan. Ajeto!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten