donderdag 22 juni 2023

eerst Chaumont, dan naar kilometer 101

Vandaag heeft de zon niet fel geschenen. En we hebben zelfs een paar buien gehad. Maar die hadden we op gunstige momenten: vlak voor we op de fiets wilden, toen we na een bezoek aan Chaumont weer aan boord waren, en vanavond nadat we aangelegd hadden. Ook vannacht ging het aardig te keer: we hadden veel regen en in de verte flitste het aan één stuk door.

Chaumont was indrukwekkend: de oude stad ademt nog wat Middeleeuwse sfeer door steegjes, en er zijn heel veel (echt heel veel) oude grote gebouwen. We moesten soms wel twee keer kijken voor we iets mooi vonden, want die bouwsels zijn vaak wel erg grijzig. Bijna saai.

Niet alleen de oude overheidsgebouwen, maar ook woonhuizen. Groot en mooi! Maar ze raken wat vervallen, en dat is jammer. Er moet soms een likje verf op, de tuin moet verzorgd worden, een stoepje hersteld, dan worden het weer paleisjes.

Het was weer een flinke klim, van waterniveau tot in Chaumont. Weer een stad die op een rots boven een vallei is gebouwd! Als eerste gingen we naar het beroemde viaduct. Het spoorwegviaduct. Wat een ding, ongelofelijk!

Op een info-bord lazen we dat het 600 meter lang is en 52 meter hoog. Het heeft 50 bogen, en is in 1855-1856 in vijftien maanden tijd gebouwd. Waarom? Omdat ze wilden dat de trein in het stadje Chaumont een station zou krijgen. En aangezien Chaumont op een hoge rots ligt, moest de trein omhoog.

In vijftien maanden dus. 2500 arbeiders en 300 paarden werkten dag en nacht om 60.000 kubieke meter metselwerk te realiseren. Dat is toch (bijna) niet te doen? Het zijn echt mooie bogen geworden, ze hebben vreselijk hun best gedaan.

In WOII zijn er twee bogen vernield, maar alles is hersteld en zelfs nu rijden er nog treinen van en naar Chaumont. 

Ooit mocht je hier als wandelaar op de eerste etage lopen, maar dat was wegens werkzaamheden niet mogelijk. Jammer!


Bij de Tourist Info hadden we een kaartje gekregen, dus we fietsten langs toeristische plekken. Mooie uitzichten over de valleien.

La Basiique Jean-Jacques-Baptiste (dit klinkt toch veel leuker dan Sint-Jan-de Doper?) was niet te missen. En hoewel we eigenlijk kerken al een beetje beu zijn, vinden we elke keer wel weer iets moois. Deze basiliek is echt indrukwekkend! Groot, mooi zonder te overdadig te zijn, met een mooie rondgang, veel nissen en  balkonnetjes. Of er ooit iemand op een balkonnetje zit weten we niet.

De boom van Jesse was erg mooi. Volgens ons boekje is het gebouwd van kalksteen aan het begin van de zestiende eeuw. Een groot ding hoor: 4,5 bij 3,2 meter. We ontdekten een slapende man (Jesse dus), veel mensen in de boom, waarvan er eentje op een harp speelt. 


Bij het doopvont, tenminste, wij denken dat dit er eentje is, hangt (rechts op de foto) een schilderij waarop iemand gevierendeeld wordt. Wij vinden dit maar een rare combinatie.   


In de oude stad zijn nog veel wenteltrappen te zien die buiten het huis zelf gebouwd zijn. 


Na de lunch aan boord (tijdens een bui) zijn we weer vertrokken. Van de stad merkten we op het kanaal niets, dat is wel apart hoor.


Vlak voor de Tunnel Condes, op kilometer 105,5, stond de klapbrug al open. De tunnel is 18 meter breed, en het bijzondere er aan is dat je tegenliggers kunt krijgen. Het is dus geen eenrichtingsverkeer. 


Wij hadden de tunnel voor ons alleen, en dat voer best relaxed. We zagen her en der stalagtietjes aan het plafond, kleine kalkdruipertjes. Leuk!


We hebben zeven sluizen gedaan vandaag, waarbij we twee keer de VNF moesten bellen. Eén keer omdat de sluis wel voor ons open ging maar daarna geen zin meer had, en één keer omdat de sluis ons wel naar beneden had gebracht en daarna even niet meer wilde. Dat was aan het eind van de middag, en we hebben bijna drie kwartier tegen de levende muren van de sluis aangekeken. 

Verder ging alles prima. De Poteaux Bleus waren wat onregelmatig geplaatst, we zagen er vier vandaag, het kanaal gedroeg zich soms als een meanderende rivier, en we genoten nog steeds van het steeds veranderende landschap.
 
Op kilometer 101 vonden we het genoeg, het was al zes uur geweest. We zagen twee blauwe palen (ze zijn groen maar we noemen ze nog steeds Poteaux Bleus), en aan eentje zijn we gaan liggen. De palen stonden te ver uit elkaar om aan twee te liggen. Dus spitten in de grond, goed vastmaken aan één paal en we lagen prima.


Met mooi uitzicht, en we hoorden de kerkklok van het dorpje Riaucourt. Om kwart over het hele uur doet hij een ding-dong. Op het halve uur twee ding-dongs, om kwart voor drie. En op het hele uur vier ding-dongs en dan telt hij met een zwaarder klinkende klok de tijd. Het klinkt erg gezellig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten