Drie dagen Parijs! Veel te kort misschien, maar wat hebben we veel gezien! Alles zit in onze hoofden opgeslagen, want we hebben gefietst en gefietst en gefietst, en daardoor minder foto's gemaakt dan tijdens wandelingen.
Donderdag vertrokken we na een bezoekje aan de bakker, al lekker vroeg. In de eerste sluis vroeg een meneer aan mij of we een zeilboot zijn. Grappig toch, dat mensen soms heel onverwachte vragen kunnen stellen. Er werd ook al eens gevraagd of we aan boord kunnen slapen, en of we een motor hebben, of we ons niet vervelen, of het niet te warm of te koud is, en leuk was ook de opmerking dat we vast en zeker heel goed konden zwemmen!
Het was weer een mooie tocht waarbij de Marne soms best smal was, met heel veel bloeiende vlinderstruiken op de wal. Op een gegeven moment zagen we op ons navigatiesysteem een vrachtschip aankomen. Op de marifoon hoorden we ook geklets, over plaisance, we dachten dat dat passerende schepen waren. Onze tegenligger was nog een eind weg, maar bij een bocht bleek er zomaar een ander schip te zijn, zonder AIS. Allebei voeren we niet zo snel, dus we schoven mooi bij elkaar langs.
En even verderop kwam een zelfde type schip, iets beter in de verf maar in dezelfde kleuren. Ah, toen begrepen we het. Het was een koppelverband-schip, die hier in de sluizen en bochten van elkaar gescheiden voer, maar waarvan er slechts eentje AIS had. De achterste schipper had zijn vrouw op de marifoon al verteld dat hij ons had gezien.
De Jean-Pierres van de sluizen waren wat kortaf vandaag. Of het kwam doordat we dichter bij de grote stad waren weten we niet, maar er werd maar wat gemompeld op de marifoon, en het klonk niet bijster vriendelijk. Maar het schoot lekker op en we voeren zomaar door stedelijk gebied. Mooi zelfs. De Marne was breed, de huizen vaak mooi, geen industrie, het was wat heuvelachtig, maar water was wat viezig. In de zin van niet zo helder en veel losse stukjes waterplanten.
We zagen wel twee roeiverenigingen, maar nog steeds geen zwemplekken. De havenmeester van Joinville, waar we tegen twaalf uur aankwamen, vertelde ons dat het verboden is om in de Marne te zwemmen. Dat het niet mocht in de Seine wisten we, dat is al sinds 1923 zo. Maar dat gold al die tijd ook voor de Marne.
Volgend jaar, wanneer de Olympische Spelen in Parijs gehouden worden, moet de Seine weer schoon genoeg zijn om te zwemmen.
Joinville-le-Pont ligt tegen Parijs aan, maar ja, welke stad doet dat hier niet? Het is één en al stad! Joinville was vroeger een mooie groene omgeving, waar rijke Parijzenaars graag kwamen zwemmen. Maar ja, doordat dat al een tijd verboden is, hebben ze het strand vervangen door een haven. Ach, groot is het niet, er slechts twee passanten-plekken, de rest zijn vaste ligplaatsen. Waarvan 80 procent permanent bewoond wordt.
Grappig is dat er veel van oorsprong Nederlandse boten liggen. Met nog de namen er op. Zo zagen we "de jonge Johannes", de "Vrijheid", "Leiden", en de "Henderika".
Wij kregen een plekje naast "Bolknak", een boot die oorspronkelijk uit Lith komt (staat nog op zijn reddingsboei), en bewoond wordt door een Argentijn. Normaal ligt hij in een andere haven in Parijs, maar in de zomermaanden moet hij daar weg om plaats te maken voor toeristen.
De haven heeft douches (niet zo geweldig) en een wasmachine en een droger, waar we gisteren gebruik van gemaakt hebben. We vreesden dat we veel moesten betalen, zo bijna in Parijs, maar dat viel mee: 22 euro. Inclusief water en stroom.
We zijn bijna drie dagen met de fiets in Parijs geweest. We moesten een klein uurtje fietsen om in het centrum te komen, maar dat was niet erg. Nu kennen we de kades van de Seine en het Bois de Vincennes. Dat is verrassend groot, ongeveer een tiende van Parijs. Het hoorde bij het kasteel van Vincennes, waar we niet in geweest zijn maar waar we wel goed naar hebben gekeken. Van ver kun je de 52 meter hoge woontoren al zien, dat maakte ons nieuwsgierig natuurlijk.
Lodewijk de VII begon hier te bouwen rond 1150, maar later is er nog veel bijgekomen. Die hoge woontoren (donjon) is pas in 1350 gekomen, en nog steeds de meest imposante van Europa (volgens ons boekje). Binnen de muren staat zelfs een grote kerk, en hoewel het niet alleen als koninklijke residentie, porseleinfabriek, gevangenis en begraafplaats heeft gediend, ziet het er van buiten nog steeds mooi uit.
Trouwens, langs één van de wegen (met mooie fietspaden) in dit bos stonden een stuk of zes campers, met dames achter het stuur. Ze zaten allemaal te bellen. Het duurde even voor het kwartje bij ons viel: ze stonden er niet voor de lol, maar wachtten op klanten......
Vooral gisteren was het geweldig in Parijs. We waren nogal huiverig voor de drukte en mogelijke opstandjes op 14 juli, de nationale feestdag, waarop de bestorming van de Bastille wordt gevierd. Vanuit onze haven zagen we een boel vliegtuigen en helikopters over komen, eerlijk gezegd was het belachelijk veel herrie.
Maar in de stad liepen we zo ongeveer achter de optocht aan. Niet letterlijk, maar de militaire parade, tussen de Arc de Triomphe en de Place de la Concorde, over de Champs-Elysées, was al geweest toen wij er in de buurt kwamen. We zagen wel de cavalerie met 200 paarden vanaf de parade "naar huis" gaan, en her en der kwamen we groepen soldaten tegen.
Soms individueel, met familie er omheen die de sabels en zo van de feesttenues bekeken, maar ook groepen, en er werden zelfs selfies gemaakt door meiden die met stoere soldaten op de foto wilden.
Er was ook een delegatie van het Vreemdelingenlegioen. Ze zongen. We konden niet verstaan wat maar het bleek hun lijflied te zijn: Tiens, voilà du boudin. Dat betekent "kijk, daar is de bloedworst". En dat slaat weer op de blauwe wollen deken die ze opgerold meedroegen. Vroeger, denken we, want nu droegen ze een blauwe sjerp onder hun riem.
We zagen ook een groep van het zelfde Legioen, die wel dezelfde kepi droegen (een wit hoedje in de vorm van een pan met een zwart zonneklepje er voor), maar die hadden allemaal witte handschoenen aan, een soort leren schort voor en ze droegen een bijl. En hadden echt allemaal een baard. Dat bleken Sappeurs te zijn, die vroeger de weg vrijmaakten voor de "normale" soldaten van het Vreemdelingenlegioen.
Ik durfde er geen foto van te maken, maar op het internet staat er vast wel eentje.
Maar het allerleukst was wel dat de binnenstad afgezet was voor alle verkeer. En toen de Parade afgelopen was, gingen wij als gekke Nederlandse toeristen fietsen op de Champs-Elysées, Quai des Tuileries, Quai Voltaire, Avenue Franklink Roosevelt en nog meer normaal gesproken drukke wegen.
Alleen bij het Musée d'Orsay kon het niet, want daar wemelde het van zwarte sjieke auto's. Waar slechts de chauffeur in zat. Echt waanzinnig veel auto's, zoveel hadden we nog nooit bij elkaar gezien. Waar de hoogwaardigheidsbekleders waren weten we niet, misschien zaten ze binnen wel te lunchen.
We fietsten langs de must-see plekken in Parijs en namen pauzes op een paar van de vele bankjes, om lekker naar mensen te kijken. Natuurlijk waren er veel toeristen, maar de drukte viel ons alle drie de dagen enorm mee. Misschien waren veel mensen wat huiverig, net zoals wij het waren.
In de haven "Paris Arsenal Port", vlak bij de Bastille, zagen we Ton en zijn vrouw (we weten niet meer hoe ze heet) uit Den Helder liggen. We hadden hen in Lagny-sur-Marne ontmoet. En midden in Parijs kwamen we ze nog tegen ook! Ze vertelden dat het wel leuk is om midden in Parijs te liggen, maar dat het wel behoorlijk rumoerig is hier, en dat hun Australische buurman een keer mensen van zijn boot heeft moeten jagen. Dat blijkt de Australiër op de Linssen kruiser te zijn waarmee we in Château-Thierry hebben gesproken.
De Notre Dame werd door brand op 19 april 2019 voor een groot deel verwoest. Nadat er twee jaren nodig waren om alles schoon en veilig te maken, zijn ze nu met man en macht de boel aan het restaureren. Ze verwachten dat het eind 2024 klaar zal zijn.
Om het gebouw heen stonden enorme hekken en containers, maar die zag je niet doordat er hele grote en vooral hele mooie foto's aan bevestigd waren, en heel veel informatie over de Notre Dame, de brand en de restauratie. Indrukwekkend!
Bedelaars hadden we niet gezien, maar her en der wel de beroemde "onder-de-brug-slapers". En mensen waarvan we denken dat ze geen postcode hebben. Tijdens een pauze op het Place de Bastille zagen we een mevrouw, met roze fiets, roze vest en shirt, in haar eentje op een bank zitten. Vlakbij een pomp waar velen hun drinkwaterflesje vulden. Wij ook. En wat zagen we? Mevrouw deed de was! In plastic bakjes had ze haar bh en sokken in de week gezet. Nou, het was prachtig weer, dus het droogde waarschijnlijk lekker snel. Dat is het positieve eraan.....
Morgenochtend gaan we nog even naar de Joodse bakker. Die was vandaag gesloten, evenals de supermarkt. En dan gaan we weer verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten