zaterdag 31 juli 2021

Op de fiets naar Dranske

Na 't ontbijt liepen we weer even naar de bakker. Een kleine winkel, maar een grote bakkerij. Buiten stond een zestal klanten te wachten. De rij bleef maar bestaan. Je kunt hier niet bestellen, daar hebben ze de menskracht en de ruimte niet voor. En je kunt ook niet pinnen. Maar wel brood en gebak kopen. Nou, het gebak hebben we niet gedaan, maar wel lekkere bolletjes. 

Bij de Edeka voor beleg en eten voor vanavond. Helaas hebben ze geen Griekse yoghurt, ik heb nu Skyr gekocht. In Duitsland willen ze vooral fett-arm eten blijkbaar, het assortiment 2% vet is groot, maar de 10% yoghurt, die wij zo lekker vinden, was er niet. 

Nog voor de koffie zijn we gaan fietsen. nu naar de westkant van het schiereiland, naar het dorpje Dranske. We hadden ons ingesteld op flinke tegenwind, maar de bomen naast het fietspad maakten het heerlijk beschut fietsen. Super!

Na bijna 10 kilometer kwamen we al in Dranske. Een toeristisch dorpje, met surf-, sup-, kite- en zeilschool. En best mooi strand. En een grote camping.

We zijn de camping opgefietst. Met de naam Ostseeblick verwacht je toch dat je naar de Oostzee kunt? Nou, dat was ook zo. We kwamen aan zee, en zagen knappe golven. Dat was te verwachten natuurlijk. 

Ook stonden er meerdere waarschuwingen voor instortende kliffen. Dat gebeurt hier bijna elke jaar. Ze hebben er foto's bij, op de borden, en dan schrik je toch wel even. Want er blijft geen loopruimte op het strandje over.....

Misschien was het een wandelpad, maar wij fietsten. Een prachtig en avontuurlijk pad, soms erg smal, soms dicht bij de rand. H'm, en dan kun je van boven niet zien hoe de klif "onder" je er uit ziet. 



Picknicken deden we bij het strand. Wel grappig: wij hebben het in Nederland over een strandopgang, in Duitsland noemen ze het een Strandniedergang. 

We zaten hoog op een duin en keken naar kiters die soms heel ver de zee op gingen. Poe, dan heb je kracht en souplesse nodig  hoor, met die golven en die wind! We bleven minder lang zitten dan we hadden bedacht, want er kwamen erg donkere wolken aan.

Die wolken haalden ons niet in, want wij hadden het voordewind, naar de haven toe. Mooi op tijd: we waren nog niet binnen of het begon even te regenen. Niet lang, daarna scheen de zon weer. 

Volgens de verwachtingen zou het tegen zeven uur erg hard gaan waaien. Op de radio werd er ook voor gewaarschuwd. Nou, de weermannen hadden gelijk hoor. Het ging tekeer!

Vlak van te voren kwam er een tweemaster uit Nederland binnen, de Elegant uit Lemmer. We hadden (zonder dat we wisten wie het was) hem al zien zeilen toen we bij Dranske over de zee uitkeken.

Omdat het zo hard waaide lukte het hem niet om naast de Kreidbrücke aan te leggen, hij ligt nu bij de benzinepomp. Waar wij morgenvroeg zouden tanken. Want de slang is niet lang genoeg om nu te kunnen tanken. Dat had Hidzer al even met de havenmeester overlegd.  

De Elegant was uit Stralsund gekomen, bij Barhöft de zee opgegaan, en om het eiland Hiddensee weer naar binnen. Maar het ging niet helemaal goed, er raakte iemand gewond (brandwonden aan zijn hand) bij een gijp. Aan boord zagen wij jonge kinderen, in matrozenpakjes, de gewonde leraar/begeleider, een vrouw van een jaar of 25 als matroos, een man van een jaar of 30 als matroos, en de Nederlandse schipper. Die manlijke matroos kende zijn vak nog niet goed genoeg (maar zal er zelf anders over denken), want wilde hun lus over die van ons heen leggen. Tot twee keer toe. Tja, als wij eerder weg willen (dat weten we nog niet hoor), dat krijgen we onze lus nauwelijks los natuurlijk. Je hoort je eigen lussen of lijnen altijd onder die van de andere boten te leggen.

Die schipper vertelde quasi trots over zijn avonturen aan de havenmeesters en Hidzer. En op een gegeven moment vroeg hij Hidzer of hij "van dat kottertje" was. Nou ja, blaaskaak! De Elegant heeft voor mij afgedaan. 

We hebben lekkere nasi gegeten (Hidzer heeft voor drie keer gekookt, dus we kunnen nog twee dagen vooruit), en de boterkoek die ik vanmiddag heb gebakken lijkt ook goed gelukt. Goede vooruitzichten dus. Nu de wind nog......

vrijdag 30 juli 2021

Op de fiets naar Breege

We hebben weer heerlijk gefietst vandaag. Het waaide nog steeds als een malle, en hoewel we  het met de boot best wel aangekund hadden om te gaan varen, zou het ons niet echt iets opleveren hadden we bedacht. Immers: we zouden dan naar een andere haven gaan, en misschien niet zo mooi liggen, en daarbij ook weer "opgesloten" zijn. Nee, dan nog maar een dag of twee op ons schiereiland Wittow. 

Het was nog steeds heerlijk weer (behalve die harde wind dan), en we wilden vandaag naar het zuidoosten van Wittow. We hadden weer een leuk fietspad gevonden, dat ons af en toe vlak langs huizen voerde. Echt vlak er langs, je kon de voordeur aanraken. Dat zou ik voor mezelf niet willen, maar als toerist heeft het wel wat hoor.

 


Het fietspad was soms weer van beton, soms van kasseien, soms van stenen, soms van grind. We volgden steeds de kust van “ons meer”, de Wicker Bodden. Zo kwamen we bij Wittower Fähre, zo heet het gehuchtje bij de Veerboot van Wittow. Dit is de enige manier om met de auto snel van dit schiereiland Wittow naar Stralsund te komen, anders moet je een heel eind omrijden.

Er was een mini-haventje, maar niet geschikt voor ons. De bootjes lagen nu zo goed als op het droge.

We wilden naar Breege. Waarom? Nou, omdat we vaak grote zeiljachten zagen die uit Breege kwamen. Dan moet het toch wel een leuk stadje zijn toch? We zochten weer mooie paadjes uit, maar dat lukte niet altijd. Gelukkig werd deze keer op de wegwijzer al vermeld dat we niet verder zouden kunnen. Handig!

In Breege hebben we aan het water in de haven gepicnickt, met bolletjes, Brie, water en meloen. Het zat heerlijk op een bankje in de zon. Verder viel Breege ons tegen. Zeker als haven. Het was niet veel meer dan een hele lange steiger. Maar we begrijpen nu waarom we de plaatsnaam Breege vaak op boten zagen: vanaf hier worden heel veel boten verhuurd door een grote, erg grote, verhuurorganisatie.

Via leuke paadjes, soms met flinke tegenwind, kwamen we weer bij de boot. Nog steeds met de zon en in een lekkere temperatuur. Super toch? Het is gewoon een vriendelijke storm. Wel een storm, maar een vriendelijke.

We zagen trouwens weinig fietsers. Waarschijnlijk komt dat door de harde wind, want hoe je ook wilt fietsen, je moet een keer tegen de wind in. 

Aan het eind van de middag heb ik een wasje gedraaid. Nou, het was meer een superwas. Want er kon een heleboel in de wasmachine: beddegoed en alles wat we verder nog in de wasmand hadden. Ik heb alles bij elkaar in gedaan, geen gedoe over kleur-bij-kleur. Na een uur (best snel toch?) was de was klaar en kon het in de even grote droger. Dat duurde twee uren, maar het was dan ook wel superdroog. Okee, het kostte bij elkaar zes euro, maar we zijn weer helemaal schoon. 

Vanavond hebben we pizza gemaakt. Zo'n pakket met deeg en saus, waar we zelf ons beleg op deden. Heerlijk. We hadden naar het visrestaurant kunnen gaan (of een andere, er zijn hier genoeg), maar we wilden niet in de wind zitten. Dat vinden we nog steeds vreemd, dat alle Duitsers (okee, ik generaliseer, maar dan toch wel 80% van de Duitsers) zo graag in de wind zitten. Op de boot, maar ook op terras. Zelfs als ze warm eten!

donderdag 29 juli 2021

Op de fiets naar Kaap Arkona

De beloofde wind kwam. Gelukkig maar, dan liggen we niet voor niets in een haven. Tegen 7 uur vanochtend begon het te fluiten en klotsten de golven wat . Wij werden er wakker van, en dat was op zich niet erg, maar toen begonnen de muggenbulten ook weer te jeuken. Wat een ellende!

De havenmeester begon zijn dag met een borstel: hij ging bij de bankjes en de benzine-dieselpomp langs om de spinnenwebben en muggenlijkjes te verwijderen. Wij begonnen onze dag, na een ontbijtje, met de fietsen naar de wal brengen. Het is even een sjouwtje, de vouwfietsen langs de wandstagen via de achterkant van de boot op de wal tillen, maar gelukkig zijn ze niet echt zwaar. Hidzer is erg handig met dit sjouwen, hij danst bijna over de reling, ik hoef slechts op de wal te staan om ze aan te pakken.

Ondanks dat het hard waaide wilden we toch fietsen. Naar Kaap Arkona. Dat is op het meest noordoostelijk puntje van dit schiereiland Wittow, trouwens, van heel Duitsland. Oh, nog wel grappig, we dachten dat we eergisteren al op Rügen aangekomen waren, maar dat was dus niet zo. Toen waren we nog op het vasteland van Duitsland, in Mecklenburg-voor-Pommern. Maar nu zijn we dus wel echt op Rügen.

Die Kaap Arkona bestaat uit krijtrots, en is zo’n 45 meter hoog. Vanaf land is het natuurlijk niet zo spectaculair, maar ja, we zijn er nu toch. En we willen een doel hebben om te fietsen.

We hadden een mooie route gevonden, aan de oostkant langs de zee, waar we lekker voor de wind fietsten. Het was soms wel even spoorzoeken naar het juiste fietspad, want die zijn hier niet altijd goed aangegeven. Soms wel, met echte verkeersborden, maar soms moeten we ons richtingsgevoel volgen en een doodlopende weg in gaan. Soms fietsten we over betonnen platen, wat lekkerder klinkt dan het is: het rammelde aan alle kanten!

We kwamen zelfs langs een hunebed! Hier zijn Arabische munten gevonden uit de negende eeuw, ongelofelijk toch?

 

Soms gingen we langs akkers, soms door dorpjes, en soms misten we een bord en gingen we even over een asfaltweg. Dat was niet erg, want de automobilisten zijn hier enorm voorzichtig wat fietsers betreft. Ze wachten rustig achter je, snijden niet, toeteren niet, rijden met een grote boog om je heen.  Maar het leukst zijn toch de smalle paadjes.


Via zo’n smal paadje kwamen we in het oude vissersdorpje Vitt. Het ligt beschut aan de baai, en is nu een toeristische attractie: van de 10 huizen zijn er 8 een visrokerij of visrestaurant. Maar ach, het deed wel vrolijk aan, en we konden Arkona zien.


Via een best lastig fietspaadje (lastig in de zin van steil klimmend en steil dalend, over grind) kwamen even later bij Kaap Arkona. Nou, dat is echt een toeristische plek hoor. Duitsers houden het nog netjes, in Nederland had er al lang een caravan gestaan waar ijs en patat werd verkocht. Dat was hier niet, maar het scheelt niet veel.

Eén van de twee vuurtorens is nog in bedrijf en er is een gebouw ingericht als trouwlocatie. Pas sinds de val van de muur mag hier publiek komen lazen we. In de DDR-tijd was het een geheime militaire locatie, en tijdens de Tweede Wereldoorlog was het een strategisch belangrijke plaats. De ondergrondse bunkers van toen zijn nu te bezichtigen, maar dat leek ons allemaal zo Pro-Duitsland-in-oorlog dat we dat maar overgeslagen hebben.

Tja, en toen moesten we zo ongeveer tegen de wind in terug naar onze haven. Dat was soms pittig, maar gelukkig hebben we ook een lage versnelling op de fietsen.

En verdorie, we zagen hele donkere wolken aan komen. En snel..... Gelukkig waren we vlak bij een bos toen het begon te regenen. We hebben er maar een soort pauze van gemaakt. Staand, dat wel, wat helaas stond er geen bankje. Maar goed, we hielden het droog.

Een half uurtje later, we waren op een kilometer of acht van Wiek, begon het weer te regenen. En weer schuilden we bij bomen. We hadden nog wat meloen mee, dat hebben we daar maar opgegeten, want deze bui duurde wel wat lang. De jassen moesten aan, want het werd wat koud. Ach, we hadden de hele dag in shirt en korte broek gefietst, dus dat was niet zo erg. En vlak voordat de bomen flink begonnen te druppen was het droog en konden we weer verder.

Later ’s middags kregen we nog een paar flinke buien, met veel wind, over ons heen, maar toen waren we al lang weer aan boord. We schommelden af en toe flink, daarom hebben we nog maar twee extra lijnen vanaf ons naar de wal gelegd. Je weet maar nooit of de paal, die de voorkant van de boot moest houden, stevig genoeg in het water staat.

Hidzer liep hiervoor als een evenwichtskunstenaar op de stalen verschansing, en gooide vanaf daar (zittend) mij een dun lijntje toe. Ik maakte die vast aan een stevige dikke lijn, en Hidzer trok alles naar zich toe en legde de lus van de dikke lijn op de bolder op de hoek van de verschansing. Toen kon ik de lijn erg strak trekken en lagen we nog veiliger dan we al deden.

Tussen de buien door was het heerlijk weer! Warm zelfs, met een heerlijke zon.  We hebben gedoucht in de wat ouderwetse bedoening, maar ach, het was hartstikke schoon en netjes. En er staan wasmachines, daar gaan we nog wel gebruik van maken morgen.

Hidzer heeft onze buren nog even geholpen: ze waren een borgpen kwijtgeraakt en hadden zelf niet zoveel spullen mee. Wij hebben van alles altijd te veel mee, maar dat is soms helemaal niet erg. Ook vandaag niet, want hoewel Hidzer geen borgpen had, kon hij de buren wel helpen met een 6mm moertje.

Wiek heeft een supermarkt, maar geen luxe. “wat er is dat is er”, en “niet te luxe willen”, is het motto. Nou, we redden ons daar prima mee.

woensdag 28 juli 2021

Naar Wiek

Gisteravond hebben we nog een boel muggen geplet, en dat hielp: we hebben goed geslapen. Op het journaal hoorden we dat Duitsland per 1 augustus een Corona-testplicht in wil voeren voor toeristen die per vliegtuig en trein het land binnen komen. Oh, het is weer menens dus.

Op de fiets naar Stralsund, dat was ons idee. Een mooie fietsroute konden we niet vinden, maar het was best rustig op de weg, en het fietste lekker. Hoewel de heuvels best pittig waren, dat viel even tegen. De dorpjes onderweg vonden we wat oostblokkerig aandoen. Zonder sjeu, zonder veel vrolijkheid. Wat saai, wat “steeds hetzelfde”.

Stralsund zelf staat wat ons betreft ook niet in de top tien van leuke steden.  Misschien hebben we ons niet goed genoeg voorbereid, maar ook hier oogde het wat saai en knullig. Er stond bijvoorbeeld wel een groot Ozeanium (met een enorme rij bezoekers voor de kassa), maar de kermis voor de kleintjes had slechts 2 attracties, stond op een ongezellige parkeerplaats en had hoge hekken rondom. Wel met uitzicht op de haven en de Gorch Fock, waarvan de restauratie blijkbaar weer af was. Je mocht tegen betaling op het schip om het (deels) te bekijken.


De grote jachthaven was inderdaad groot, maar niet gezellig. En binnenin, als je door twee bruggen zou gaan, was wel iets leuks maar dat leek meer voor vaste boten, niet voor passanten. Ach, we hebben wat gelopen en gefietst, het was mooi weer, maar we voelden ons toch minder lekker bij de drukte. Als het ons te druk werd gingen we een andere kant op.


We hebben een bakker en een Edeka gevonden (ja, hier moesten we vanaf de haven ruim 15 kilometer voor fietsen) en joepie de poepie: een mooie fietsroute voor de terugweg. Eerst langs de boulevard van Stralsund, dan langs een kazerne-achtig complex dat leeg stond, toen door de natuur. Langs het water, het ruime water, dat van onze haven naar Stralsund gaat. Het is iets van 7 keer groter dan de Fluezen.

Onderweg hebben we gepicknickt op een bankje. Veel korter dan gepland, want we werden lastig gevallen door de muggetjes. Nou, dan maar weer fietsen, dat was lekkerder.


Onze haven bleek bijna helemaal leeg. Gek gezicht hoor! Wij keken nog even naar de weersvoorspelling, en verdorie: het zag er heel anders uit dan vanochtend. De wind, die vrijdag zou komen, komt morgenvroeg al. H’m. We keken elkaar aan het ons plan was gauw aangepast.

We wilden vanavond vlakbij ankeren, en dan morgen naar een piepklein haventje gaan. Om vrijdag naar een grotere te gaan, in het noordoosten van Rügen. Maar het werd dus anders: nu nog varen naar de bestemming van overmorgen: het stadje Wiek.

In no-time hadden we de boel vaarklaar: fietsen aan dek, boodschappen opgeruimd, navigatie aan, spullen binnen zee-vast en de route bekeken. Okee, op weg! Het was nog iets van 40 kilometer varen, maar gelukkig was het nog vroeg. We zouden tegen half zes aankomen hadden we uitgerekend.

Gelukkig was het prachtig weer: weinig, erg weinig wind, heerlijke zon, dus dat maakte de reis leuk. Het is hier trouwens buiten de vaargeulen vaak erg ondiep. Leuk voor de vissers, die hun Stellnetzen en Aalreusen hier overal geplaatst hebben. Die Aalreusen liggen op de bodem, de Stellnetzen staan rechtop tot op de waterlijn. Uitkijken dus! Hoe het in het Nederlands heet weet ik niet, maar we hebben Duitse waterkaarten en praten dus over Duitse dingen. Klinkt soms raar, deels Frysk, deels Nederlands en deels Duits. Maar we begrijpen elkaar prima.



Tegen vijf uur bereikten we de haven van Wiek. We vonden een mooie box, volgens ons gunstig gelegen wat de storm betreft. De havenmeester wilde helpen met een lijntje en  heette ons welkom. Leuk! We hoefden ons niet te haasten, hij was tot zes uur in zijn kantoor. Nou, dat helpen had niet gehoeven, we voeren achteruit de box in alsof we het elke dag doen.

We betaalden direct voor twee dagen, bij de eveneens heel aardige collega-havenmeesteres. Misschien knopen we er nog een nacht bij aan, je weet het maar nooit met een storm.

De Duitse mensen in de box naast ons vertelden dat er op het eiland Hiddensee, waar we volgens ons plan eerst naar toe wilden, een heuse muggenplaag heerst. Oh, nou, dan slaan we dat maar over. We zitten allebei onder veel flinke bulten, zo groot als dubbeltjes. Ons Zweeds middeltje helpt goed tegen jeuk, maar als je per ongeluk gaat krabben begint het weer als een gek te jeuken.


Het havengebied is verdeeld over twee pachters: de Marina en Hafendorf Wiek. Wij liggen niet in de Marina. Vlak voor ons staat een betonnen brug, die ooit gebouwd is om Arkona kalksteen te kunnen overladen in schepen. Maar de brug is nooit in gebruik genomen. Nu is het een mooi loopje voor de vele toeristen, en kun je ver over het meer de Wicker Bodden kijken.

De zwaluwen, die hun nestjes hebben onder die brug, vlogen af en aan om de muggetjes te pakken en hun jongen te voeren. Goede actie jongens, wij hoeven die steekbeestjes niet!

Het was een mooie avond, maar we maken het niet laat. Blijkbaar maakt fietsen en varen ons flink slaperig....

dinsdag 27 juli 2021

Scheepsrecht: Rügen

We hebben prima geslapen. Onze achterburen zaten nog wel lang in hun kuip te kletsen (hoorden we om kwart voor twaalf toen ik naar de wc ging), maar daar hebben we geen last van gehad. In bed hoorden we ze niet. Dat is dan weer het voordeel van het voorin slapen.

De wekker zou om kwart voor zes afgaan maar we waren al wakker. De weermannen vertelden dat we met een mooie wind van 15-16 knopen, dat is eind 4 Beaufort, uit ZuidWest zouden varen. Dat kwam mooi uit voor onze koers naar pal oost.

Maar Windy liet ook nog onweersbuien zijn. Dat is minder. Maar het leek wel of ze boven land bleven zweven. Na nog een paar sites te checken besloten we daar maar van uit te gaan.

De grote veerboot kwam in Gedser aan (vol met vrachtwagens en auto’s), en wij verlieten de haven tegen kwart over zes. Maar heel gek: we hadden de zeilen nog niet gehesen en een kilometer gezeild, of de wind hield er al bijna weer helemaal mee op. Nou, dan de motor er nog maar even bij, de wind zou wel komen.


Maar die kwam dus niet. Ja, een zuchtje wind stond er wel, maar daar konden wij (en andere jachten die we op AIS zagen) niet op zeilen. Iedereen had de motor er bij aan. Jammer. De ZuidWest wind kwam uit WestNoordWest en bleef veel zachter dan beloofd. Tja, het weer blijft moeilijk te voorspellen.

Ach, het was heerlijk warm weer, het oversteken van de verkeersweg-voor-grote-zeeschepen was een makkie, na de lunch hebben we gedoucht, we passeerden de grens met Duitsland en het juiste gastenvlaggetje werd gehesen, en we kwamen met een mooi gangetje vooruit.



Een anderhalf uur voor we in de (lange) vaargeul van Rügen kwamen, hoorden we flinke donderslagen. En we zagen donkere wolken. De wind deed wat vreemd, er vielen een stuk of tien druppen, maar daar is het gelukkig ook bij gebleven.

Wij waren al voorbereid op onweer: raampjes dicht, zeiljassen lagen klaar, stroomsnoer uit de laptop, tablet en telefoons in de combi-magnetron, alles wat kon vallen of slingeren opgeruimd, maar het was dus allemaal voor niets.

Bij land hebben we het zeil gestreken en de fok ingerold, en tegen half drie bereikten we de haven van Barhöft. Het is niet groot, het ligt idylisch tussen bossen en het is lekker rustig. Je moet hier met een hekboei aanleggen. Dus hoor je met de boeg  van de boot naar de steiger te varen, en aan de achterkant (hek) een lijn door een ring van een vaste ankerboei  te halen.

Maar wij deden het weer andersom natuurlijk. Met de kont (hek) naar de steiger, en voor pakte ik de ankerboei op. Geen hekboei maar een boegboei. Een mooie actie was het, maar overbodig. We lagen aan de binnenkant van de kopse kant van de steiger, dus langszij waren bolders om onze lijnen aan vast te maken. De boegboei-lijn kon weer los. We zijn wel weer de enige die hier met de kont aan de steiger ligt.... Maar ja, door onze spriet is het ook erg lastig afstappen, dat kan veel beter via de kont.

Het geeft niet, we hebben bij de derde poging Rügen gehaald! De eerste twee keren was de wind tegen, nu was de wind weg, maar drie maal recht is scheepsrecht!

Het haventje heeft ook minpuntjes trouwens: er ligt veel wier en er zijn heel veel kleine steekmuggen. Van die neefjes. Op wier hadden we niet gerekend, maar we maken elke dag het wierfilter schoon en zijn er super handig in, dus dat geeft niet. En tegen die neefjes hebben we nog steeds super goed spul uit Zweden. Het spuitflesje houdt ze bij je weg (meestal) en de gel werkt prima tegen jeuk.

We hebben vanmiddag nog lekker gefietst, door de bossen en door twee dorpjes. Aan de bossen grenst een soort van moerassig rietveld, dus daar hingen zwermen neefjes, dat was even een tegenvallertje. Maar verder was het erg leuk. Een tiental meter van bushaltes zagen we Mitfahrbanken staan. Een liftplaats naast een bushalte? Gek idee, maar wel grappig.

In het bos op weg terug naar de haven, de laatste 4 kilometer, kregen we een enorme bui. Oh, wat waren we blij om in dit dichte bos te fietsen, want we bleven nog redelijk droog. Toen we weer op de asfaltweg kwamen, was de  bui al zo goed als voorbij gelukkig.

Terug in de haven bleken er nogal wat boten bijgekomen te zijn, maar we hebben nog kunnen genieten van een paar hekboei-perikelen. Altijd leuk!

maandag 26 juli 2021

Naar Gedser

We hadden een wat onrustige  nacht. Niet door de wind, maar door Hidzers rechterknie. Die deed enorm pijn door jicht. Een pilletje, even slapen, weer wakker, nog een pilletje, en uiteindelijk werd het toch een pijnstille nacht. Gelukkig maar.

Op deze grijze morgen zijn we weer met een dip in het water gestart. Heerlijk! We hadden gisteren bedacht dat we naar het westen zouden varen, om na weer een ankernacht met zuidwestenwind naar een haven te gaan, daarna een andere (iets noordelijker), om daar de storm van vrijdag/zaterdag af te wachten.

Maar vannacht bedachten we dat we  met die zuidwestelijke wind misschien wel naar Rügen konden varen. Dus vandaag vertrokken we met een oostenwind, en we konden zeilen tot de brug van de Guldborgsund. Heerlijk! Gestart in een lange broek, maar die kon al redelijk gauw uit. De wind draaide lekker met ons mee, dat was een enorme meevaller.

De brug draait op het hele en het halve uur. Dat valt natuurlijk wat slecht te mikken als zeilboot, dus we moesten een minuut of tien wachten. Voor ons ging een kruiser met een sleepje door de brug, maar het gekke was dat de brug slechts half open ging! Apart toch? Als –ie nou helemaal open was gegaan, dan hadden wij tegelijk met het tegenverkeer (3 jachten) door de brug gekund. Ach, het geeft ons niets, maar de auto’s moesten wel langer wachten.

We voeren op de Sund achter een Duits jacht aan. Lekker makkelijk voor ons, want dan hoefden we niet zo op de tonnen te letten. Gewoon het jacht volgen, was het devies.

Het was lekker warm, maar we kregen ook een paar spetters. Dan liepen we even naar binnen om te sturen, dat is en blijft luxe hoor.

Via een app kregen we een waarschuwing voor onweersbuien, bij Kiel en Rostock. Flinke langdurige buien met heel veel regen en harde wind. H’m, dat klinkt niet best. Als het morgen maar voorbijgewaaid is....

Het was even na vijven, dus best een lange dag, dat we aanlegden in de haven van Gedser. De zuidelijkste haven van Denemarken. Het is een leuke haven, groter dan we dachten, ook gezelliger dan we dachten, maar het stadje is niet zo geweldig. Wat saai, qua structuur en huizen. Geen sjeu. Een echt veerboot-stadje, waarbij het lijkt of de wereld hierna begint, of hierna eindigt.


Ach, we zijn via een omweggetje naar de SuperBruksen gegaan, voor een brood, een pak Wasa-crackers en een meloen. Dan kunnen we weer een dag verder.

Terug bij de boot stond een meneer geïnteresseerd te kijken, en hij maakte ons veel complimenten over de boot. Over de vorm, de stuurhut, de kuip, hij had de boel al even bestudeerd blijkbaar. Hij vertelde dat zo’n type op zijn wensenlijstje stond, dat hij nu in simpel-plastic voer. Nou, we liepen later langs zijn boot, dat bleek een knoepert van een zeiljacht, dus niet zomaar simpel-plastic.

We konden nog even meegenieten van een conference-call van onze achterbuurman. We lagen met de konten bijna tegen elkaar. Het was jammer dat we ’t het gesprek konden volgen, want het was een Duitse meneer. Tenenkrommend, hoe ze meerdere volzinnen gebruiken om iets heel simpels te vertellen. Alsof ze een wedstrijdje deden in “Lekker belangrijk doen”.

Het was nog net geen negen uur toen we naar bed gingen, we waren rozig en moe.

zondag 25 juli 2021

Zondag voor anker

De dag begon prima, maar ik noem  het nu de dag van het mislukte eten. Volgens Hidzer is dat wat overdreven, maar hij is te aardig....

Na zwemmen en douchen leek het een druilerige dag te worden. Dat is trouwens best wel eens lekker voor de afwisseling. We hebben lekker gelezen en de waterkaarten bekeken. Na de koffie leek de regen er mee op te houden, maar de wind  had er nog steeds flink veel zin in.  Het was trouwens weer niet koud, een prima temperatuur.

Na de lunch besloot ik een brood te bakken. Weer in de wonderpan. Ik heb me suf gekneed, de gluten dansten in het rond en Robèrt, die van Heel Holland Bakt, kon trots op me zijn. Ik doe het helemaal volgens zijn aanwijzigingen, want ik heb een boek van hem mee.

Kneden, rijzen, opbollen, ik volgde alle instructies, het zou vandaag een superbrood worden. Aan het eind van de middag, na het bakken en afkoelen, kwam het leukste: even proeven. Nou, het werd geen superbrood. Integendeel. We keken elkaar aan en zeiden tegelijk: overboord ermee!

Ha, en het grappigste van alles was dat de meeuwen het niet eens wilden eten!

Op het menu stond rijst met kalkoen, satésaus en pittige komkommer. Vandaag werd dat zonder kalkoen. Eergisteren gekocht, maar het rook bedorven. Echt niet leuk. Dus dat ging ook overboord. Ach, en zonder kalkoen smaakte het ook lekker hoor. Gewoon wat extra komkommer maken.

Omdat het zondag was hadden we meer “bootverkeer” verwacht, maar het bleef erg rustig op het water. Waarschijnlijk door de harde wind. Na drie uur hebben we niemand meer zien langskomen, terwijl we de hele avond heerlijk in de zon buiten zaten.

Toen we naar bed gingen zagen we nog wel onweerflitsen in de verte, maar dat is waarschijnlijk heel ver weg geweest, want we hebben er niets van gemerkt.

zaterdag 24 juli 2021

Een anker-testdag

Na een rustige nacht hebben we lekker gezwommen, ontbeten, wat geschreven, gepoetst, koffie met dadelaart gehad en in het weer gekeken.

De weermannen vertelden dat we misschien bij een privé-eilandje even verderop (10 km) ook wel leuk voor anker liggen. Dat leek ons een leuk plan. Konden we mooi onze anker-procedure weer uitoefenen.

In korte broek moesten we wel tegen de wind in varen, maar er stond niet zo veel, dus dat was niet erg. Na ruim een uur zagen we twee ankertonnen liggen bij het eiland Tarø, daartussen wilden wij ankeren. Maar potverdorie, hier stikt het ook al weer van de visnetten. En zeewier. Dat maakt het gebied hier niet zo leuk.

Elke keer als we een stukje op de motor gevaren hebben zit het wierfilter (de naam zegt het al) vol met lange slierten zeewier. We zijn super handig geworden in het leeghalen van het filter, dat is het voordeel er wel van.

Maar goed, we hebben ons plekje gekozen, het anker laten vallen in het zeewier, en ja, hij hield direct. Fijn! We hebben heerlijk gezwommen en in de kuip zitten lezen.

De wind nam wat toe, boog wat om het eiland heen, maar het was nog goed te doen.

Bij de vaargeul, die even verderop een hele rare kronkel maakt, zagen we opeens een zeiljacht vastliggen. Flink vastliggen. Dat zal wel buiten de vaargeul zijn geweest, maar hoe precies konden we met de verrekijker niet zien. Er voeren andere zeiljachten langs, ook een motorboot, maar ja, met flinke wind kun je op ondiepte naast een vaargeul niet zo goed helpen.

Het was zeker wel een half uur later toen we de SAR-rubberboot naar ze toe zagen varen. Die heeft er ook nog lang over gedaan om ze vlot te trekken, maar toen waren wij al onderweg. 

Want wij besloten dat we terug zouden zeilen naar onze ankerplak van vannacht. Daar zou nu weer wat mee luwte zijn, en dus ook minder golven. Niet bladstil, integendeel, maar dat is niet zo erg. Nou, toen we op pad waren bleek dat we bij het privé-eiland best in de luwte lagen: het waaide “de stront van de dijk”, op de gereefde fok voeren we harder dan we normaal op de motor doen!

In no-time waren we dus weer op ons ankerplekje. Daar lag het zelfbouwzeiljacht (?) nog, samen met een ander. Wij zijn er vlakbij gaan liggen, en gooiden het anker uit. Weer in het zeewier. En joepie, weer pakte het anker het in één keer.

Het voordeel van zo'n dag is dus het oefenen in het ankeren, met dit nieuwe anker en de nieuwe constructie maar ook dat je twee keer langs een prachtig huis vaart! Leuk vakantiehuisje, maar dan willen we er ook een tuinman, een poetsdame en een schilder bij, haha!

We hebben vandaag twee keer het ankeropgaan “gedaan”, en twee keer ankeren, en alles ging helemaal zoals we het wilden. Nou, Hidzer wil de rem op het ankerlier wel weer plaatsen, want als de ketting naar beneden gaat is dat soms wel met een bloedgang, en dan is het lastig tegen te houden.

Het was nog lang lekker in de kuip. Zonnetje, in de luwte van de stuurhut, door het zwieren op het anker wisselde ons uitzicht steeds een beetje, er kwamen nog twee ankeraars bij, we hebben een lekkere avond gehad. Het waait serieus, een kleine windkracht 5, maar we liggen prima!

vrijdag 23 juli 2021

in de rubberboot

Vannacht was de wind nog even toegenomen, maar we lagen prima. Goh, wat kun je blij zijn met je anker, haha! We lagen er gisteren al vroeg in, en hebben heerlijk geslapen.

Vanochtend bleek de wind wat gedraaid te zijn en lagen we meer in de luwte. Maar super zonnig was het niet. We besloten om met de rubberboot naar de stad te varen. Dat was nog even slalommen tussen de wierplanten door, en ook uitkijken voor de ondiepte, want onze kaarten gaven dat niet gedetailleerd aan. Tja, dan moet je de vaargeul ook maar houden....


Maar zonder problemen kwamen we in de haven. We zijn naar de supermarkt gelopen, hebben nog een rondje door de stad gemaakt, en tussen de restanten van het grootste Deense kasteel in de Middeleeuwen (hier hebben meerdere vorsten Waldemar gewoond) hebben we een stadspicknick gehouden. In de zon, op een bankje. Super.

Minder super is de post hier. We hebben voor twee kaartjes postzegels gekocht, en waren negen euro kwijt. Tja....

Grappig is dat hier alle afval flink gescheiden wordt, maar dat je in de supermarkt nog steeds plastic tasjes kunt pakken. Wij doen het met de hergebruik-zakjes van  Albert Heijn (gaven ze gratis weg toen we bij Nederhorst den Berg lagen), en die gebruiken we ook als hangende fruitmand.

De zon was er en was er niet, maar we hebben wel de hele middag en avond buiten gezeten. Onze buurman van vannacht, een tweemaster, is van “zijn” ankerboei vertrokken, en daar is ene kruiser gaan liggen. Verder bleef het erg rustig. Behalve in de vaargeul naar Vordingborg toe, daar is het een komen en gaan van schepen. Voornamelijk zeiljachten.

Wij hebben daar geen last van, we liggen op ruim 600 meter afstand.  Hidzer heeft de wal nog even verkend, al roeiend in de rubberboot, ik heb een dadeltaartje gemaakt.

In de loop van de avond kwam er nog een zeiljacht met vreemde opbouw aan, die ging voor anker in de buurt van de kruiser. We hoorden in de verte zang, misschien een openluchtspel in Vordingborg? Nou ja, wij liggen prima hier, met nauwelijks wind en een rozige maan die opkomt.


donderdag 22 juli 2021

Nu wel vlak bij Vordingborg

We hadden de wekker gezet op  tien minuten voor vijf, maar waren al eerder wakker.  Ik had sowieso niet zo goed geslapen, maar ach, dat heb je soms. We hebben direct thee gezet, ons aangekleed, en om zes uur was iedereen present. Toch grappig.

Onze buitenste buurman voer een stukje achteruit, die wilde weer aanleggen, onze binnenste buurman, de solozeiler, zou ook vertrekken, en wat de buitenste speedboot deed weten we niet, daar hebben we niet op gelet. Wij voeren een stuk achteruit, draaiden en voeren als eerste de haven uit. Daarna onze buurman, en daarna de bewuste speedboot, die deze uittocht veroorzaakte.


Het was grijs, en best fris, dus de lange broeken en zeiljas/windstopper hadden we aangetrokken. Aan de wind was de koers voor de eerste zes mijlen (11 kilometer). Het liep prima, met een mooi windje.


Bij Knudshoved, een hele lange landtong, gingen we de bocht om. Die landtong is soms slechts 100 breed, maar wel wel een kilometer of vijftien lang. Een vreemd stuk land/rots dus.

Deels verboden natuurgebied, ontdekten we al eerder toen we hier wilden fietsen. Het ziet er vanaf zee wel leuk uit, met die hoogteverschillen, maar het blijft een lang stuk om naast te varen.

En het schoot ook nog niet zo best op ook. Hier kregen we het pal voor de wind, en dat gaat altijd minder snel. Haast drie uren deden we over het varen langs de landtong, maar ach, we kwamen vooruit.

Tegen kwart over elf voeren we onder de Storstrømbrun door. Eén van de twee bruggen die de eilanden Sjӕlland en Falster met elkaar verbindt. Vorige keren bleek dat je niet onder sommige stukken door mocht varen vanwege ’t gevaar van vallende stukken beton (echt waar!), maar dat was goed aangegeven hoor. Nu mochten we slechts door één van de middelste gedeeltes, omdat ze een nieuwe brug aan het bouwen zijn. Een beetje westelijker van deze huidige brug.

Een dure grap, maar ja, de trein gaat er ook overheen. En de andere brug, die ruim 10 kilometer verder naar het oosten staat, is slechts een auto-brug. Dus ze moeten wat. Het was nu een ratjetoe aan groene, rode en gele tonnen, waar locals zich niet altijd aan hielden, maar wij waren heel braaf vandaag.

Heel apart was het weer: aan de westkant van de brug was de jas echt nog nodig, maar we waren nog niet aan de oostkant of het was een stuk warmer. Heerlijk!

Het jammere aan het grote water (iets van zes bij zes kilometer) tussen de twee bruggen is dat het vol zit met zeewier. Hele lange slierten. En er staan visnetten. En het is er ook nog op veel plaatsen ondiep. We hebben braaf de vaargeul gehouden, die in tegenstelling tot de vorige keren dat we hier waren bijna een rechte lijn volgde. We konden ons goed herinneren dat we hier eerder heel goed moesten kijken naar de tonnenrij, die erg slingerde.

We zijn niet naar Vordingborg gevaren, maar een stuk verderop, om achter het schiereiland Farø te gaan ankeren. Op zich ging dat prima. Maar het lag er vol met visnetten en fuiken, dus we hadden niet zoveel ruimte. We lagen wat dicht bij de wal, maar daar was het niet zo diep, had Hidzer gemeten. Anderhalve meter. En wij steken ongeveer 1.30 diep. Tja. En de wind zou gaan draaien vannacht. H’m.

Nou ja, eerst maar even van de zon genieten. Dat was heerlijk. En tegen vieren zijn we gaan verhuizen, naar een ankerplek dichter bij Vordingborg. Daar was een prima plek. Zonder visnetten in de buurt. Okee, we lagen wat meer in de wind, maar dat moet ons anker kunnen hebben. We vertrouwen er nu helemaal op, na het gesprek met de importeur.

En inderdaad, het ligt nog steeds prima. Wel in de wind, maar er staan geen grote golven, en ons anker doet braaf zijn werk.

woensdag 21 juli 2021

Naar Vordingborg? Nee, naar Karrebӕksminde

We hoorden aan onze buurvogel dat er wind stond: de kruiser in de box heeft een lange, wat flexibele paal naast zijn boot geplaatst, en daaraan hangt een plastic roofvogel. Dat ding vliegt wat heen en weer. Hoe meer wind, des te onrustiger hij is.

Het zal bedoeld zijn om andere vogels weg te jagen, en dat werkte bij hem. Maar zijn overbuurman had pech: daar zat gistermiddag steeds een zeemeeuw op het dak. Een lekker poepplekje....

Het was grijs vanochtend. Niet koud, wel droog. We hebben in de kuip gedoucht, en onder ’t ontbijt bekeken we de voorspellingen van de weermannen. Misschien Vordingborg vandaag? Niet dat we nou zo graag daar naar toe willen, maar je ligt er gauw beschut voor allerlei winden. Maar vandaag was het weer de vraag of we zo ver zouden komen.

Ten eerste stond er niet zo veel wind, ten tweede zouden we ’t ook nog pal voor de wind hebben, en ten derde wilden we niet zo vroeg vertrekken. Ik stapte op de fiets om weer van die lekkere walnotenbrood te kopen, Hidzer ging even stofzuigen en daarna de boot afspoelen en water tanken.

Na een eerste bakje koffie zijn we vertrokken. In korte broek en zeiljas/windstopper. Ik trok al gauw een lange broek en schoenen aan, want het was niet echt warm.

En zoals de weermannen hadden bedacht: er stond een aardig windje, maar niet echt veel en ook nog pal in de rug. H’m. We besloten wat voor de wind te gaan laveren, en stelden ons plan bij. Niks Vordingborg, maar Karrebӕksminde. Dat scheelt een kilometer of vijfentwintig.

Ha, we startten met een aandewindse koers, daarna halfwinds, en we hebben als melkmeisje gezeild en voor de wind gelaveerd. Een beetje van alles wat dus. Het ging lekker hoor, met in ’t begin wat boten in de buurt, later nauwelijks meer.

De vorige keer dat we hier in Karrebӕksminde waren (ik geloof in 2014), hebben we voorbij de brug geankerd. En een jaar later hebben we even in “onze” haven aangelegd, na een nacht op het grote water geankerd, om boodschappen te doen. In onze beleving was het toen hartstikke rustig.  Maar nu was de haven al weer zo goed als vol.

We waren misschien wat laat, tegen vijven, en we zagen wel een vrije box, maar je moet hier naar  breedte van je boot betalen. Die vrije box was vijf meter breed en kostte 320 Deense Kronen, dat is meer dan 40 euro. Niet normaal toch?

Wij zijn aan de kopse kant van een steiger naast een solo-zeiler gaan liggen. Meneer vertelde dat we eigenlijk illegaal hier liggen, want het is een benzinepomp plaats. Maar die pomp staat wel 20 meter ver weg....

En Meneer vertelde ook nog dat een (grote) speedboot die nu door 3 boten ingesloten wordt, om zes uur morgenochtend wil vertrekken. Nou, geen probleem. We hebben een wekker.

Na ’t eten kwam er een Deens gezin naast ons liggen, die konden verder geen plek meer vinden. Zij waren ook verbaasd door de drukte. In Kopenhagen en aan de noordkant van Sjӕlland was het heerlijk rustig geweest. H’m, hebben wij weer....

dinsdag 20 juli 2021

Niet Vordingborg, maar Plan B

 We hadden een rustige nacht. Toen wij naar bed gingen, tegen half elf, was het al erg stil in de haven. En dat bleef het ook. Geen geklets, geen gelal, nee, lekker stil.  En wind? Welnee. Het was de hele nacht bladstil. Pas tegen kwart over acht hoorden de wind blazen. Er waren al een paar jachten de haven uit gegaan, dus wij maakten ons ook klaar. Dat kunnen we erg snel (ontbijten kan onderweg ook wel immers), maar voor we ruimte hadden gekregen duurde wel even. Maar het lukte, ondanks dat onze buurman nog een lijn om onze rubberboot gooide (de handigerd....), en tegen half  negen voeren we de haven uit.

Er stond een heerlijk windje, dus met een reef in het zeil sjeesden we naar het noorden. Toen we boven Langeland kwamen stond daar een knobbelig zeetje. De golven gingen alle kanten op, waarschijnlijk door wind tegen stroming. Het leek wel of we in een kermisattractie zaten.

De wind werkte ook al niet altijd mee, dus ons tempo was soms lekker hoog, en soms erg laag. We twijfelden al een beetje aan de weermannen, en hadden besloten om tussen de eilanden Omø en Ægersø door te varen om dan te bepalen waar we naar toe zouden gaan. Want tja, de wind beslist. Toch wel.

Nou, de stroming besliste vandaag. We werden enorm weggezet, en besloten dat we om het noordelijkste eiland, Ægersø, te gaan zeilen, dan konden we daar wel voor anker. Want af en toe stond er niet zo veel wind.

De koers die we voeren was ongeveer 13 graden, maar in ’t echt voeren we rond de 43 graden. Zo werkte de stroming. Dus we voeren anders dan we koersten. En soms schoot het niet op, want de wind had niet zoveel zin.

Maar verdorie, toen we uiteindelijk bij het eiland kwamen, stond er een flink windje. En het ankerplekje was niet echt in de luwte. Wat nu? Het was al bijna half twee, dus naar Vordingborg, wat onze wens was, werd het niet meer. Dat zou nog meer dan 50 km varen zijn.

Nou, plan B was Skӕlskør, vlak bij. We vonden het wel genoeg. We voeren een klein riviertje in, met een betonde vaargeul. Een geconcentreerde actie, want soms was het aan beide kanten van de vaargeul slechts 30 cm diep.


Die betonning zag er soms wel grappig uit: niet meer rood, maar roze. En alsof er een lampekap wat scheef bovenop stond! 


Maar het was leuk, en al slingerend kwamen we na ongeveer vijf kilometer in het stadje Skӕlskør. Nu liggen we op een mooi plekje, aan de kopse kant van een steiger.


We liepen een rondje over de haven, hebben het havengeld betaald, en toen we weer bij de boot kwamen stond daar een meneer te kijken. Naar de boot, en naar het anker. Het bleek de importeur/distributeur van ons nieuwe anker te zijn in Denemarken. Leuk! Hij heeft er zelf voor gezorgd dat het in Denemarken op de markt kwam (vanuit Nieuw-Zeeland), en sprak met passie over dit merk.

Hij gaf ons nog wat tips over de constructie, en kwam na het afscheid nemen weer terug om te laten zien hoe een bepaalde elleboogwartel die hij adviseerde er uit zag op de boot van zijn zwager. Ha, we waren het al, maar zijn nu helemaal blij met ons anker!

Daarna zijn we nog ruim een anderhalf uur gaan fietsen. Door een kersenboomgaard, naar de zee, door het bos en door de stad weer terug. Ook langs de ondiepe plek naast de vaargeul. Het is duidelijk dat het hier niet diep is.

De weermannen zeggen nu dat het vannacht meer gaat waaien dan vanochtend voorspeld was, en dat merken we nu al. Geeft niet, we liggen goed vast.

maandag 19 juli 2021

Niet Vordingborg, maar Lundeborg

Vannacht hoorden we de wind nog huilen, maar vanochtend was –ie gelukkig een stuk rustiger. We hadden besloten om het een beetje rustig aan te doen vanmorgen, dus ik fietste eerst naar de supermarkt en Hidzer ging de boot (vooral de stuurhut) wat afspoelen voor we vertrokken. De stuurhut stond bijna stijf van het zout van het opspattende water dat over de steiger sproeide. We hebben koffie gezet, de fietsen aan boord gezet, en we keken nog een keer naar het weer.

Zowel DMI als Windy vertelden ons dat we twee dagen een leuke NoordWest wind zouden krijgen. Twee dagen, dat zou betekenen dat we nog wel naar Rügen zouden kunnen.

Dat was een mooi vooruitzicht toen we om tien uur vertrokken. Het zou een lange dag worden, maar Rügen lonkte! Een reef in het zeil, een reef in de grote fok, en we voeren lekker. Mooi tempo, lekker weer. We haalden de zes knopen, dat is 11 kilometer per uur, dus dat schoot lekker op.

In korte broek en vestje haalden we na een poosje de reven uit de zeilen. Maar na een anderhalf uur sloeg het noodlot toe. Nou, noodlot, het was niet ernstig, maar de wind was nogal in de war. Het kwam van voor, van opzij, het waaide lekker, het was zo goed als windstil; we konden er geen peil op trekken. Maar het schoot ook niet meer op.

H’m. Nog een keer het weer checken: hetzelfde bericht. Ook vannacht zou het blijven waaien. Nou ja zeg, en nu dan? We hebben het best lang volgehouden, maar uiteindelijk kozen we ervoor om naar het haventje van Lundeborg te gaan. Dat was al aardig vol, maar we vonden tegen half twee een mooi, wat scheef plekje aan de kade.

Een Deense meneer op het zeiljacht waar wij met de boeg langs staken vertelde dat hij ook had verwacht dat er wind zou zijn, maar dat hij de hele dag nog geen zuchtje had gehad.

Nou, dat kwam er de rest van de dag ook niet meer. Het was heerlijk hoor, daar niet van, dus we zijn even naar het strandje gelopen om te zwemmen, en lazen en luierden wat, en keken naar de vele boten die binnenkwamen en nauwelijks een plekje vonden.

We hebben één zeiljacht met hele klungelige mensen kunnen afweren, maar kregen later een Deens jacht naast ons. Ze geloofden me eerst niet dat de opstap naar de wal heel lastig was, maar gelukkig voor ons waren het geen heen-en-weer-lopers. Want ze moesten bij ons in de kuip de wal op en neer klauteren, dat was niet leuk voor onze privacy natuurlijk. Maar het ging best hoor. De buurman vond zichzelf erg handig maar was het niet, dat was wel grappig. En we verstaan nog steeds geen Deens, dat scheelt ook een boel ergenis. Want zachtjes praten is voor sommige mensen lastig.

Het was een zwoele avond, dus we aten lekker buiten, wandelden nog even op de wal en hoorden een aangekondigd trio (met acht mensen....) optreden. Het was voornamelijk een grijs publiek, en het tempo van de liedjes was niet zo hoog. Maar het klonk vanaf een afstandje wel aardig.

Aan boord deed het internet het niet, te ver weg of te veel mensen tegelijkertijd, maar aan wal zagen we dat het vanaf vanacht  de hele dag 13 tot 16 knopen gaat waaien, dat is windkracht 4, en ook nog uit NoordWest, dus dat ziet er goed uit.