dinsdag 28 juni 2022

Naar Baja, op kilometer 1479

We zijn vroeger dan gepland vertrokken, onze biologische klok was een uur te vroeg.  De PiuPiu-vogel die vannacht over ons waakte zwaaide ons uit met zijn gezang of lokroep of wat het ook maar mag zijn, en de Donau nam ons al snel mee op de stroming. De eerste twee uren een flinke stroming. Tegen de 16 kiometer per uur, en dat met een laag toerental en een verbruik van 1,6 liter per uur. Okee, we moesten wel goed uitkijken voor alle takken en stronken en stammen, maar verder voer het prima.

Er kwamen enorm dreigende wolken van achteren aan, met wind. Het schaduwkleed werd binnengehaald, maar uiteindelijk ontstond er slechts een ieniemienie regenbuitje.

We voeren door plat land, maar wel steeds bomen langs de Donau. Weinig tekenen van leven, dat is wel jammer, want we willen toch graag dorpjes zien.  Ha, wel weer een grind-laadplek. Volgens ons hebben we elke vaardag op de Donau wel een grind-laadplek gezien.  Maar geen burchten, dat is ook jammer.

Ja, bij het dorpje Kalocsa schijnt iets moois te moeten staan, maar dat is 6 kilometer van de huidige Donau vandaan. Vroeger liep de rivier een beetje anders dus. Wij zagen van ver niets van de Barokkathedraal, het Aartsbisschoppelijk Paleis of het Hongaars Paprikamuseum, maar er lagen vier rivercruisers aan de wal dus het zal wel een bezienswaaardigheid zijn geweest.

Toen ik de haven van Baja belde, kreeg ik eerst een meneer aan de lijn die geen Engels en heel weinig Duits sprak. Hij zei iets van “minoet”, ik hoorde hem lopen, maar het duurde heel erg lang. Maar weer opnieuw gebeld: nu zei hij “Parkgut”. Okee, mooi zo.

Even later werden we teruggebeld door een Engels sprekende Miroslav, die zei “12 meter? H’m, dat moeten we zien. Misschien naast een andere boot. De bruggen zijn hoog genoeg, maar denk aan de diepte , dat wordt spannend. Vaar erg rustig en doe heel voorzichtig.”

De Donau was vandaag overal ruim 5 meter diep in de vaargeul, zou het dan zo erg zijn met de waterstand? Ja, in een stadje kan dat best natuurlijk.

Nou ja, we kwamen Baja binnen, op kilometer 1479, dus na 90 kilometer varen, en hebben ons plan B gevolgd. Baja heeft namelijk een eiland , het Baja-Petofi-Sziget, met een restaurant. En, mét een steiger! Drijvend voor het restaurant heb ik gebeld, we konden blijven liggen en eten. Super! Het is een geweldig plekje, met uitzicht naar alle kanten.

Ik liep het restaurant Vizafogó Panziö és Etterem binnen, ze waren erg aardig en we konden zeker blijven liggen. Meneer pakte al een hotelkamer-sleutel! Dat was misschien wel  wat koeler geweest dan aan boord, maar we hebben het maar niet gedaan.

We hebben lekker geluierd, gezwommen, gelezen, kort gewandeld door het stadje, de haven afgebeld, boodschappen gedaan en aten ‘s avonds  heerlijk! Met welke kruiden ze de gegrilde groenten kruiden weten we niet, en wat er voor dressing in de tomatensalade zat ook niet , maar het was echt enorm lekker.  We beeldbelden nog met lieve Marit die de boot graag wilde zien, en ons haar zelfgemaakte auto’s liet bewonderen, en weer aan boord zaten we nog lekker lang in de kuip.

Ook hier gebruikte de drakenboot-groep geen leuke opzwepende  muziek, maar het was wel een komen en gaan van kano’s en speedbootjes. We hebben ons geen moment verveeld, er was van alles te zien.

maandag 27 juni 2022

Naar Kisapostag, op km 1568

Uitgezwaaid door een bever zijn we op tijd vertrokken. Mooi hoor, om in het zonnetje door wakker wordend Boedapest te varen, en te zien waar we gisteren gefietst hebben. 




Plotseling werden we opgeroepen op de marifoon, in het Duits. We hadden ons moeten melden, dat hadden borden aangegeven. Oeps! Niet gezien!

De meneer was erg aardig, het was ook nog vroeg natuurlijk, kwart voor zeven ongeveer, en hij zei dat we nu groen licht hadden en ons de volgende keer wel moesten melden. Bij Bergfahrt was het op kilometer huppeldepup. Okee lieve meneer, dat gaan we doen. Excuus en een fijne dag verder!

Wat bleek, er werd gewerkt een aan een  brug verderop en al het vaarverkeer moest onder dezelfde  overkapping. Bij een bocht, dus een beetje coördinatie was zeker handig.

Na een uurtje varen waren we Boedapest zo goed als uit. Aan bakboord nog industrie, aan stuurboord woningen. De Donau was rustig, breed en nam ons met een prettige stroming mee.

We kregen weer bergen in zicht, mooi zo. Pontjes, die hier met een groene bol varen, bestaan uit een schip met een los ponton ernaast. We zwaaiden naar een Duitse kruiser uit Berlijn die ons tegemoet kwam.

Het was warm. Ruim 35 graden. Aan bakboordskant (het oosten) hingen we een schaduwkleedje op, en dat scheelde veel direct zonlicht en maakte het aangenamer binnen. We zagen erg weinig mensen op de wal. Slechts heel af en toe een visser in een bootje. Een tanker die ons inhaalde had sproeiers op het dek staan die het schip koel  moesten houden.

Er kwam een witte snelle boot aan met grote zwarte letters: RENDERSZEG. Politie. Ze hielden in , kwamen iets dichterbij, zwaaiden en gingen weer verder.

Aan het begin van de middag legden we aan in een klein haventje bij het dorpje Kisapostag, op kilometer 1568. Havenmeester Miroslav uit Boedapest had voor ons gebeld immers, en als hij dat niet had gedaan hadden we ’t niet aangedurfd. Maar de gastensteiger was vrij, we hielden 50 centimeter water onder de kiel en we hadden mooi uitzicht op de Donau. Helaas konden we niet uit de haven, want het hekwas op slot.

Het was ook niet een gezellige verenigingshaven. Mensen kwamen (deden met een kaartje het hek open), zeiden soms wel iets tegen ons en soms ook niet, maar niemand die ons welkom heette en havengeld vroeg.


Wij luierden in de warmte, keken uit over een rustige Donau en verbaasden ons over de hoeveelheid takken en stronken die voorbij dreven. Vanochtend was de Donau voor ons gevoel vrij van obstakels, maar nu zou het weer flink uitkijken zijn geweest.

Een groep ging in een drakenboot trainen. Maar zonder sjeu, zonder opzwepende muziek of liedjes, en toen ze terug kwamen leek het alsof ze het niet eens leuk gevonen hadden.  Nou ja, wij hebben hier leuk gelegen, maar zijn wel op tijd naar binnen gegaan omdat we belaagd werden door mugjes.

zondag 26 juni 2022

Naar Budapest

Gisteravond kregen we een waarschuwing op onze meteo-app, speciaal voor de Donau. Dat was een tip van Markus, die app. De waarschuwing was voor Komárno en ging om erg harde wind en onweer. We lagen goed, dus we maakten ons geen zorgen.

Terecht, want de wind viel erg mee en we zijn gewoon met de deur open gaan slapen. Okee, er was wat regen, en we hoorden een klap onweer, maar dat was het wel.

We zijn weer vroeg vertrokken. Op onze takkenwachtdag. Werkelijk, wat veel bomen en takken zagen we vandaag. Het was soms echt slalommen. Er dreef van alles in het water, en er hing ook van alles aan de tonnen. En dan ging het niet om kleine takjes, nee, het ging soms om heuse boomstammen.

Met zijn tweeën, elk met een kijker, hielden we de boel in de gaten.


De tonnen waren soms erg groot. Van verre leek het alsof er een vlot in het water dreef met een stoeltje er op, maar nee, het waren flinke tonnen. 


Af en toe kwamen we een schip tegen, maar het bleef rustig. We voeren ook nog langs een soort parkeerplek voor duwbakken. Die lagen te wachten om opgepikt te worden en waren onbemensd. Maar sommige waren wel geladen, dat vonden we dan weer wat vreemd.

Nadat we een poos op de grens tussen Slowakije en Hongarije hadden gevaren, kwamen we bij kilometer 1708 dan echt in Hongarije. De vlaggetjes werden gewisseld en we waren benieuwd of het landschap veranderde. Niet echt.

We hadden eerst het idee dat Slowaakse mensen meer op hadden met de Donau, maar dat ze nou veel aan waterrecreatie deden, nee, dat weer niet. Het is ook lastig natuurlijk, want de waterstand veranderd vaak.

We hadden de stroming lekker mee, dus het voer vlot. We zagen meer kano's, vooral Canadese kano's, maar misschien kwam dat ook omdat het zaterdag was. 

Het stadje Esztergom zagen we al van ver liggen. De grote Dom, de grootste van Hongarije, is een blikvanger, maar de vijf grote flats aan bakboordzijde zagen we al eerder. En je kon bijna geen leuke foto van die supergrote dom maken door de brug en door de witte vloot. Er lagen 7 passagiersschepen en rondvaartboten voor. 



We hadden in een klein haventje kunnen gaan liggen, tenminste, als er plek was, maar we wilden door, naar Budapest. En de route daarnaartoe was geweldig!


Okee, we hadden prachtig weer, dat maakt natuurlijk alles lekker, maar oh, wat was de Donau hier weer mooi. Breed en bochtig, en hoewel we nog steeds op takkenwacht zaten en we de tonnen goed moesten opzoeken, genoten we van alles om ons heen. 

De bergen waren hoog en minder hoog, en soms was alles een beetje plat. En dat binnen kilometers, zo apart!


De dorpjes zagen er gezellig uit, maar ja, weer zonder aanlegmogelijkheden. Dat is echt jammer hoor, we waren graag blijven liggen.



De oevers waren soms hoog, soms niet, en we zagen veel strandjes. Misschien wel van kiezels, maar toch ook wel van zand. En veel meer recreatie dan andere dagen. Nu zagen we ook veel tentjes en caravans onder de bomen, en op sommige plekken stonden zelfs auto's vlakbij het water. 

Het ruim 30 meter lange eiland Szentendre, dat vlak voor Budapest ligt, nou daar was het druk! Waarschijnlijk gaat hier half Budapest recreëren. Je kunt hier met een rondvaartboot naartoe, maar ook met 14 pontjes.

Veel kampeerders, heel veel speedboten, en zomaar veel zwemmers in de Donau. Misschien stroomde het aan de kant niet zo, het was blijkbaar wel vertrouwd.

Tegen drie uur kwamen we aan in "onze" haven. We wilden twee nachten blijven, dat hadden we telefonisch besproken gisteren. Okee, het kostte wel een flinke duit, 51 euro per nacht, maar ja, we zijn nu in Budapest en wie weet komen we er niet weer. En een andere mogelijkheid is er niet. 

Er zijn 4 havens. De eerste die we belden had slechts plek voor boten tot 8 meter. Nee, langere boten dat ging echt niet. En de andere drie horen bij elkaar en hanteren dezelfde prijzen. Tja. Even slikken en gauw vergeten.

We lagen prima, met uitzicht op Budapest en een groot gebouw waar de 19de Fifa Wereldkampioenschappen Zwemmen worden gehouden. 


De douches zijn super hier, en er is zelfs een zwembad. In een oud schip. Nou, daar hebben we lekker van genoten, want het bleef erg lang erg warm. Heerlijk!


Vanochtend zijn we best vroeg op de fiets gestapt. We waren wakker, het zou warm worden, dus dan maar lekker op tijd. 

We hebben Budapest in 8 uren gedaan. Lekker snel, en we hebben echt heel veel gezien. Langs de Donau lagen veel passagiersschepen, de helft in gebruik en de andere helft is al een tijdje niet van zijn plek geweest. 


We fietsten, stopten, wandelden, pauzeerden met water, keken, maakten foto's en verbaasden ons over de vele mooie en vooral grote gebouwen. Aan beide zijden van de Donau was het enorm mooi.



Oh, en dit monument was toch indrukwekkend! Zeker wel dertig meter lang. Heel veel metalen schoenen staan op de kade. In allerlei maten, en soms zien ze er afgedragen uit. Ze zijn geplaatst ter nagedachtenis aan de Joden die hier zijn gefusilleerd. Door Pijlkruisers lazen we, een met nazi-Duitsland sympathiserende beweging. 

De Joden moesten hun schoenen uittrekken en op de rand gaan staan. Daarna werden ze doodgeschoten, vielen in de rivier en werden door de stroming meegenomen.



De mooie grote gebouwens, als het paleis en het Parlement waren niet mooi op de foto te krijgen. Ach, internet staat er vast vol mee. De beroemde Kettingbrug werd gerenoveerd, we mochten er niet op en hij was verstop onder kleden. 


We hebben een mooi boek over Budapest, en veel wat daarin genoemd werd hebben we in 't echt gezien. 

We fietsen ook graag een paar straten verder dan de aangegeven route, want daar wordt gewoond en geleefd. Aan balkonnetjes doen ze niet zo veel, maar het zijn wel prachtige gebouwen!




Terug aan boord, het was al bijna drie uur, hebben we onze spulletjes gepakt en zijn naar het zwembad gegaan. Heerlijk! 

vrijdag 24 juni 2022

Komárno

Af en toe hebben we gisternacht wat geschommeld. Waarschijnlijk door een passagierschip. Trouwens, de Twincitybus (sneldienst over het water tussen Wenen en Bratislava), die we gisteren tegenkwamen onderweg, en die ook langs kwam toen we al bij Markus lagen, nou die maakt een golven! Hij sjeest ook met meer dan 50 kilometer door het water dus dat is dan wel logisch, maar prettig niet voor anderen dan de passagiers.

Maar goed, na een prima nacht vertrokken we weer op tijd. De zon stond nog wat laag dus we moesten goed turen, de stroming maakte dat we soms 17 kilometer per uur voeren, en we slingerden vrolijk (maar intensief sturend) over de mooie Donau.

Met de Slowaakse vlag gehesen voeren we door Bratislava. We hadden besloten om hier niet aan te leggen. Deels omdat we geen zin hebben in een stad, deels omdat we nog maar pas op weg waren, en deels omdat er slechts twee kleine haventjes zijn. Nee, we wilden verder en bekeken Bratislava vanaf het water. Mooie oude gebouwen worden verdrongen door hoge flats en kantoorgebouwen die deels nog in aanbouw zijn en de Witte Vloot (de rivercruisers) liggen hier dubbeldik. Als we onder de Most Apollo (brug Apollo) doorvaren begrijpen we waarom die zo heet. De brug is genoemd is naar de raffinaderij Apollo (die nu anders heet en eerst aan de andere kant van de stad was ) en ja, nu begint direct de industrie. Alsof de brug echt de scheidslijn is.

Na de stad hadden we breed, erg breed water. Een beetje surrealistisch zo breed, zonder bebouwing, met zon en zonder wind, en met heel veel drijvende en liggende bomen en takken. We moesten af en toe zelfs een beetje slalommen om de takken te ontwijken.


Dit was het stuwmeer van Gabčikovo. Even later kwamen we op het kanaal Gabčikovo. Dit is een heel gedoe geweest, de bouw van de krachtcentrale met sluis. Het startte als een Hongaars-Slowaaks samenwerkingsproject, maar er ontstond ruzie. Vanwege protesten in Hongarije, angst voor gevolgen voor milieu en watervoorziening voor Belgrado.

Slowakije ging in zijn eentje verder, en legde parallel aan de Donau een kanaal. We voeren hier zo’n twintig meter hoger dan de omgeving. We voeren in Slowakije, maar naast het kanaal lag de Donau en de overkant daarvan is Hongarije.

In 1996 was dit project af, met als voordeel dat er energie gewonnen wordt, dat wij op het water geen stroming merken, en met als één van de vele nadelen dat het uitzicht niet geweldig is. En het kanaal is 35 kilometer lang, dus we snakten op een gegeven moment naar de echte Donau.

De betonning stond op hoge bulten stenen

Maar voor het zover was moesten we door de enige sluis van Slowakije. Tenminste, de enige Slowaakse sluis in de Donau. Sluiswachter Marek (zoals we hem noemen) reageerde vrolijk toen we hem op ruim 6 kilometer voor het kanaal opriepen. Dat was dus ruim 40 kilometer voor de sluis, maar dat is verplicht.

Marek wilde weten hoe groot we zijn, welke nationaliteit en met hoeveel personen we aan boord zijn. En hij zei dat we ons 10 kilometer voor de sluis weer moesten melden. Dat deden we braaf, en hij reageerde met : “ja, verstanden, fahren Sie weiter! Maar bij de sluis was het helemaal niet doorvaren: het werd wachten! Ruim twee uur hebben we aan de wachtsteiger gelegen voor we naar binnen mochten met een vrachtschip. Ach, de zon scheen..... En het was ook een grote sluis, van 275 meter lang, 34 meter breed en met een verval van 20 meter. Die is ook niet zo snel vol of leeg natuurlijk.




Er werd gewaarschuwd dat je met westenwind niet naar dit kanaal moet varen, in verband met enorme golven. Nou, het was bijna windstil vandaag, maar toen we lagen nam de wind een beetje toe vanuit het noordoosten, en we merkten al dat er golven kwamen. Hier wil je dus echt niet liggen als het hele stuwmeer en het lange kanaal de sluis binnengolft.

Ons plan om ergens aan het eind van de middag in een haven aan te komen werd dus bijgesteld. Ik had de haven gebeld, maar een meneer die geen Duits of Engels sprak stuurde me even later een ander nummer. Van havenmeester Miroslav. Zo heet ie niet (denk ik), maar zo noemen we hem. Miroslav betekent vrede, en dat straalde hij uit.

Miroslav vertelde dat er een plekje, één plekje, voor ons was, en dat we hem vlak voor we aankwamen maar even moesten bellen. Maar ja, we hadden flinke vertraging, dus ik belde hem tegen half zes maar even weer. Alles was okee, hij kwam vanavond nog wel even langs.

Ondertussen voeren we slingerend in laag landschap, met een flinke stroming, zoekend naar tonnen die soms niet als ton te herkennen waren. Ruim water met weer een smalle vaargeul. We meldden ons af en toe op de marifoon als een tegenligger dat ook deed. Ze geven de positie aan, dus iedereen weet dan waar de andere is. Het was weer intensief varen, we waren beide druk met sturen, tonnen zoeken, kijken of er een blauw bord op een schip was (ten teken dat ze stuurboord-stuurboord passeren willen) en communiceren.

Langs de oever zagen we soms een soort strandjes. Geen ontwikkelde strandjes met ligstoelen en een strandtent, want tja, het waterpijl stijgt hier zomaar.  Maar wel mensen die picknickten of visten, zelfs in kano’s voeren.

Voor de steden Komárno en Komárom werd de Donau dieper, breder en dus rustiger. En nu liggen we in Komárno, in Marina Alt Spol. Vlak voor we de inham aan bakboord invoeren kwam een snelle boot van de politie er aan. Met zwaailichten. Ik riep dat we de haven hier invoeren, dat was okee. Ze voeren achter ons aan, we legden aan en nodigden ze uit. Aardige mannen, ze controleerden alle papieren die we mooi netjes in 1 map hadden. Alles was okee.


Daarna douchten we even in de kuip en deden de rest van de hartige taart in de oven. Het was inmiddels zeven uur, dus het viel ook nog hartstikke mee.

Miroslav kwam, we blijven twee nachten en dat kost 20 euro. Nou ja, dat is even anders dan in Tulln!

Het is wel wat hoor, deze stad. Al in 1075 was het een nederzetting. In 2020 had Komárno bijna 34.000 inwoners, waarvan 54% Hongaren. In Slowakije! Dat komt doordat de Donau in 1920 ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog als grens genomen werd bij het nieuw gevormde land Tsjechoslowakije.

Komárno werd in tweeën gedeeld. Het stadsdeel ten zuiden van de Donau bleef Hongaars en wordt Komárom genoemd.  Het noordelijke deel, met het stadscentrum, werd onderdeel van Tsjecholowakije. Maar ja, dat is in 1993 weer opgedeeld in Tsjechië en Slowakije. Wat een gedoe!

Vandaag hebben we veel gefietst en gewandeld, in zowel Komárno als Komárom. We twijfelen nu of het niet gewoon 1 stad is waarvan de naam in het Hongaars en het Slowaaks anders wordt uitgesproken. Feit is dat de grens midden op de brug is.

We zagen niet veel verschil aan beide kanten van de Donau. Ze proberen er iets leuks van te maken, vooral aan de Slowaakse kant. Daar is het iets schoner, frisser, en met meer bloemperken. Er wordt veel gerenoveerd, maar dat schiet niet echt op. 

Ook staan er in beide steden mooie oude gebouwen.  

En een fietsenplan is er niet: je mag overal fietsen, met gevaar voor eigen leven. Want gaten in de weg of gaten in de stoep die blijven gewoon gaten. Daar doen ze niets aan.

De mensen zijn erg aardig maar spreken nauwelijks Engels of Duits. En toch zijn er veel mooie winkels, met Engelse namen.

De dame van het Tourist Info kwam allereerst met een folder van Europe Place aan. Dat moest toch wel geweldig zijn. Midden in de oude stad (van Komárno dus) is in het kader van het Millenium een soort winkelwalhalla gebouwd met architectonische elementen van zowat alle Europese landen. Wij waren nieuwsgierig wat ze van Nederland en Friesland (jawel!) hadden gemaakt. Nou, het stelde niets voor. Geen foto waard. En de rest ook niet trouwens.

Maar goed, we hebben veel gezien en een goede indruk gekregen. In de etalage van de makelaar zagen we dat er veel te koop is voor naar onze begrippen weinig geld.


Aan de Hongaarse kant zijn we naar de Tesco gegaan, voor picknick-boodschappen. Broodjes, een soort van Brie en fruit. Het is een enorm grote winkel, het duurde een gangpad of twee voor we uit de non-food waren.

In de schaduw van een boom, op een oude omgevallen boom hebben we aan de Donau geluncht. Lekker hoor. En best vreemd dat er niemand in de buurt was. Het leek ons juist zo lekker om de stad te ontvluchten.

In de loop van de middag kwamen we weer aan boord. Even lekker zitten in de schaduw, in een warm windje, dat was prima om weer bij te komen. De haven heeft 1 gastenligplaats. Miroslav heeft ook een benzinepomp aan het water en een soort werf waar gewerkt wordt aan boten.

Wij kijken uit over de Donau, de stad, en een prachtig huis. Een nieuw huis, waar nog niet gewoond wordt. De voorkant is ongeveer identiek aan de achterkant. Het gedeelte van de brug tot de punt van dit schiereiland wordt bewaakt door een meneer die geen Engels of Duits kent, en die ook nog een boze herdershond in een kennel heeft. We liggen veilig dus.


We zijn nu net terug van een wandeling naar het oude centrum, waar we een ijsje kochten en op het gezellige plein op een bankje aten. Het havengeld hebben we aan de bewaker gegeven, zoals Miroslav gisteren voorstelde. Het wordt nu donker maar het is nog steeds lekker buiten.