woensdag 28 juli 2021

Naar Wiek

Gisteravond hebben we nog een boel muggen geplet, en dat hielp: we hebben goed geslapen. Op het journaal hoorden we dat Duitsland per 1 augustus een Corona-testplicht in wil voeren voor toeristen die per vliegtuig en trein het land binnen komen. Oh, het is weer menens dus.

Op de fiets naar Stralsund, dat was ons idee. Een mooie fietsroute konden we niet vinden, maar het was best rustig op de weg, en het fietste lekker. Hoewel de heuvels best pittig waren, dat viel even tegen. De dorpjes onderweg vonden we wat oostblokkerig aandoen. Zonder sjeu, zonder veel vrolijkheid. Wat saai, wat “steeds hetzelfde”.

Stralsund zelf staat wat ons betreft ook niet in de top tien van leuke steden.  Misschien hebben we ons niet goed genoeg voorbereid, maar ook hier oogde het wat saai en knullig. Er stond bijvoorbeeld wel een groot Ozeanium (met een enorme rij bezoekers voor de kassa), maar de kermis voor de kleintjes had slechts 2 attracties, stond op een ongezellige parkeerplaats en had hoge hekken rondom. Wel met uitzicht op de haven en de Gorch Fock, waarvan de restauratie blijkbaar weer af was. Je mocht tegen betaling op het schip om het (deels) te bekijken.


De grote jachthaven was inderdaad groot, maar niet gezellig. En binnenin, als je door twee bruggen zou gaan, was wel iets leuks maar dat leek meer voor vaste boten, niet voor passanten. Ach, we hebben wat gelopen en gefietst, het was mooi weer, maar we voelden ons toch minder lekker bij de drukte. Als het ons te druk werd gingen we een andere kant op.


We hebben een bakker en een Edeka gevonden (ja, hier moesten we vanaf de haven ruim 15 kilometer voor fietsen) en joepie de poepie: een mooie fietsroute voor de terugweg. Eerst langs de boulevard van Stralsund, dan langs een kazerne-achtig complex dat leeg stond, toen door de natuur. Langs het water, het ruime water, dat van onze haven naar Stralsund gaat. Het is iets van 7 keer groter dan de Fluezen.

Onderweg hebben we gepicknickt op een bankje. Veel korter dan gepland, want we werden lastig gevallen door de muggetjes. Nou, dan maar weer fietsen, dat was lekkerder.


Onze haven bleek bijna helemaal leeg. Gek gezicht hoor! Wij keken nog even naar de weersvoorspelling, en verdorie: het zag er heel anders uit dan vanochtend. De wind, die vrijdag zou komen, komt morgenvroeg al. H’m. We keken elkaar aan het ons plan was gauw aangepast.

We wilden vanavond vlakbij ankeren, en dan morgen naar een piepklein haventje gaan. Om vrijdag naar een grotere te gaan, in het noordoosten van Rügen. Maar het werd dus anders: nu nog varen naar de bestemming van overmorgen: het stadje Wiek.

In no-time hadden we de boel vaarklaar: fietsen aan dek, boodschappen opgeruimd, navigatie aan, spullen binnen zee-vast en de route bekeken. Okee, op weg! Het was nog iets van 40 kilometer varen, maar gelukkig was het nog vroeg. We zouden tegen half zes aankomen hadden we uitgerekend.

Gelukkig was het prachtig weer: weinig, erg weinig wind, heerlijke zon, dus dat maakte de reis leuk. Het is hier trouwens buiten de vaargeulen vaak erg ondiep. Leuk voor de vissers, die hun Stellnetzen en Aalreusen hier overal geplaatst hebben. Die Aalreusen liggen op de bodem, de Stellnetzen staan rechtop tot op de waterlijn. Uitkijken dus! Hoe het in het Nederlands heet weet ik niet, maar we hebben Duitse waterkaarten en praten dus over Duitse dingen. Klinkt soms raar, deels Frysk, deels Nederlands en deels Duits. Maar we begrijpen elkaar prima.



Tegen vijf uur bereikten we de haven van Wiek. We vonden een mooie box, volgens ons gunstig gelegen wat de storm betreft. De havenmeester wilde helpen met een lijntje en  heette ons welkom. Leuk! We hoefden ons niet te haasten, hij was tot zes uur in zijn kantoor. Nou, dat helpen had niet gehoeven, we voeren achteruit de box in alsof we het elke dag doen.

We betaalden direct voor twee dagen, bij de eveneens heel aardige collega-havenmeesteres. Misschien knopen we er nog een nacht bij aan, je weet het maar nooit met een storm.

De Duitse mensen in de box naast ons vertelden dat er op het eiland Hiddensee, waar we volgens ons plan eerst naar toe wilden, een heuse muggenplaag heerst. Oh, nou, dan slaan we dat maar over. We zitten allebei onder veel flinke bulten, zo groot als dubbeltjes. Ons Zweeds middeltje helpt goed tegen jeuk, maar als je per ongeluk gaat krabben begint het weer als een gek te jeuken.


Het havengebied is verdeeld over twee pachters: de Marina en Hafendorf Wiek. Wij liggen niet in de Marina. Vlak voor ons staat een betonnen brug, die ooit gebouwd is om Arkona kalksteen te kunnen overladen in schepen. Maar de brug is nooit in gebruik genomen. Nu is het een mooi loopje voor de vele toeristen, en kun je ver over het meer de Wicker Bodden kijken.

De zwaluwen, die hun nestjes hebben onder die brug, vlogen af en aan om de muggetjes te pakken en hun jongen te voeren. Goede actie jongens, wij hoeven die steekbeestjes niet!

Het was een mooie avond, maar we maken het niet laat. Blijkbaar maakt fietsen en varen ons flink slaperig....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten