Er zijn vier soorten stokbrood. Als eerste noemde ze La Baguette. Een standaard brood dat volgens de wet (tenminste, dat begreep ik, ze had het over "la loi française") 250 gram moet wegen. Binnen de stokbroden is deze "le plus simple", met meest eenvoudig dus.
Bakkers verkopen ook Une Baguette de Tradition, dat is ongeveer hetzelfde maar veel lekkerder. Een ambachtelijk stokbrood. Komt niet uit de fabriek maar wordt door de bakker zelf gekneed (dat maakte ze me duidelijk door driftig met haar handen te knijpen en te rollen) en gebakken. Soms heet het ook wel een Flûte.
Maar een Flûte kan ook een smal stokbrood van 125 gram zijn. En die kan ook nog Ficelle heten.
Een dikker en breder stokbrood, van 400 gram, heet Le Pain. Helemaal niks mis mee. Maar wordt ook wel eens Pain Parisien genoemd. Of dat nu overal in Frankrijk zo is of in sommige streken weet ik niet, dat vond ik te ingewikkeld om te vragen want het duizelde me nu al.
Dus een Ficelle (draad) kan Flûte zijn en is het kleinst. En een Flûte (fluit) kan ook groter zijn, en zelfs Tradition. En een Pain kan ook Pain Parisien zijn. Voor mij betekent het dat ik ze ook wil zien en kan aanwijzen, haha!
Ik koos twee Grande Pains. (gewone Pains zag ik niet, waarom deze Grand heten is me dus een raadsel.) Lekker groot, want we komen morgen waarschijnlijk niet in de buurt van een bakker. Er ging ook een gebakje in de tas, en zo fietste ik weer naar de boot.
Thomas heeft de Bora doorstaan, een zeer sterke noordoostenwind. Het viel hem niet mee, want een goede schuilplaats (ankerplaats) was wat moeilijk te vinden. Hij vindt de Kroatische kust erg mooi maar na een paar weken lijken alle baaien wel heel erg veel op elkaar. Tot ver in juli krijgt hij opstappers, dus dat is erg gezellig. En daarna wil hij naar Italië toe.
Wij dronken in het zonnetje koffie met een aardbeientaartje. Deze had zo mee kunnen doen met Heel Frankrijk Bakt, zó heerlijk!
Ik vroeg of hij zich al gemeld had. Hij vertelde dat er over een half uur hulp zou komen. Toen ik naar boven klom vroeg hij of ik zijn lijnen even naar voren wilde verleggen. Handig, dan konden wij ook normaal aanleggen.
Daarna meldde ik me aan de praatpaal. De aardige Jean-Pierre wilde weten wat de naam van de boot is, de lengte en de diepte, met hoeveel personen we aan boord zijn, wat ons doel is, en wat ons telefoonnummer is. Hij vertelde dat we de sluis in werking konden zetten, en daarna moest ik me weer melden om de afstandbediening te krijgen.
Dat deden we braaf, en de Finse meneer moest zich ook nog melden. Hij, een zestiger, was wat chaotisch, wist zijn telefoonnummer niet, liep op blote voeten, had een zootje op zijn boot en miste nogal wat tanden, dus we hadden niet de behoefte om echt kennis met hem te maken.
Maar de eerste twee sluizen gingen prima, met hem vooraan. Lastig is wel dat in de eerste slechts één ladder was, en de wanden nogal hoog, dus de Fin ging eerst aanleggen aan de trap, klom met zijn lijnen omhoog, verlegde zijn boot naar voren en legde onze lijnen om de bolders. En toen ging hij als een Abseiler weer naar beneden.
Gelukkig waren er in de tweede sluis, nr 41, wel twee trappen, dus we konden onszelf prima redden. We gingen steeds ongeveer drie meter omhoog.
En het kanaal was zoals verwacht: smal, leuk, een fietspad er naast, diep genoeg (ruim twee meter), maar wel vol met wier. We hebben ons direct al de gewoonte aangewend om in elke sluis het wierfilter te legen. Maar goed ook, want die was steeds half vol met allerhande grassen en soms kleine visjes. Onze Fin hadden we dat niet zien doen, en die kreeg problemen. Op weg naar écluse 40 bleef hij ergens even liggen en vertelde dat hij zijn filter "moest doen", en in die sluis (we hebben even op hem gewacht), kwam hij vertellen dat hij een verstopping had verderop in zijn motor, hij moest er even serieus mee bezig. Had geen hulp nodig van ons.
Okee, wij gingen in ons eentje verder. Vonden we stiekem veel leuker!
Bij het dorpje Cheuge, ergens in de buurt van kilometer 216, kregen we te maken met een defecte brug. Zoals de meneer op een klein verbouwd vrachtschip zei "Pont à panne". Er was nergens een plek om aan te leggen. Meneer had zijn schip me de kop in de wal laten drijven, wij besloten om beide ankers (voor en achter) te laten vallen. Er stond gelukkig geen stroming en er was geen wind, dus we bleven prima liggen. Een uur lang!
De Nederlandse Barkas die aan de andere kant had gelegen, bleek er 4,5 uren te hebben gewacht! Dan is dat uurtje van ons helemaal niks natuurlijk. Maar zij hadden tegen de brug aan gelegen en konden wel aan wal. Maar goed, we bedankten de Jean-Pierre's die bij de brug bezig waren en voeren vrolijk verder. Het Frans vrachtscheepje bleef al gauw ergens liggen, wij gingen verder.
We waren het nog niet zat, maar kregen wel koelwaterproblemen. Het filter was schoon, maar er kwam wel wat, maar volgens ons te weinig water in. Er zat wat voor, helemaal beneden aan de aanvoerpijp. We legden even tegen een blauwe paal aan, Hidzer ging het water in en had binnen een seconde de boel opgelost: er zat een flinke pluk wier in het eerste (van buitenaf gezien) deel van de pijp. Het was er gemakkelijk uit te pakken gelukkig.
Ruim een kilometer verder, op 206, legden we vast aan een Poteau Bleu. Een blauwe paal, waarschijnlijk bedoeld voor de vrachtvarende spitsen van vroeger. Het gras was gemaaid in de berm, dus we konden de bolders heel gemakkelijk vinden. Een prachtig plekje!
Het was inmiddels kwart over vijf, maar pas toen we goed en wel stil lagen merkten we dat het best een lange dag was geweest. Wel een zeer afwisselende en prima dag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten