vrijdag 30 juni 2023

Epernay, dag 2

In ons dorpje, Cumières, is niet zo veel te beleven. Er is een bakker, er zijn wel zes wijnhuizen (champagnehuizen), en er is een rondvaartboot. Die boot vaart elke dag twee keer. En voor zover we hebben gezien, worden de gasten met één of twee touringcars gebracht.

Vorig weekend is er een dorpsfeest geweest, met muziek, met een kinderkermis en een enorm kampvuur. De versieringen (bloemen in knalblauw en geel), waarvan we eergisteren dachten dat het iets met de Oekraïne te maken had, hangen er nog steeds. 

Maar we liggen hier prima, achter een grote betonnen champagnekurk, die auto's van het fietspad moet weren.


Vandaag hebben we gewandeld tussen de wijnranken. We hadden een mooie wandeling gevonden op het internet, waarbij aangegeven werd dat we fantastische uitzichten zouden krijgen, maar dat het wel een pittige tocht zou zijn.

Nou, dat was ook zo. Het was heuvel-op en heuvel-af. Zelfs in de stad was het pittig, we namen verschillende trappen voor we de eerste druiven konden zien. Maar het was geweldig!

De druiven zijn nog klein, maar ze hangen al in flinke trossen. We liepen over asfaltweggetjes en onverharde paden, langs gaarden van verschillende eigenaren. 


Sommige percelen waren helemaal van onkruid ontdaan, maar we zagen ook gaarden waar ze nog met hun schoffelmachine door moesten. En soms was er vlak langs de wijnstruik geschoffeld, en in het midden op de paadjes niet. 

We werden na elke klim beloond met mooie uitzichten. Op de wijngaarden, zo ver als we konden kijken. Mooie luchten ook. De wijngaarden waren niet zo groot, en de rijtjes druivenstokken stonden steeds in een andere windrichting. Dat zal wel met het voorkomen van erosie te maken hebben, en misschien ook met de vorm van het perceel. Want alle takken van de wijnplanten worden vastgebonden aan draden, die op spanning worden gehouden door palen. En hoe minder rijen, des te minder eindpalen (die een flink eind scheef de grond in moeten) je nodig hebt.


Natuurlijk namen we ook een paar keer de verkeerde afslag. We maakten al grapjes als : bij de volgende roze rozenstruik links, en bij de tweede rode rozenstruik rechts. Want bij heel veel percelen stonden rozenstruiken.

Nee, niet als wegwijzer voor ons, maar wel als signaalstruik voor de wijnboer. We hebben gisteren geleerd dat de roos veel gevoeliger is voor schimmels dan een wijnplant, en ook bladluizen worden eerder door een roos dan door een wijnplant aangetrokken. Dus ziet de roos er niet zo best uit, dan moet de wijnboer iets doen.


We hebben de totale wandeling van 15,3 kilometer niet helemaal gedaan. Ongeveer halverwege zagen we een dal voor ons, en ook weer een heuvel, en geloofden het wel. We namen een lekkere picknickpauze en kortten onze route wat in.

Bij bijna het laatste veld zagen we een enorme groene champagnekurk. Daar is een boomsnoeier even mee bezig geweest. Zou hij al een flesje Champagne gehad hebben? Wij vonden de kurk wat scheef staan......

donderdag 29 juni 2023

Epernay, dag 1

Wauw, wat is dit een fantastische ligplek. Mooi uitzicht, en behalve vogels hoorden we niets. Na de koffie met taart, even kletsen met de buren en een boekenruil, fietsten we ongeveer zes kilometers over mooie fietspaden naar de stad. In Epernay (en voorsteden) waren de wegen niet zo geweldig maar we kwamen zonder problemen in het centrum.

Trouwens, het was niet zo gemakkelijk om hier te fietsen, want er was zóveel te zien! Wat een gevels, wat een balkons, wat een gebouwen. De één nog indrukwekkender dan de ander.


Bij de Tourist Info vertelde een aardige mevrouw dat er één wandelroute in de stad was, van 45 minuten, en één fietsroute langs de Marne en het kanaal van 45 kilometer. Dat leek ons sterk, want op het internet hadden we al meer gezien. Dus ik hield het bij een gratis stadsplattegrondje.

In het aangrenzend zaaltje was een Champagne-proeverij. Daarvoor moest je wel een gratis ticket halen bij de dame van de Tourist Info. Handig!

Maar die proeverij was leuk! Tuurlijk, het is een reclame-dingetje, maar wij troffen het heel erg met de zesde-generatie-meneer van het huis Jean Milan. Hoe hij heet weten we niet meer, maar zijn vader heet Jean-Charles Milan, dus waarschijnlijk heeft zijn voornaam ook iets met "Jean" er in. Jean-Paul of Jean-Pierre of zo.

Wij vroegen veel en hij vertelde honderduit. Wat een enthousiasme! En de twee soorten Champagne waren ook nog erg lekker. Aansluitend hadden we ook nog een proeverij van een ander Champagne doen, maar we wilden eerst even lunchen.

Een picknick in de tuin van het prachtige Hôtel de Ville, het stadhuis, dat kon een terrasje niet evenaren. 


Onze Jean Milan had verteld dat het museum een goede tentoonstelling had over het maken van champagne. Daar wilden we dus even naar toe. We parkeerden onze fietsen om het hoekje van het huis van Charles. Nou meer het kasteel van Charles Perrier. Dus Château Perrier.

Charles, erfgenaam van het Champagnehuis Perrier-Jouët, heeft dit stulpje inclusief wijnkelders rond 1855 laten bouwen. Acht verdiepingen, 96 kamers, 173 ramen..... Wel een beetje groot.... Maar ook wel erg mooi. Bij de kassa kregen we een audio-tour op mp3 speler mee, in het Nederlands. Echt heel goed ingesproken. 

De info over het kasteel werd ingesproken door een mevrouw, en een meneer deed alsof hij een lid van de familie Perrier was. 


De grote salon was één en al goud. Het was jammer dat er geen meubels stonden, maar aan de andere kant konden we nu wel alles goed bekijken. De enorme spiegels tegenover elkaar maakten dat alles heel vaak weerkaatst werd. 


Zo'n kamer nodigde ons uit om een gek filmpje te maken. De reactie van Hidde was: "Pake en Beppe een nieuw huis?" Hihi, de grappenmaker!


Op de tweede verdieping ademde alles Champagne. Een werkelijk fantastische uitleg over de drank. Duidelijker kan gewoon niet. Veel oude gereedschappen, veel info door de audio-tour, leuke video's, demonstraties in het klein hoe het nu in zijn werk gaat, we waren enorm onder de indruk. 

In de derde eeuw na C. werd hier al wijn verbouwd. En in de zeventiende eeuw is dat bubbeltje erin ontstaan. Eigenlijk wel gek dat dit zo uniek is. Slechts 2 procent van alle wijngaarden zijn hier in deze streek, op deze speciale krijtgronden. Wel weer van 15000 wijnbouwers, daarmee zijn het over het algemeen de kleinste wijngaarden van Frankrijk. 

Niet elke wijnbouwer heeft zijn eigen Champagne, nee, heel veel wordt verkocht aan grote merken. Moët en Chandon koopt 75 procent van alle druiven die ze nodig hebben in, van wel 1000 wijnboeren. Trouwens, we zagen de huizen (kantoren) van Moët et Chandon, nou, het leek wel of ze de halve straat opgekocht hadden.

Daar was trouwens een demonstratie op één van hun pleinen, tegen de verhoging van de pensioenleeftijd (van 62 naar 64 jaar). Waarom daar? Omdat de demonstranten vinden dat mensen als Bernard Arnault, de directeur van LVMH steeds rijker worden over de rug van anderen. LVMH "bezit" iets van 70 merken, waaronder Moët et Chandon, Louis Vuitton, Don Perignon en Kenzo. 

Gelukkig merkten we daar in het museum niets van. Wij bewonderden alles en leerden een heleboel. De tijd vloog voorbij.








We werden nog net niet het museum uit gebonjourd, maar het scheelde niet heel erg veel. Leuk was dat het laatste deel van de route door de wijnkelders liep (die ooit een verbinding met de spoorlijn hadden), waarna we weer bij de kassa met museumwinkel uit kwamen.


Wat een leuke dag! 

woensdag 28 juni 2023

naar de Marne!

Het dorpje Condé-sur-Marne is wat slaperig, maar heeft twee leuke dingen: een bakker en La Tour de Condé. Helaas was de bakker niet aanwezig "pour des raisons médicale urgentes", dat is voor de bakker niet best en voor ons sneu. 

Maar ach, we hebben nog afbakbroodjes uit Nederland, dus we verhongeren zomaar niet!

En natuurlijk is er een kerk, die weinig origineels meer heeft na ver- en herbouwingen, en een overdekte markthal waarvan niet bekend is hoe oud -ie is, maar wel dat -ie in 1944 naar deze plek is verhuisd. Nou, dat klinkt niet zo interessant.

Er staat een oud locomotiefje (een hele sterke trouwens) die tot wel 7 péniches tegen de stroom in kon trekken.

Het pompstation en vooral La Tour de Condé zijn opvallend gebouwen en knap bedacht. Ja, wij Nederlanders vinden onszelf wel knap in waterbeheersing, maar de Fransen kunnen er ook wat van hoor.

De waterkrachtcentrale annex pompstation staat aan de Marne, al sinds 1867. Het pompt water naar La Tour de Condé (hijstoren) dat even buiten het dorp staat. Toen we er naar toe liepen vonden we het maar een apart gebouw. Het lijkt wel op een ruïne uit de Middeleeuwen.


Het is al in 1869 gebouwd. Het schijnt dat in Frankrijk in menige pubquiz een vraag gesteld wordt over deze toren. Van grote afstand is het te zien. Er zitten drie enorme pijpen in. En nu het vernuftige: de waterkrachtcentrale aan de Marne pompt water 20 meter de hoogte in, naar deze toren, en vanaf hier wordt door een goot (een overdekte goot), het water 7605 meter verder in het Canal de 'Aisne à la Marne geleid.


Dat kanaal wordt ook gevoed door een stuwmeer, anders zou de Marne helemaal droogvallen waarschijnlijk. En dat moet niet, want wij gaan binnenkort de Marne op. 

Vanaf de toren hadden we een mooi uitzicht op de graanvelden.



Er ging een péniche voor ons uit richting het westen, dus we deden rustig aan. Zo'n vrachtschip vaart tussen de 3 en 5 kilometer per uur, en het in- en uitvaren van de sluis duurt vanzelfsprekend ook iets langer dan wij doen.

Na koffie met taart (ik had maandag weer de heerlijke no-bake mascarpone-roomkaas taart gemaakt), samen met Derrek, vertrokken zij en wij nog wat later. Want na de Heerlijkheid gingen ook nog twee kruisers op pad, dus we verwachtten opstoppingen bij de sluis. Dan maar even wat lezen. 

Toen we een péniche onze kant uit zagen komen (die hadden we in Vitry zien liggen om te worden geladen) zijn we pas vertrokken. Dat had best later gekund, want de eerste écluse van de dag ging wel open maar de deuren wilden niet weer dicht. Jean-Pierre kwam na een half uurtje en zette de boel weer in werking.

Op ons gemakje voeren we over het CLALM, dat joepie, redelijk schoon was. Slechts een enkel sprietje in het wierfilter, dat is bijna niet te geloven.


We hadden ons afgevraagd wanneer we zouden merken wanneer we in de Champagne streek zouden komen, want het land was vlak en we zagen slechts graan en bomen. Maar opeens, in sluis 13, zaten we midden tussen de wijnranken. Mooi hoor!



We zochten een plekje op fietsafstand van het stadje Epernay, dat de champagne-hoofdstad schijnt te zijn. Maar de zogenaamde Haltes Nautiques waren drie keer niets, en bij de ene sluis waar we zouden kunnen liggen lag een passagiersschip. Een verbouwde péniche. Maar voorbij de afslag naar Epernay vonden we het mooist mogelijke plekje, hoe is dat toch weer mogelijk?

Een Marrekrite-steiger op een zeer rustig plekje, op ruim 4 meter diep, zonder waterplanten! Bij het dorpje Cumières, met struiken tussen ons en het fietspad. Hemelsbreed nog geen vier kilometer van het centrum van Epernay af, zonder stadslawaai. Het verkeer dat door Cumières rijdt horen we niet. 



Volgens het Belgisch echtpaar (78 en 76 jaar oud) in een Vripack kruiser kunnen we hier gratis liggen en zelfs water en elektra gebruiken. We zijn van plan om hier twee nachten te liggen, want we willen Epernay ontdekken, dus dit ziet er goed uit.

We liggen op kilometer 1,6 op de Marne. Het Canal à la Marne is hier gestopt, hetzelfde water heet hier Marne. Maar de rivier is straks wel weer af en toe gekanaliseerd. Klinkt ingewikkeld, maar de lichte stroming zal ons wel richting Parijs brengen. 

dinsdag 27 juni 2023

via Châlons-en-Champagne naar kilometer 48,5

Vandaag hebben we ongeveer 30 kilometer gevaren en vijf sluizen gedaan, maar niet eens een vaarfoto gemaakt. Okee, het kanaal was grotendeels rechttoe-rechtaan, maar niet vervelend. De bruggen waren minder mooi dan we gewend waren, er zat geen sjeu aan de betonnen exemplaren, ook niet aan die van ijzer. 

Maar de fietsers maakten er wel een showtje van: ze bonjourden en zwaaiden, bleven soms staan kijken en maakten foto's van ons.

We vonden wel dat het Fryke Gea hier aan de bak moet. En snel ook. Want we hadden ons al verbaasd over de wallen van het Canal Latéral à la Marne: aan de fietspadkant damwandplaten van staal met een dikke rand beton erop, aan de andere kant slechts de damwandplaten. Waarvan er heel af en toe eentje wat lager was, zodat het wild uit het water kan klimmen. 

Maar die mogelijkheid was er bijna niet voor de beestjes. We bedachten dat reeën die naar de andere kant van het kanaal zouden willen, toch echt moesten gaan zwemmen. Een brug nemen is toch geen optie. Maar hoe weten ze nu waar ze naar toe moeten om weer op de wal te klimmen? Trouwens, aan de kant van het fietspad kunnen ze helemaal niet uit het water komen.

En verdorie, we hebben twee keer vandaag een dood reekalfje zien drijven. Beide lagen nog niet zo heel lang in het water. Zó sneu!

Varend langs het grote circusgebouw (één van de zeven in Frankrijk) en een mooi park bereikten we het centrum van Châlons-en-Champagne. Een stadje dat tot 1977 Châlons-sur-Marne heette. We legden aan, aten heerlijk verse baguette (vanochtend in Pogny gebakken), en fietsten de stad in.

We werden vrolijk van Châlons. Van de bolder, waar ik mijn lijntje om gooide, van de vele beschilderde putdeksels, de mooie gevels, de vele balkonnetjes en van het feit dat het centrum niet zo groot is.


En ook van de felgekleurde glas-in-lood ramen van de Eglise Notre-Dame-en-Vaux. Weer een enorm groot gebouw, met waanzinnig veel bogen. We probeerden ze te tellen maar zijn bij 189 de tel kwijtgeraakt.


Er zal een reden voor zijn, maar ik begrijp niet dat er geen stenen banken in kerken zijn geplaatst. Ja, die zijn hartstikke koud aan je billen, maar daar heb je kussentjes voor. Maar de stoelen (die denk ik niet lekker zitten) vind ik niet zo mooi.


Er waren twee rijen massieve banken, waar een vreemde rugleuning in gemaakt was: je kunt niet tegen elkaar aan zitten, maar misschien wel stiekem een powernap doen. 



In deze kerk staat ook weer een beeld van Jeanne d'Arc. Met een brandend kaarsje er naast. En: er lagen briefjes bij haar voeten. We hebben ze stil laten liggen, en weten dus niet of het wensbriefjes of bedankbriefjes zijn.



Via een steegje kwamen we aan de achterkant van een andere kerk, waar huizen echt bijna tegenaan gebouwd zijn. Het was woekeren met ruimte blijkbaar. De Eglise-Saint-Alpin was gesloten, en zag er van buiten wat rommelig uit.



Maar in datzelfde steegje staat een vakwerkhuis die niet glad is. De zijgevel heeft heel veel vakken die allemaal een beetje scheef staan. Het lijkt wel een beetje op een BuurmanEnBuurman-project, haha!


Op weg weer naar de boot fietsten we langs de Cathédrale Saint-Etienne-de-Châlons. Deze had meer tierlantijntjes, misschien komt dat omdat bisschop François Touvet hier "woont". We hebben de beste man niet ontmoet, want zoals bijna altijd hadden we de kerk voor ons alleen.



Dat er bijna nooit iemand tegelijk met ons in de kerk is vinden we wel fijn. Dan kunnen we tenminste bespreken wat we ervaren en wat we zien. En: laatst in Langres bemoeide de dame van de routeplanner op de telefoon zich er mee: haar stem "links aanhouden, daarna rechts afslaan" klonk best luid en galmde flink! 

En vandaag hebben we in de Notre Dame een filmpje gemaakt voor de kindjes. Dat kan ook alleen als er niemand in de buurt is. 

Nu liggen we weer een paar kilometer verder, in het mini dorpje Condé-sur-Marne. Hier is de afslag naar Canal de l'Aisne à la Marne. Deze hadden we moeten nemen als we naar Reims hadden gewild. Nou, dat willen we ook wel, maar we gaan richting Parijs, want dat willen we nog liever.

We liggen achter een salonboot, uit Nieuwersluis. Dat plaatsje aan de Vecht kennen we. Met Hetty en Derrek is het gezellig kletsen. Hun boot, de Heerlijkheid, was een werkboot, ze hebben er lang geleden al een prachtige salonboot van laten maken. 

Ze vertelden dat vanaf hier tot aan Parijs het goed varen moet zijn (wat wier betreft), het Canal d'Ardennes heeft een pittig stukje maar is verder ook goed. Maar de Maas schijnt bar en boos te zijn, tussen Verdun en Toul zelfs gesloten. Maar in Châlons-en-Champagne hoorden we van een Zwitsers stel dat het Canal d'Ardennes hun afgeraden was. Zij hebben vanuit Nederland een heel eind om moeten varen. Maar nu denken we dat dat een Broodje Aap verhaal is geweest. Gerard geeft aan dat het hem goed gaat, op het Canal d'Ardennes. Fijn!

maandag 26 juni 2023

naar het Canal Latéral à la Marne, kilometer 18

Van het ene naar het andere kanaal. Nog steeds in Frankrijk, maar een wereld van verschil. In de laatste zes écluses van het Canal Entre Champagne Et Bourgogne was het niet saai. Voor de eerste, écluse 65, lag een eiland wier waar we doorheen ploegden, maar we werden wel beloond met een mooi vergezicht op het rechte kanaal.



In de volgende heb ik een grote stoffen tas (ooit heel mooi) met de pikhaak uit het water gevist en op de kant gelegd. Ecluse 67 had twee plastic zakken verzameld, en écluse 68 veel wier. Niet alleen drijven wier, maar ook heel veel kleine stukjes die onder het wateroppervlak zwommen. Dat was niet zo leuk, maar deze sluis had wel een prachtig begroeide deur!



In écluse 69 moesten we een poosje wachten op Jean-Pierre. We konden de sluis wel binnenvaren, maar de lichten stonden op dubbel-rood dus er was geen beweging in te krijgen. Jean-Pierre kwam na een minuut of dertig, wij hadden intussen het oude bijna gesloopte sluiswachtershuisje bekeken en zaten aan de koffie.


In écluse 70 stond een man op de wal die ons even vertelde hoe we moesten aanleggen in de sluis. Hij had ook een boot, een "luxe moteur", uit Nederland afkomstig. Ik heb veel "oui, non, ah en oh" gezegd, meer was niet nodig.

En écluse 71 was de laatste van dit kanaal. Hier hebben we ons afgemeld, de télécommande ingeleverd (in een apparaat) en verlieten we onze CECEB.

Misschien geen wier meer in het volgende traject? We hopen het! Want vanochtend was het nog wel erg hoor. En: we zagen twee nieuwe soorten! Nu hadden we ook een onderwater-uitgebloeide-stokroos, met van die bolletjes, en een takkenversie. Zo iets zie je wel eens in boeketten. Stugge stengels zijn het dan. Gelukkig kregen we slechts één keer een klein stukje tak in het filter, verder was het grassig en groen.


In het stadje Vitry-le-Français sloegen we op de splitsing van de waterwegen naar bakboord, naar het noorden. Het CECEB lieten we dus achter ons, naar stuurboord heet het water Canal de la Marne au Rhin, en wij voeren de Canal Latéral à la Marne op.

67 kilometer te gaan, dan krijgt het weer een andere naam. Met behulp van 15 écluses gaan we 34 meter zakken. We hebben zo goed als definitief besloten dat we via Parijs gaan. Even nog hebben we getwijfeld over de route langs Reims, maar Parijs trekt ons ook. En we hebben tijd genoeg, en we zijn er nu, dus.....

De écluses op het Canal Latéral à la Marne (CLALM ga ik het noemen) zijn even groot als die op het CECEB, maar we moesten het doen zonder afstandsbediening. Hier hangen voor de sluizen van die stangen boven het water. Geen trekstang maar een draaistang. 


Bij de derde, écluse de Couvrot, konden we binnenvaren maar daarna gebeurde er niets. De blauwe stang zette de boel niet in werking. Nou, dan het nummer op het grote bord maar even bellen. Geen gehoor. Vreemd. Maar er stond een marifoonkanaal genoemd gelukkig. Ook geen reactie. Uiteindelijk zagen we een van ouderdom al rondgekrompen A-viertje voor het raam hangen met de tekst: "en case de problème: PC Mont Billy". 

En dit nummer is niet van een virusbestrijder op je PC, nee, het is het officiële nummer van de VNF (Voies Navigables de France). 


Ik zei nog tegen de aardige dame dat dit voor mij niet duidelijk aangegeven was, maar ze bleef gewoon zeggen dat dit het juiste nummer is voor het hele kanaal.

We gebruikten de wachttijd, een half uur geloof ik, onder ander om even water te tanken. Handig!


Jean-Pierre was ook erg aardig, maar daarbij eveneens niet zo van het verbeteren en veranderen: hij vertelde dat het grote bord veranderd gaat worden, heeft geen tape of verf om het nummer onzichtbaar te maken, of plakband om het A-viertje goed op het raam te plakken. Hij gaf wel de tip om het nummer in de telefoon te zetten. Aan het eind, toen ik hem bedankte, zei hij "Au revoir", maar stiekem hoopte ik hem niet weer te zien vandaag.

Bij sluis 4 stond het goede telefoonnummer wel op het grote bord geschreven. Het kan dus wel, zelfs in Frankrijk!

We keken goed rond, naar de bergen die deels afgegraven waren, maar ook naar het water, want er dreven vaak grote stukken van bomen, en we kwamen ook nog twee Pénices tegen, de kleine vrachtschepen die precies in de sluizen passen. Zoals de Veridis Quo die we al eerder tegenkwamen. 


Ondertussen was ik ook nog even bezig met Project Pindakaas. We hadden zin in pindakaas met komkommer op onze baguette, en in de voorraad stond nog een pot. AH pindakaas 100% waarvan de olie naar boven gedreven was. En de rest een stugge massa was. Het was even een rommelig klusje om alles uit de pot in een schaaltje te doen en dan goed met een vork te mixen, maar het lukte. En smaakte heerlijk!

Na een kort oponthoud bij écluse 6, waar helaas (ook) geen wachtsteiger was dus we hebben de boot toch maar even aan de wal in het wier gelegd, kwam dezelfde Jean-Pierre ons redden.

Even na vieren kwamen we in het dorpje Pogny aan, op kilometer 18. We liggen aan de kade. Het is een slaperig dorpje, met wat vakwerkhuizen, veel huizen die onbewoond lijken, maar aan de rand staat een grote Intermarché, compleet met benzinepomp en wasserette. 


Hidzer is vier maal de heuvel opgefietst voor een jerrycans diesel, ik ben twee keer naar de wasserette gefietst. De eerste keer moest ik bijna dertig minuten wachten want iemand was me voor. Maar ach, er was van alles te zien.

En een machine van 20 kilo is de moeite waard! Na 47 minuten was alles wat we aan boord verzameld hadden schoon en bijna droog. 
 

Op een paar dingen na was alles droog vanavond. Fijn!

We hadden onderweg, op het eind van het CECEB nog een filmpje voor Hidde gemaakt, want er werd een fabriek afgebroken en hij is helemaal gek van graafmachines en kranen. Dus dit moest hij even zien.


We kregen een lief filmpje terug, en ook nog leuke foto's uit Elahuizen, waar Ids zijn (ietwat te laat maar dat geeft niet) zes maanden foto's zijn gemaakt, en waar Welmoed trots aan het fietsen is op haar driewieler.