Aan ’t eind van de avond zijn er nog twee trawlers bij gekomen, en eentje lag erg dicht bij ons, wij hadden niet meer weg gekund. Maar tegen drie uur vanochtend gingen er twee schepen weg, en tegen vijf uur vertrok de rest. Er bleef nog 1 schip liggen. De muezzin begon net met zijn oproep tot gebed toen het laatste schip vertrok.
Dat ging trouwens wel met motorgeronk, maar nauwelijks met geschreeuw of geroep. Heel apart.
De supermarkt had helaas nog geen vers brood, maar we zijn toch maar vertrokken. Tegen kwart voor acht. We wilden naar Behram toe, een haventje op ongeveer 25 kilometer afstand. Helaas waaide het bijna niet, dus we gingen op de motor met de grote fok erbij. De zon scheen lekker, en de baklava smaakte heerlijk bij de koffie.
We voeren tussen het Turkse vasteland en het Griekse eiland Lesbos door. De Turken noemen dit water Müsellim Geçiti en de Grieken noemen het Dhiavlos Lamna. Lesbos was trouwens niet zo goed te zien, het was wat grijzig. Dat hebben we al weken, dat de kust grijzig is. Zó jammer!
Ergens in de bergen zagen we weer een soort spookdorp. We hebben er al meer gezien, dorpjes met identieke huizen. Waarom ze zo gebouwd zijn weten we niet maar het ziet er niet gezellig uit. Deze keer stond er geen moskee bij, en we zagen ook geen grote Turkse vlag.
Behram is een klein dorpje, met meer hotels dan huizen. Er komen (vertelde de praatgrage hotelmeneer) alleen maar Turkse toeristen. Die komen voornamelijk voor Assos: de ruïnes van een oude stad, delen van Helleense en Byzantijnse bouwsels en de Dorische tempel van Athene uit 530 voor Christus. Aristoteles heeft er ook gewoond. Wij hadden er al veel over gelezen, en besloten vanmiddag dat we er niet naar toe zouden gaan.
We waren de enige passant, dat is en blijft toch wel bijzonder. De wind blijft uit het westen komen, de deining rolt de haven binnen, maar we liggen prima.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten