De zanger in het restaurantje dicht bij ons zong internationale nummers in het Turks. Hij had wel wat van Cornelis Vreeswijk, Charles Aznavour en Jan Tekstra. We vielen er lekker op in slaap.
We vertrokken op tijd, met een mooie zonsopgang, vlak na een zeiljacht dat in het rijtje bij de ingang van het eiland lag. Dit jacht voer hard, heel lang zonder zeil en fok, en wij zeilden al direct buiten de haven. We wisselden veel met het zeil en de fokken, want de wind was niet constant. Dus een reef er in, en later de reef er uit. En er weer in. Genuafok, kotterfok, al of niet samen en al of niet wat gereefd.
Af en toe hadden we door de wind (die bijna van achteren kwam) flinke golven, maar vlak bij kaap Baba Br hadden we een hele mooie rustige lange deining. Dat voer heerlijk. Vlak nadat we Baba Br hadden gepasseerd voeren we de haven van Babakale in. Een qua oppervlakte grote haven. We wisten niet zo goed of we naar de jachten moesten, want het zag er wat verwaarloosd uit, of misschien richting een vistrawler.
Nog even verder was een soort strandje. Geen mooi zand, het waren allemaal stenen en kiezels, maar vanaf een betonnen pier kon je met een zwemtrap het water in. Hidzer heeft even gesnorkeld maar vond dat water ondanks de helderheid toch wat gruizig was.
Tegen kwart over één begon het zoals verwacht weer flink te waaien. Echt flink. Eerst uit ZZW, daarna draaide het vlot naar NO. Wij lagen prima, dus vonden het tijd voor een siësta.
’s Middags verbaasden we ons er over dat het zo rustig was hier. Geen passanten in deze grote haven. De trawlers kwamen uit Bandirma, dat vonden we ook al apart. Bandirma ligt in de Zee van Marmaris, dat is hemelsbreed bijna 200 kilometer, en via het water bijna 300 kilometer. Eigenlijk was het wel een beetje saai hier.
Maar dat veranderde tegen 18:00 uur! Toen kwam er een grote vistrawler aan. En nog één, en nog één, en nog één! De eerste ging voor ons liggen en direct kwamen er mensen op af. Die kochten vis. In een plastic zak, maar ook wel in een bak of in een mooi houten kratje. Op een gegeven moment werd er een enorme tonijn tevoorschijn getoverd. Die werd deels opengesneden en later in een busje gelegd.
Ondertussen liepen er steeds meer trawlers binnen. Wat moesten wij doen? Hier weg? Waar naar toe dan? We hebben het aan vier vissersmannen gevraagd, en die zeiden allemaal “No problem”. Eentje zei zelfs “You talk no Turkish, no problem, stay”. Okee dan maar, maar het voelde wel wat vreemd. Maar werkelijk niemand keek vreemd naar ons, als “wat moet die stomme Hollander nou in deze haven”. Bij ons had de derde dekzwabber ons al lang met een scheef gezicht aangekeken waarschijnlijk, maar hier niet.
In totaal kwamen er 29 schepen binnen. Ze vonden allemaal een plekje, soms vijf dik, en ook vlak bij ons. Het had wel iets van ’t skûtsjesilen, maar dan rustiger. Er werd trouwens erg hard gewerkt.
Tegen half negen vertrokken er twee schepen, en tegen half tien was het donker en werd het stil. Geen agregaat, geen geschreeuw, heel bijzonder stil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten