Vandaag is de laatste dag van het eerste volle jaar van onze reis. Vorig jaar op 31 maart hadden we ons prinsesje Welmoed te logeren, werd de ankerophanging gelast, de douche afgemaakt, gewandeld, koffie met gebak gegeten en hadden we 's avonds een geweldige TotZiensBorrel.
Na overleg over het weer zijn we vanochtend vertrokken. Om half zeven. Ik belde nog even met de havenmeester, die vroeg waar we naar toe gingen. Naar Cariati is het plan. Of ik een uur voor aankomst even weer met hem wilde bellen. Dat wil ik wel.
Hoewel de mannen van de Guardia di Finanza ons gisteren afraadden om naar Cariati te gaan, proberen we het toch. Het is niet diep genoeg zeiden ze. Volgens Navily is het inderdaad niet erg diep, maar er liggen zeiljachten in de haven, een redelijke vissersvloot, en de Guardia Costiera (Kustwacht) heeft er ook een steiger. De havenmeester kon me niet vertellen (of begreep me niet) hoe diep het is bij de nadering van de haven, en in de haven van Cariati.
Het was de hele rit bladstil. Dat was voorspeld. Maar ook is voorspeld dat het vanmiddag vanaf Punta Alice (een kaap) gaat waaien, en dat het morgen erg hard gaat waaien. We denken dat het leuker is in een haven waar we moeten betalen dan in de kale industriehaven van vannacht. Waar we prima hebben geslapen hoor, daar ligt het niet aan.
De dag begon prima, met een mooie zonsopgang.
Maar wat bleek? Ze wilden ons niet controleren. Ze voeren een poosje naast ons, zwaaiden vriendelijk en voeren even later weer verder.
En een uurtje later, kwam de Guardia Costiera aan sjezen.
Maar heel apart: ook zij wilden niet langszij. Eén van de mannen stapte nog naar buiten en maakte een foto van ons. Ook zij bleven een poosje naast ons varen en gingen daar weer terug.
Na de koffie (met die lekkere brosse Biscotti) namen we een buitendouche.
We werden gebeld door de Havenmeester (of misschien was het ook wel een Guardia Costiera) dat we de havenmeester van Cariati moesten bellen. Hij gaf het nummer door. Dat deden we braaf, op een mijl afstand. Maar er klonk een antwoordapparaat, zonder inspreekmogelijkheid, dus dat werkte niet. Ik belde weer naar "mijn vriend", en nu gaf hij een ander nummer, van ene Jorgio. Of zo.
Die reageerde ook niet. Dan maar proberen op VHF16. Geen reactie. Geen havenmeester, geen coastguard. Nou ja zeg!
We voeren heel voorzichtig naar de haven, en inderdaad werd het wat ondieper. Dat is even schrikken, als je steeds op meer dan 50 meter diep zit en nu op 40 centimeter onder de kiel. Maar het ging prima. Er stond een man op de pier die zwaaide en ons naar binnen wenkte.
Hij wees ons in het Italiaans een mooi plekje, langszij een drijvende steiger. Aan de andere kant van de steiger ligt een jacht met de Duitser Andreas, die hier al een jaar of vijf verblijft.
Het was rond 11:00 uur, de zon scheen, we waren happy. We hoorden een boel geklingel, en zagen een kudde koeien over de weg aan komen. Ze gingen grazen naast de haven. Koeien met grote hoorns, een stuk of dertig. Zonder herder of hond, zó grappig!
We liepen naar de bakker en de supermarkt, langs een best drukke weg waar af en toe de voetpaden ontbreken. Dat voelde eerst wat eng, maar de auto's blijven rustig wachten. Elke drie uur of zo passeert er een trein, die horen we nauwelijks.
We lunchten met het lekkere brood, deden een wasje, spoelden de boot goed af en toen was het tijd voor een powernap. Tegen vier uur kwamen één voor één de vissers terug in de haven. Grappig, er zijn een stel die Padre heten. Leonardo Padre, Gabrielle Padre en Luigi Padre zagen we. Of met Padre hier nu vader, of eerwaarde of pastoor wordt bedoeld weten we niet, maar het klinkt leuk.
We liepen de haven even rond, keken bij de bakken met grote hoeveelheden haken en liepen door naar het grote Beeld. Van Jezus of een andere Heilige. Toen we de haven binnenvoeren zagen we 'm duidelijk staan, en we hadden beide gedacht dat het dan wel goed moest komen met de diepte.