Het is echt lekker hoor, dat de bedieningstijden van de sluizen beperkt zijn. Nou, beperkt, van 06:30 tot 20:30 uur. De hele avond en nacht vaart er dus niets bij je langs. We hebben dus weer twee heerlijk rustige nachten gehad aan onze kade.
Gisterochtend, toen ik de haven belde om te vragen of het hek open mocht, heb ik de aardige monsieur gevraagd of we nog een nacht mochten blijven liggen. Tuurlijk! (volgens mij mag hij het niet eens weigeren, maar dat weet ik niet zeker). En ik vroeg of het mogelijk en makkelijker was dat wij de sleutel zouden lenen, dan..... Ik hoefde mijn zin niet eens af te maken, hij pakte de sleutel al van zijn sleutelbos. Wanneer we vertrekken doen we het hek gewoon op slot en laten het sleuteltje in het kabelslot. Of we de boel 's avonds wel willen afsluiten vroeg hij. Natuurlijk!
Met de fiets zijn we op pad gegaan. Even langs het haventje, waar een soort maaimachine met de waterplanten bezig was. Een enorme bult lag er al op de wal, en hij was nog maar net begonnen en nog lang niet klaar.
Het museum heet Historial de la Grande Guerre. Gaat dus helemaal over de Eerste Wereldoorlog. In het oude kasteel van Péronne, dat er al vanaf het begin van de dertiende eeuw staat. Nou, niet alles natuurlijk, er is in de tijd veel verwoest (ook door de oorlogen), maar een deel is er nog. Daarin, en in een moderne uitbouw die je vanaf de straatkant niet kunt zien, is het museum.
We waren erg onder de indruk van het museum. Okee, het begin was niet zo goed verlicht, en de route was wat onduidelijk, maar oh, wat een informatie! De situatie in de wereld voor la Grande Guerre, de hele aanloop er naar toe, over Péronne en omgeving, over de nasleep ervan, en dat alles in Frans, Duits, Brits (en dus ook Australisch) perspectief.
De omgeving zag er na de zoveelste slag heel vreemd uit. Als een verwoest maanlandschap. Er hing een foto van een dorpje hier 12 kilometer vandaan, echt heel bizar.
Heel veel Australiërs en Nieuw-Zeelanders traden vrijwillig in het leger, en velen van hen overleefden de oorlog niet. Alle soldaten worden herdacht op Anzac Day (25 april) en op Remembrance Day (11 november). Anzac staat voor Australian and New Zealand Army Corps.
Ook is er een dorpje Péronne in Australië, en in veel legerbasissen kun je Mont St. Quentin straten vinden. Wij wisten niet dat er zo vreselijk veel mannen in het ANZAC hier, en ook in Turkije op het schiereiland Gallipoli hadden gevochten. Tegen de 500.000 mannen in totaal, waarvan er ongeveer 100.000 omkwamen.
Thomas wilde graag met ons het Helles Memorial in de Dardanellen bezoeken destijds. Wij hadden daar niet zoveel zin in, maar met de verworven kennis van nu hadden we 'm toch wel graag willen zien, de meer dan 30 meter hoge obelisk op het puntje van het schiereiland Gallipoli. Hier worden 20.956 militairen herdacht die zonder bekend graf zijn omgekomen tijdens de strijd hier in 1915-1916.
Echt heel bijzonder vonden we de vele affiches, voorwerpen, uniformen, geschreven postkaarten, foto's en films. Niet alleen omdat ze er waren, (en zo veel!), maar vooral omdat het Franse, Britse en ook Duitse spullen waren.
Het draait in dit museum om zowel de burgers als de soldaten, hun levensomstandigheden, hun motivatie, echt heel compleet.
In de collectie over de situatie voor 1914 lag zelfs een bordspel uit Nederland, het Boer en Rooinekspel.
En er stond een Frans diorama die de Russisch-Japanse oorlog uitbeeldde. Met lopende poppetjes, huizen, boten en bloeiende struiken, explosies en dode poppetjes, van lood gemaakt.
Een heleboel etsen (vijftig geloof ik) hingen en lagen in een aparte zaal. Gemaakt door Otto Dix. We hadden nog nooit van deze man gehoord. Hij leefde van 1891 tot 1969. was vrijwilliger en werd naar het front in Frankrijk, Vlaanderen en Rusland gestuurd.
In zijn werken draait het om het verschrikkelijke, het onmenselijke, de horror en de absurditeit van een oorlog. Heel indrukwekkend. Dix, later docent aan de kunstacademie, werd in 1933 ontslagen omdat hij te veel anti-militarisme was, te veel werken maakte waaruit zijn afschuw van de oorlog bleek.
Moe van de indrukken maar toch heel tevreden over ons bezoek aan dit museum, fietsten we weer naar de boot. De doorgaande weg is een drukke weg, met vrachtwagens en tractoren. Maar iedereen is erg voorzichtig met fietsers. Ja, er is wel een stuk fietspad, maar die is soms stoep-op-stoep-af en het asfalt is aan vervanging toe.
Aan de kade is een Duitse Sturdy 430 gaan liggen, de Namirda. Karlheinz en Ulrike Vogt uit Ravensburg, (er staat Stuttgart op de boot), hebben dezelfde route als wij gevaren. Als sinds 2016 zijn ze op pad, varen elk jaar ongeveer zes maanden en gaan dan weer naar huis. Dit jaar zijn ze gestart in Port Saint Louis en willen naar Maasbracht.
Vandaag was een regendag. Ons plan was om te blijven liggen, en dat kwam dus goed uit. Maar we zijn niet zoveel buiten geweest. Ja, vanmorgen even naar de bakker, vanmiddag even naar de supermarkt. Ha, we zijn vanmorgen ook even bij de Resourcerie langs gegaan. Dat gebouw staat bij de brug en blijkt een tweedehandswinkel te zijn. Een wijnglas was ons doel (er is eentje gesneuveld onderweg), en dat is gelukt. Maar we hebben ook een prachtige stoere kinderfiets gekocht, twee steps, een zak knikkers en Unicorn-rolschaatsen.
De app gaf aan dat er mogelijk hinder zou komen door regen en overstroming, maar zo erg was het gelukkig niet. De vrachtvaart ging gewoon door, en we noteerden de leuke namen die sommige koppelverbanden hadden: Aloha en Tahiti, Pitbull en Rottweiler, Mexico en Mexicali, Canot en Tilbury, Why Me en Why Not, Blackout en Burnout.
Morgen willen we de twee stadswandelingen in Péronne fietsen en dan gaan we weer verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten