Gisteravond hebben we nog even goed naar het weer en onze route gekeken. En niet alleen naar het weer voor vandaag, maar ook voor de komende week. Het ziet er een beetje spannend uit.
Elke dag wat onweersbuien langs de kust, en vanaf zondag erg harde wind. Zó hard, en dat dagen lang, dat we weer ergens voor een paar dagen moeten blijven liggen. Nou ja, wat moet dat moet.
Of, dat is ook een optie: we maken drie lange dagen, zodat we zaterdag in de buurt van Marseille zijn en dan 's ochtends nog een klein stukje hoeven. Want de werf, waar we de mast willen laten zakken, ligt ongeveer aan het begin van de Rhône.
We proberen het laatste.
Vannacht hadden we nog flinke buien, maar vanochtend leek het prima. De zon kwam weer op, we hadden een wat wisselend windje die soms even verstek liet gaan, maar over het algemeen waren we erg tevreden.
We wilden eigenlijk wel vlak langs de kust varen, om Imperia, San Remo, Menton en Monaco vanaf zee goed te bekijken, maar omdat we bijna 60 mijlen willen afleggen, kozen we er toch maar voor om zoveel mogelijk rechte lijnen van kaap tot kaap te koersen.
De kust was erg mooi. Nogal bewoond, dat wel, maar wel met lieve bergen en veel dorpen. Zoals hier, vlak na de haven van het stadje Andorra. Niet te verwarren met het Prinsdom Andorra, dat ergens tussen Frankrijk en Spanje ligt.
Dat was weer een beetje spannend natuurlijk, helemaal toen er een flinke wind vanaf het land kwam. We koersten daarom toch wat meer naar de kust, zodat we dichterbij de haven van Menton zouden zijn. De grens tussen Italië en Frankrijk ligt even ten oosten van Menton, maar daar hadden we nauwelijks oog voor. Arrivederci Italia, bonjour France!
Gelukkig bleven de donkere wolken boven land, en de wind bleef acceptabel, dus we koersten verder naar ons doel: Saint-Jean-Cap-Ferrat.
We waren hier niet meer "alleen op de wereld", maar zagen af en toe een zeiljacht (die de andere kant op ging) en meerdere grote motorjachten. Grote motorjachten. Hele grote.
Ik belde met de werf in Port Saint Louis de Rhône, en de aardige mevrouw zei dat we volgende week wel gebruik konden maken van de kraan, en vroeg of ik de papieren van de boot, onszelf en de verzekering wilde opsturen. Tuurlijk, dat zou ik vanavond doen.
Ongeveer een uur voor we de haven van Saint Jean zouden bereiken belde ik die ook, en dat was maar goed ook. Later begrepen we dat deze haven geen plekken voor passanten heeft gereserveerd. Je kunt als passant komen overnachten als er een vaste ligplaats vrij is. En dan ook nog als de huurder van die vaste ligplaats het goed vindt dat er een passant op zijn plekje komt.
We voeren binnen, er kwam een meneer in een dinghy aan en die leidde ons naar een mooi plekje. Midden in de haven. We gingen met de kop naar de hoge kade liggen, zodat we makkelijk van de boegspriet op de wal konden stappen. Ha, lekker, we hadden ons doel gehaald! En dat al om half vijf, na elf uren varen.
Aan de landkant van de haven is een grote zien-en-gezien-worden-kade. Iets anders kan ik het niet noemen. Veel restaurantjes, caféetjes, winkels, terrasjes. Het zag er gezellig uit.
Wij liepen naar het havenkantoor, waar het weer een enorme administratieve klus bleek om ons voor één nachtje in het systeem te krijgen, en kregen een pasje voor de douches. Dat pasje bleek het niet te doen, dus meneer kwam met me mee om het te testen (en ik had gelijk....) en gaf een ander pasje.
Na een lekkere douche namen we een Anleger. Niet buiten in de kuip, want het was weer eens flink gaan waaien. We waren dus mooi op tijd in de haven aangekomen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten