We hadden de wekker gezet op tien minuten voor vijf, maar waren al eerder wakker. Ik had sowieso niet zo goed geslapen, maar ach, dat heb je soms. We hebben direct thee gezet, ons aangekleed, en om zes uur was iedereen present. Toch grappig.
Onze buitenste buurman voer een stukje achteruit, die wilde weer aanleggen, onze binnenste buurman, de solozeiler, zou ook vertrekken, en wat de buitenste speedboot deed weten we niet, daar hebben we niet op gelet. Wij voeren een stuk achteruit, draaiden en voeren als eerste de haven uit. Daarna onze buurman, en daarna de bewuste speedboot, die deze uittocht veroorzaakte.
Bij Knudshoved, een hele lange landtong, gingen we de bocht om. Die landtong is soms slechts 100 breed, maar wel wel een kilometer of vijftien lang. Een vreemd stuk land/rots dus.
Deels verboden natuurgebied, ontdekten we al eerder toen we hier wilden fietsen. Het ziet er vanaf zee wel leuk uit, met die hoogteverschillen, maar het blijft een lang stuk om naast te varen.
En het schoot ook nog niet zo best op ook. Hier kregen we het pal voor de wind, en dat gaat altijd minder snel. Haast drie uren deden we over het varen langs de landtong, maar ach, we kwamen vooruit.
Tegen kwart over elf voeren we onder de Storstrømbrun door. Eén van de twee bruggen die de eilanden Sjӕlland en Falster met elkaar verbindt. Vorige keren bleek dat je niet onder sommige stukken door mocht varen vanwege ’t gevaar van vallende stukken beton (echt waar!), maar dat was goed aangegeven hoor. Nu mochten we slechts door één van de middelste gedeeltes, omdat ze een nieuwe brug aan het bouwen zijn. Een beetje westelijker van deze huidige brug.
Een dure grap, maar ja, de trein gaat er ook overheen. En de andere brug, die ruim 10 kilometer verder naar het oosten staat, is slechts een auto-brug. Dus ze moeten wat. Het was nu een ratjetoe aan groene, rode en gele tonnen, waar locals zich niet altijd aan hielden, maar wij waren heel braaf vandaag.
Heel apart was het weer: aan de westkant van de brug was de jas echt nog nodig, maar we waren nog niet aan de oostkant of het was een stuk warmer. Heerlijk!
Het jammere aan het grote water (iets van zes bij zes kilometer) tussen de twee bruggen is dat het vol zit met zeewier. Hele lange slierten. En er staan visnetten. En het is er ook nog op veel plaatsen ondiep. We hebben braaf de vaargeul gehouden, die in tegenstelling tot de vorige keren dat we hier waren bijna een rechte lijn volgde. We konden ons goed herinneren dat we hier eerder heel goed moesten kijken naar de tonnenrij, die erg slingerde.
We zijn niet naar Vordingborg gevaren, maar een stuk verderop, om achter het schiereiland Farø te gaan ankeren. Op zich ging dat prima. Maar het lag er vol met visnetten en fuiken, dus we hadden niet zoveel ruimte. We lagen wat dicht bij de wal, maar daar was het niet zo diep, had Hidzer gemeten. Anderhalve meter. En wij steken ongeveer 1.30 diep. Tja. En de wind zou gaan draaien vannacht. H’m.
Nou ja, eerst maar even van de zon genieten. Dat was heerlijk. En tegen vieren zijn we gaan verhuizen, naar een ankerplek dichter bij Vordingborg. Daar was een prima plek. Zonder visnetten in de buurt. Okee, we lagen wat meer in de wind, maar dat moet ons anker kunnen hebben. We vertrouwen er nu helemaal op, na het gesprek met de importeur.
En inderdaad, het ligt nog steeds prima. Wel in de wind, maar er staan geen grote golven, en ons anker doet braaf zijn werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten