Van het ene naar het andere kanaal. Nog steeds in Frankrijk, maar een wereld van verschil. In de laatste zes écluses van het Canal Entre Champagne Et Bourgogne was het niet saai. Voor de eerste, écluse 65, lag een eiland wier waar we doorheen ploegden, maar we werden wel beloond met een mooi vergezicht op het rechte kanaal.
In de volgende heb ik een grote stoffen tas (ooit heel mooi) met de pikhaak uit het water gevist en op de kant gelegd. Ecluse 67 had twee plastic zakken verzameld, en écluse 68 veel wier. Niet alleen drijven wier, maar ook heel veel kleine stukjes die onder het wateroppervlak zwommen. Dat was niet zo leuk, maar deze sluis had wel een prachtig begroeide deur!
In écluse 69 moesten we een poosje wachten op Jean-Pierre. We konden de sluis wel binnenvaren, maar de lichten stonden op dubbel-rood dus er was geen beweging in te krijgen. Jean-Pierre kwam na een minuut of dertig, wij hadden intussen het oude bijna gesloopte sluiswachtershuisje bekeken en zaten aan de koffie.
In écluse 70 stond een man op de wal die ons even vertelde hoe we moesten aanleggen in de sluis. Hij had ook een boot, een "luxe moteur", uit Nederland afkomstig. Ik heb veel "oui, non, ah en oh" gezegd, meer was niet nodig.
En écluse 71 was de laatste van dit kanaal. Hier hebben we ons afgemeld, de télécommande ingeleverd (in een apparaat) en verlieten we onze CECEB.
Misschien geen wier meer in het volgende traject? We hopen het! Want vanochtend was het nog wel erg hoor. En: we zagen twee nieuwe soorten! Nu hadden we ook een onderwater-uitgebloeide-stokroos, met van die bolletjes, en een takkenversie. Zo iets zie je wel eens in boeketten. Stugge stengels zijn het dan. Gelukkig kregen we slechts één keer een klein stukje tak in het filter, verder was het grassig en groen.
67 kilometer te gaan, dan krijgt het weer een andere naam. Met behulp van 15 écluses gaan we 34 meter zakken. We hebben zo goed als definitief besloten dat we via Parijs gaan. Even nog hebben we getwijfeld over de route langs Reims, maar Parijs trekt ons ook. En we hebben tijd genoeg, en we zijn er nu, dus.....
De écluses op het Canal Latéral à la Marne (CLALM ga ik het noemen) zijn even groot als die op het CECEB, maar we moesten het doen zonder afstandsbediening. Hier hangen voor de sluizen van die stangen boven het water. Geen trekstang maar een draaistang.
Bij de derde, écluse de Couvrot, konden we binnenvaren maar daarna gebeurde er niets. De blauwe stang zette de boel niet in werking. Nou, dan het nummer op het grote bord maar even bellen. Geen gehoor. Vreemd. Maar er stond een marifoonkanaal genoemd gelukkig. Ook geen reactie. Uiteindelijk zagen we een van ouderdom al rondgekrompen A-viertje voor het raam hangen met de tekst: "en case de problème: PC Mont Billy".
Ik zei nog tegen de aardige dame dat dit voor mij niet duidelijk aangegeven was, maar ze bleef gewoon zeggen dat dit het juiste nummer is voor het hele kanaal.
Hidzer is vier maal de heuvel opgefietst voor een jerrycans diesel, ik ben twee keer naar de wasserette gefietst. De eerste keer moest ik bijna dertig minuten wachten want iemand was me voor. Maar ach, er was van alles te zien.
En dit nummer is niet van een virusbestrijder op je PC, nee, het is het officiële nummer van de VNF (Voies Navigables de France).
We gebruikten de wachttijd, een half uur geloof ik, onder ander om even water te tanken. Handig!
Jean-Pierre was ook erg aardig, maar daarbij eveneens niet zo van het verbeteren en veranderen: hij vertelde dat het grote bord veranderd gaat worden, heeft geen tape of verf om het nummer onzichtbaar te maken, of plakband om het A-viertje goed op het raam te plakken. Hij gaf wel de tip om het nummer in de telefoon te zetten. Aan het eind, toen ik hem bedankte, zei hij "Au revoir", maar stiekem hoopte ik hem niet weer te zien vandaag.
Bij sluis 4 stond het goede telefoonnummer wel op het grote bord geschreven. Het kan dus wel, zelfs in Frankrijk!
We keken goed rond, naar de bergen die deels afgegraven waren, maar ook naar het water, want er dreven vaak grote stukken van bomen, en we kwamen ook nog twee Pénices tegen, de kleine vrachtschepen die precies in de sluizen passen. Zoals de Veridis Quo die we al eerder tegenkwamen.
Ondertussen was ik ook nog even bezig met Project Pindakaas. We hadden zin in pindakaas met komkommer op onze baguette, en in de voorraad stond nog een pot. AH pindakaas 100% waarvan de olie naar boven gedreven was. En de rest een stugge massa was. Het was even een rommelig klusje om alles uit de pot in een schaaltje te doen en dan goed met een vork te mixen, maar het lukte. En smaakte heerlijk!
Na een kort oponthoud bij écluse 6, waar helaas (ook) geen wachtsteiger was dus we hebben de boot toch maar even aan de wal in het wier gelegd, kwam dezelfde Jean-Pierre ons redden.
Even na vieren kwamen we in het dorpje Pogny aan, op kilometer 18. We liggen aan de kade. Het is een slaperig dorpje, met wat vakwerkhuizen, veel huizen die onbewoond lijken, maar aan de rand staat een grote Intermarché, compleet met benzinepomp en wasserette.
En een machine van 20 kilo is de moeite waard! Na 47 minuten was alles wat we aan boord verzameld hadden schoon en bijna droog.
Op een paar dingen na was alles droog vanavond. Fijn!
We hadden onderweg, op het eind van het CECEB nog een filmpje voor Hidde gemaakt, want er werd een fabriek afgebroken en hij is helemaal gek van graafmachines en kranen. Dus dit moest hij even zien.
We kregen een lief filmpje terug, en ook nog leuke foto's uit Elahuizen, waar Ids zijn (ietwat te laat maar dat geeft niet) zes maanden foto's zijn gemaakt, en waar Welmoed trots aan het fietsen is op haar driewieler.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten