Mâcon is de stad van Alphonse de Lamartine. Frans dichter, historicus en staatsman. Wij hadden nog nooit van de beste man gehoord. Okee, hij leefde van 1790 tot 1869, dat mag een excuus zijn, maar toen we merkten dat bijna alles hier Lamartine ademt, moesten we er toch even over lezen.
De beste man kwam uit een adellijke familie, heeft wat gestudeerd, spendeerde tijdens het Eerste Franse Keizerrijk enige jaren aan lezen en dromen in een soort van cultureel nietsdoen (dit verzin ik niet maar schrijf ik over uit een informatieboekje), en wilde niet in het leger van Napoléon.
Hij werd in Zwitserland verliefd op Julie, de vrouw van een beroemd fysicus. Ze overleed al na een jaar, en hun relatie en haar overlijden inspireerde hem tot een dichtbundel. Tot 1851 werkte hij veelal in diplomatieke dienst in Italië, België, Zwitserland, Palestina en Frankrijk, maakte zich sterk voor de afschaffing van slavernij en de doodstraf, en schreef heel veel gedichfen, proza en opiniestukken. Jarenlang is hij ook nog burgemeester geweest.
Erg onder de indruk van Lamartine zijn wij niet, maar de inwoners van Mâcon blijkbaar wel. Ze hebben onder meer een kade, een paar wegen, restaurants, bars en een school naar hem vernoemd, en natuurlijk heeft hij een standbeeld gekregen.
En: een stadswandeling is naar hem genoemd. Te volgen via driehoekjes in het trottoir.
Gisterochtend hebben we de wandeling gemaakt, en het was erg leuk en informatief. Naast de geijkte gebouwen als het Raadhuis, een museum dat vroeger nonnenklooster en gevangenis was geweest, vonden we de gekleurde huizen met de balkonnetjes erg mooi.
Het Maison de Bois is het oudste huis van Mâcon, een vakwerkhuis van meer dan 500 jaren oud. Bijzondere houtsnijwerken en figuren zagen we: mensen en allerlei dieren, vooral apen. Ze zitten of staan, trekken soms rare grimassen, zijn gekleed of naakt, hebben soms vleugels. Je hebt echt even tijd nodig om het goed te kunnen bekijken.
Gelukkig voor ons was het zondagochtend, dus rustig op straat. Alle winkels waren gesloten. Dachten we. Maar chocolaterieën waren geopend. Want het was Moederdag. De Franse Moederdag is niet in mei maar op de eerste zondag van juni.
De kathedraal met de wat oneerbiedige naam Vieux-Saint-Vincent is nu geen echte kathedraal meer. Ergens in de zesde eeuw is er iets gebouwd, maar door overstromingen en revoluties is het herbouwd en vernield en weer gerestaureerd. Een apart bouwsel is het nu.
In de Eglise Saint-Pierre was een dienst aan de gang, met de deuren open, dus we namen even snel een kijkje. Op de trap zat een bedelaarster, we vroegen ons af of dat een "gouden" plekje zou zijn. Wanneer alle mensen in de kerk haar een euro geven, heeft ze een super dag.
Heel veel oude deuren worden nog gebruikt. Ze zien er soms niet uit, zijn soms deels stuk, maar we ontdekten dat er achter vaak een halletje is. Met een moderne deur. En veel brievenbussen, dus het zijn dan oude (originele?) toegangsdeuren voor een appartementencomplex.
Het Hôtel Soufflot bleek geen hotel te zijn. Ooit was het een liefdadigheidsinstelling, voor wezen, armen en verstandelijk gehandicapten. Vier verdiepingen hoog en een grote tuin, die wel eens door de Saône overstroomd raakte.
We lazen dat er ook een klein badhuis was waarin Lamartine's moeder Françoise-Alix de Lamartine zou sterven aan verbranding in : terwijl ze de warmwaterkraan wilde opendraaien, trok ze de sleutel eruit die in de badkuip viel.
Wij vroegen ons af wat zij in een armenhuis deed. En of ze in bad zat of als een soort vrijwilliger het bad voor arme mensen klaar maakte. Dat vermeldde het informatieboekje niet.....
Aan de voorkant van het gebouw is een vondelingenluik. Eén van de weinige die nog in Frankrijk bestaan. Het is een draaibare ton, en ziet er niet gezellig uit voor een ongewenst baby'tje. Hoe de mensen in het gebouw nu te weten komen dat er een kindje te vondeling is gelegd weten we niet.
De wasserette vlakbij heeft onze was gedaan, in twee machines, en alles droogde supersnel in de zon en het windje. Super! Okee, het was even een niet-zondags-tafereeltje, maar we hebben geen opmerkingen gekregen.
Vandaag zijn we naar de Port de Plaisance gevaren. We blijven vijf nachten. Het voelt goed hier. Een slot op de toegangsdeur (we hebben een card gekregen), beschut tegen wind, hele lange palen dus we kunnen een paar meter stijgen, een lekkere douche, en we hebben de tanks weer vol diesel en water. De dieselprijs is €1,85 aan de doe-het-zelf pomp. Met een limiet van 500 euro, en die hebben we gebruikt. Alsof je een emmer leeggooit.
De mevrouw van de receptie legde contact met een autoverhuurbedrijf. Ik kwam een heel eind met mijn Frans: we mochten de auto om vijf uur vanmiddag halen, en leveren 'm in op zaterdagochtend. Geen kilometerbegrenzing. Lekker makkelijk, dachten we.
Maar ja, het is Frankrijk. Dus toen we vanmiddag bij het bedrijf kwamen, duurde het nog 20 minuten voor de papieren ingevuld waren. Bij controle bleek dat we slechts 1500 kilometer gratis (nou ja, gratis....) mochten reizen. Ja, want dat was naar de grens van Nederland en weer terug. Na even uitleggen waar we wonen mogen we nu onbeperkt kilometers maken.
Toen we de auto kregen (er zitten een paar krasjes op), vroeg ik naar de gele hesjes. Nou, daar doen ze niet aan. Is niet nodig.
Het blijkt verplicht, lazen we later, maar het is een huurauto dus we gokken het er maar op. We hebben niet voor niets 490 euro betaald toch?
Morgen vertrekken we al vroeg, we zijn er klaar voor!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten