We zaten nog te ontbijten toen de Namirda langsvoer. Ze waren gisteren voor de tunnel blijven liggen, ook een mooi plekje trouwens, en zijn vanochtend dus al vroeg door de tunnel gegaan. Hij toeterde even, wij zwaaiden naar elkaar.
Daarna stapten we op de fiets om baguettes en fruit te halen in Hermies, Hidzer wilde op de kade nog even naar de kapper, we zwaaiden naar Veridis Quo en vertrokken tegen tienen. We hadden een waarschuwing op de app: code geel voor onweer in deze omgeving. Okee.....
Maar we hebben er niets van gemerkt, de hele dag niet. Wel hebben we nogal wat regen gehad, maar wonderlijk genoeg in de (zeven) sluizen niet. Ha, dat was wel grappig, dat sluizen. Weer ongeveer zes meter naar beneden steeds, dus we zijn weer aardig gezakt vandaag.
Voor de eerste sluis van vandaag moesten we even wachten. Er ging juist een vrachtschip uit, en er kwam van de andere kant nog eentje die voorrang kreeg. Geen probleem, we gingen even aan de wal liggen. Er kwam nog een groot motorjacht (typer speedboat) bij ons liggen, uit Denemarken, die ging voor ons de sluis in. En er kwam nog een Belgisch modern motorscheepje, daar hebben we nog even op gewacht. Met zin drieën in de sluis ging prima, want de sluizen hier zijn 91 bij 5,75 meter groot.
Maar toen we naar de tweede sluis voeren, mooi in colonne, lag Fussel, zo heette de Belg, bijna op onze bumper. Meneer kwam zijn stuurhut uit en riep boos dat we sneller moesten varen. Met woeste armbewegingen riep –ie nog wat, maar dat verstonden we niet. Hidzer riep dat hij wel voorbij kon, maar dat wilde hij niet.
In de tweede sluis vertelden we dat aan de Deen, die er smakelijk om moest lachen. We voeren toch in een mooi tempo? Vonden wij ook. Die Deen vroeg ons de snelst route door Nederland, want hij had niet zoveel tijd meer om in Denemarken te komen.
Elke anderhalve kilometer hadden we een sluis vandaag, behalve tussen de laatste en één na laatste. Daartussen zit een kilometer of vier. Maar Fussel, de Belg, haalde ons al voor de derde sluis in, met 11,7 kilometer per uur, maar bleef wel achter de Deen.
En dat bleef zo, tot bij de laatste sluis. De laatste voor ons vandaag. We zagen op AIS dat Fussel al in de sluis, die om een bochtje lag, was, en wij waren er nog zo’n 500 meter vandaan. Ik riep Jean-Pierre op (wij waren de enige die steeds de sluis opriep trouwens), en vroeg of we bij de twee andere boten in konden. Hij vroeg hoe lang we waren, en ik vertelde dat we vandaag in de andere sluizen ook steeds met hen gesluisd waren. Oh, prima, hij zou wel even wachten.
Fussel had intussen de Deen ingehaald, en lag zich waarschijnlijk te verbijten, maar de Deen zwaaide vrolijk. En wij vonden het stiekem hartstikke leuk dat Fussel op ons moest wachten.
Maar al met al bleken we toch ongemerkt lange wachttijden te hebben gehad. Over de 22,4 kilometer van vandaag, met de zeven sluizen, hadden we ongeveer 7,5 uur gedaan. Dat is een gemiddelde van zo’n 3 kilometer per uur. Maar het laatste half uur, voor we aanlegden, voeren we heel langzaam in Arleux. Aan beide kanten van het Canal du Nord, ongeveer 600 meter lang, kon je aanleggen. Maar er lagen allemaal vrachtschepen. Zeker 30 stuks, waarvan enkele in koppelverband, en sommige lagen zelfs dubbel. Wij zagen aan het eind van het kanaal, vlakbij de driesprong met Canal de la Sensée, een plekje aan de wal, maar dat was vreselijk ondiep. Ik belde Namirda op en vroeg Karlheinz of we met hen in Päkchen mochten liggen. Tuurlijk! Dus nu liggen we tussen de grote ongeladen schepen, bij het plaatsje Arleux.
Het was weliswaar regenachtig vandaag, met twee keer een flinke bui, maar sinds we stilliggen is het droog en zitten we lekker buiten. Het waait wel, dat zien we aan de bomen, maar wij liggen in de luwte. Hidzer heeft de stepjes even onder handen genomen met WD40, dus de wieltjes draaien weer alsof ze nieuw zijn. Beide stepjes kunnen heel mooi ingeklapt worden en liggen nu onder de kuip.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten