Gisteravond is er een aardbeving geweest in het zuidwesten van Frankrijk. Voor zover bekend slechts materiële schade gelukkig. Wij hebben er niets van gemerkt, maar ja, we zitten ook op meer dan 500 kilometer afstand.
Het was heerlijk rustig vannacht. Vanochtend zijn we voor ons doen laat vertrokken, want de sluizen draaien pas om negen uur. Er waren een paar fietsers langsgekomen die zonder uitzondering vrolijk Bonjourden.
Anderhalve kilometer moesten we tot de eerste sluis van de dag. Weer een mooie start op het Canal entre Champagne et Bourgogne. Het is al een oudje, dit kanaal, het werd gebouwd tussen 1880 en 1907. Ze hebben er dus bijna dertig jaar over gedaan om te graven en te bouwen.
In dit tijdsbestek hebben ze heel, echt heel veel werk verricht! Het kanaal, tussen de bevaarbare rivieren de Seine en de Rhône, is ruim 224 kilometer lang. Dat is veel graafwerk! En dat niet alleen, ook bouwden ze 114 sluizen. Wij hebben er nu acht "gedaan", moeten nog 35 bergop en dan 71 naar beneden.
Maar ook maakten ze twee tunnels: een korte van 275 meter en een lange van bijna vijf kilometer. Die lange is op het hoogste punt van het kanaal, het Plateau de Langres.
En natuurlijk waren er veel bruggen nodig: vaste bruggen, loopbruggen, draaibruggen, klapbruggen (eentje deed het gisteren dus even niet) en zelfs een kanaalbrug. Daar zijn we erg benieuwd naar, naar die kanaalbrug. Boven bij het Plateau zijn kunstmatige meren gegraven, als watervoorraad zeg maar. En dat allemaal in nog geen dertig jaar!
Wij vertrokken richting sluis nummer 35, écluse de Beaumont. De nummering van de sluizen begint op het hoogste punt, dus wij tellen nu af van 43 naar 1.
Nee, er was geen enkele storing. Nee, alle sluizen deden wat ze moesten doen, ons naar boven schutten. Nee, wij hadden geen motorpech of vertraging door het vele wier. Maar bij sluis 34, onze tweede van vandaag, zagen we toen we naar boven schutten, dat een Nederlands zeiljacht zonder mast aan de andere kant van de sluis lag, aan de wal, en juist vertrok. Ze keken zelfs nog achterom.
Wij dachten dat ze bij de volgende sluis op ons zouden wachten. Maar nee dus. We noemen ze Silvia en Bart, want de boot heet Silba. En die is hopelijk niet genoemd naar het mooie eiland Silba in Kroatië, dus waarschijnlijk een stomme afkorting van hun eigen namen.
Silvia en Bart hadden de hele dag de slechte gewoonte om steeds de deuren van de sluis te sluiten als wij in zicht kwamen. Niet aardig voor ons, niet aardig voor het watergebruik in het kanaal. En wij maar wachten voor elke sluis, want de sluizen van vandaag hadden geen hoog arbeidstempo.
Nu is wachten op zich niet erg hier, maar door al dat wier liep het wierfilter vooral bij stilliggen snel vol.
In elke sluis deden we hetzelfde: Hidzer stuurde, ik stond voorop, en we praatten met elkaar door middel van "onze oortjes", die we liefkozend Atje noemen. Naar Axiwi, zo heet het systeem. De sluizen zijn 38,5 bij 5,2 meter. De Nocht is inclusief de liggende mast en inclusief de stootwillen 15,5 bij 4,7 meter. Dus aan beide kanten hebben we 25 centimeter over. We moeten dus steeds goed mikken, haha!
Bij het ingaan van de sluis was het wel eens zoeken naar een ladder. Vaak zat hij aan bakboordskant nogal in het begin, en aan stuurboordskant aan het eind van de sluis. Maar soms miste er ook wel een ladder. Dan schakelden we gauw over naar de andere kant. Eigenlijk maakte het ons niet uit aan welke kant we aanlegden, als aan die kant achter de landvast maar met het uiteinde vast aan de bolder zat, en als Sjieuwkeline, onze super-stootwil, voor aan de goede kant hing.
Ik legde de situatie steeds uit en vertelde Hidzer welke ladder we zouden nemen. Daar haakte ik Buurtje, de sluishaak die we van de buurt kregen als kado voor deze reis, in de ladder en legde de lijn vast aan de middenbolder.
Hidzer deed de motor uit, klom de ladder op, legde zijn achterlijn met de lus om de bolder, liep naar voren, waar ik mijn voorlijn naar boven gooide en legde die lus ook om een bolder. Soms was het even zoeken naar een bolder, want de mannen van toen hebben niet alle sluizen op dezelfde wijze ingericht.
Wanneer Hidzer weer aan boord was, maakte hij de achterlijn op maat vast aan de bolder en ging naar de machinekamer om het wierfilter te legen. Ik activeerde ondertussen met de afstandsbediening de sluis.
Het water kwam altijd heel relaxed naar binnen, dus ik kon met gemak in mijn eentje de boot "in bedwang" houden.
Boven gekomen (steeds ruim 3 meter stegen we) zagen we vaak mooie blauwe bolders, bomen, en een al of niet bewoond huisje waar Jean-Pierre de sluiswachter vroeger woonde.
Op alle huizen is nog een mooi blauw emaille bord, dat aangeeft in welke sluis we zijn, in dit geval écluse nr 28 de Pouilly, dat het kanaal vroeger Canal de la Marne à la Saône heette (uit toeristische overwegingen hebben ze de naam veranderd), en hoever het is naar de volgende sluizen. Wij hebben 2,7 kilometer na sluis écluse de Saint-Seine afgelegd om hier te komen en hebben 3,8 kilometer te gaan naar de volgende, écluse de Lavilleneuve.
Wij zijn nog drie sluizen doorgevaren (ging lekker vlot nu) en liggen nu in het zicht van écluse nr 23. Weer aan een Poteau Bleu, blauwe paal, op een prachtig rustig plekje. Hidzer haalde voor de laatste keer vandaag de wierfilter leeg, en de oogst van vandaag viel ons eigenlijk toch mee. De bak is niet eens vol!
En de Jean-Pierre's van de VNF wisten dat we kwamen: ze hebben het gras rondom de bolders netjes voor ons gemaaid, de lieverds!
Prachtig verslag! Marloes raadde me aan jullie te volgen. Vertrek volgende maand vanuit Lemmer
BeantwoordenVerwijderennaar Nydri. Omgekeerde trip!