vrijdag 12 augustus 2022

Naar Babakale, een stukje verderop

De zanger in het restaurantje dicht bij ons zong internationale nummers in het Turks. Hij had wel wat van Cornelis Vreeswijk, Charles Aznavour en Jan Tekstra. We vielen er lekker op in slaap.

We vertrokken op tijd, met een mooie zonsopgang, vlak na een zeiljacht dat in het rijtje bij de ingang van het eiland lag. Dit jacht voer hard, heel lang zonder zeil en fok, en wij zeilden al direct buiten de haven. We wisselden veel met het zeil en de fokken, want de wind was niet constant. Dus een reef er in, en later de reef er uit. En er weer in. Genuafok, kotterfok, al of niet samen en al of niet wat gereefd.

Af en toe hadden we door de wind (die bijna van achteren kwam) flinke golven, maar vlak bij kaap Baba Br hadden we een hele mooie rustige lange deining. Dat voer heerlijk.  Vlak nadat we Baba Br hadden gepasseerd voeren we de haven van Babakale in. Een qua oppervlakte grote haven. We wisten niet zo goed of we naar de jachten moesten, want het zag er wat verwaarloosd uit, of misschien richting een vistrawler.



Daar racete een man op een scooter naar toe en riep en zwaaide naar ons. Okee, dan daar maar, het had onze voorkeur zeker. Op vier meter diep hartstikke helder water lagen we prima. Vlak bij ons lagen 3 trawlers, en ergens voor ons ook. Verder was het kaal en leeg.



Na de lunch deden we een verkenningsrondje. Aan de bergkant lagen veel kleine vissersbootjes, met enorm veel zooi op de wal. Veel visnetten, maar ook oude diepvrieskasten, hout en veel rommel. De steiger bij die bootjes was op een plek verlengd met houten planken, maar daar durfden we niet op te lopen.


En bij de jachten was het ook wat apart: er lagen drie mooie jachten, maar er lag ook gedoe onder water: een kist, een ketting en nog iets wat we niet goed konden zien.

Nog even verder was een soort strandje. Geen mooi zand, het waren allemaal stenen en kiezels, maar vanaf een betonnen pier kon je met een zwemtrap het water in. Hidzer heeft even gesnorkeld maar vond dat water ondanks de helderheid toch wat gruizig was.

Tegen kwart over één begon het zoals verwacht weer flink te waaien. Echt flink. Eerst uit ZZW, daarna draaide het vlot naar NO.  Wij lagen prima, dus vonden het tijd voor een siësta.

’s Middags verbaasden we ons er over dat het zo rustig was hier. Geen passanten in deze grote haven. De trawlers kwamen uit Bandirma, dat vonden we ook al apart. Bandirma ligt in de Zee van Marmaris, dat is hemelsbreed  bijna 200 kilometer, en via het water bijna 300 kilometer. Eigenlijk was het wel een beetje saai hier.

Maar dat veranderde tegen 18:00 uur! Toen kwam er een grote vistrawler aan. En nog één, en nog één, en nog één! De eerste ging voor ons liggen en direct kwamen er mensen op af. Die kochten vis. In een plastic zak, maar ook wel in een bak of in een mooi houten kratje. Op een gegeven moment werd er een enorme tonijn tevoorschijn getoverd. Die werd deels opengesneden en later in een busje gelegd.



Ha, er stond zomaar een auto die baklava verkocht! Die mocht ik proeven, en ik heb een paar stukjes gekocht voor bij de koffie de volgende dagen. Lekker! Er kwam ook een auto vol met knoflookbollen, wat een combinatie toch..... Geen groentenboer of bakker of zo.

Ondertussen liepen er steeds meer trawlers binnen. Wat moesten wij doen? Hier weg? Waar naar toe dan? We hebben het aan vier vissersmannen gevraagd, en die zeiden allemaal “No problem”. Eentje zei zelfs “You talk no Turkish, no problem, stay”. Okee dan maar, maar het voelde wel wat vreemd. Maar werkelijk niemand keek vreemd naar ons, als “wat moet die stomme Hollander nou in deze haven”. Bij ons had de derde dekzwabber ons al lang met een scheef gezicht aangekeken waarschijnlijk, maar hier niet.

In totaal kwamen er 29 schepen binnen. Ze vonden allemaal een plekje, soms vijf dik, en ook vlak bij ons. Het had wel iets van ’t skûtsjesilen, maar dan rustiger. Er werd trouwens erg hard gewerkt.


Busjes kwamen waar vis in plastic kratten of houten kratjes werd ingeladen, maar er kwam ook een klein vissersbootje waar bakken met kleine visjes ingeladen werd. En de mannen moesten dus over verschillende schepen heen lopen met die bakken en kratten om de busjes te bereiken!

Er werd ijs in zakken aan boord gesjouwd, en ook houten kratjes.



Eerst hadden we ’t idee dat de schepen voor ’t weekend bleven liggen, maar al gauw hoorden we dat ze vannacht en morgenochtend zouden vertrekken. Alle trawlers kwamen uit Bandirma, en de reden dat ze hier visten is dat de Zee van Marmara leeggevist is. Maar of deze vissers nou nog meer dan dat wij gezien hebben gevangen hadden en elders afgezet, dat weten we niet. Want zo heel veel was het nou ook weer niet. Maar er zaten in totaal wel 3 tonijnen bij. Eentje werd contant afgerekend met meerdere briefjes maar hoeveel het nou precies was konden we niet zien.


Op alle schepen werden garnalen gezeefd: klein spul viel door de zeef naar beneden, en de grote garnalen werden in bakken gekieperd. 



We liepen nog even door het dorpje. Geplaveide wegen kennen ze ook hier niet, er wonen wel enorm veel katten. Verder zagen we een supermarktje, een fort, drie restaurantjes en een moskee. Ook vuilcontainers, van die grote aluminium dingen met een deksel, maar alle deksels stonden open. Leuk voor de katten, maar het stonk wel hoor!




Tegen half negen vertrokken er twee schepen, en tegen half tien was het donker en werd het stil. Geen agregaat, geen geschreeuw, heel bijzonder stil.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten