De wekker liep om zeven uur af. We wilden naar Mesolongi varen, op ruim 34 mijlen afstand. Dat is bijna 65 kilometer. Natuurlijk checkten we de weermannen nog even. Windy en Poseidon vertelden dat het goed te doen zou zijn. Maar de app PredictWind, die ik op advies van Martha en Rick (Zwitserse mensen die we in Itea en Galaxidi ook al ontmoet hadden) had gedownload, gaf steeds een stormwaarschuwing af.
Ik liep naar hen toe, want zij wilden vandaag ook vertrekken. Die waarschuwing hadden zij nog niet gezien. Maar na even bestuderen en overleggen bleek ons dat die app PredictWind zo’n waarschuwing voor heel Griekenland geeft. Niet voor ons gebied specifiek. Dus eigenlijk heb je er niet zoveel aan.
We besloten toch te vertrekken, en hadden een prima reis. De weermannen hadden het niet helemaal goed wat de windrichting betreft: die was niet constant en kwam na de brug pal van achteren.
Oh, die brug, dat was ook leuk. Het is een redelijk nieuwe brug, uit 2004. Een tolbrug. Daarom varen er ook nog veel veerboten. Dat is weer echt Grieks, vinden wij. Op de dag voor de Olympische Spelen in 2004 is de brug in gebruik genomen, en werd gebruikt om de Olympische Vlam te vervoeren.
We hadden gelezen dat het nogal een dingetje was om de brug te bouwen. Want het water is iets van 70 meter diep, de bodem bestaat niet uit degelijke rotsen maar uit sediment, en we zitten natuurlijk nog steeds in een aardbevingsgebied. Daarbij ontstaat er een windtunnel door de bergen aan weerskanten, en het waait er vaak hard. Wel 110 kilometer per uur.
Dat hebben wij gelukkig niet meegemaakt, zulke harde wind. Wel kregen we een stukje voor de brug opeens de wind van de andere kant, en merkten we een gunstige stroming. We sjeesden lekker snel onder de brug door.
We hebben de vier pijlers goed bekeken maar zagen er niets bijzonders aan. Toch zijn ze dat wel. Onder elke pijler zitten 200 holle stalen buizen in de grond. En de pijlers staan niet op de grond, maar op een grindbed. Dat is een lastige klus, om een effen oppervlak te maken op 70 meter diepte! Als er nu een aardbeving komt, kunnen de pijlers zijdelings op de zeebodem bewegen waarbij de grindbodem de energie absorbeert.
Ja ja. Dat zeggen Grieken, die hun vuilnis nog gewoon in de natuur storten, moeite hebben met een dienstregeling voor bussen, van de één op de andere dag het belangrijke Kanaal van Korinthe sluiten, een met EU-geld gefinancierde haven niet onderhouden en ga maar door. We bekeken de brug dus met argusogen, dat snap je!
Gelukkig was er vandaag niets aan de hand. Maar wat wel grappig was dus, aan die brug, was de begeleiding die we kregen. We moesten ons melden op vijf mijlen voor de brug. Dat deed ik braaf, en volgens ons had de goed Engels sprekende aardige en beleefde meneer AIS, want hij antwoordde direct met “Good morning sailing vessel Nocht”.
Hij vroeg niet hoe lang we waren, want dat zag hij natuurlijk ook al op AIS. Wel hoe hoog de mast is en waar we naartoe wilden. We moesten de noordelijke doorgang nemen, met 1 pijler aan stuurboord en 3 pijlers aan bakboord. Dat moest ik even herhalen, om aan te geven dat ik het had begrepen. Op 1 mijl voor de brug moest ik de beste man weer even oproepen, om een definitieve toestemming te krijgen.
Dat deed ik natuurlijk, en we mochten doorvaren. Wel moesten we tot 7 mijlen na de brug bereikbaar blijven op het speciale marifoonkanaal van de brug. Okee, dat zouden we doen. Direct na dit gesprekje riep de Brug-meneer de Zephyrus op, het zeiljacht van Martha en Rick dat een mijl achter ons voer.
Er werd gevraagd waar ze waren (zij hebben geen AIS maar hadden zich al wel gemeld), en hun werd verteld dat wij een mijl voor ze voeren en dat ze op veiliga afstand moesten blijven. Ja, dat zouden ze doen.
Bij de brug verlieten we de Golf van Korinthe en voeren de Golf van Patras op. De wind draaide wat en werd wat minder, de golven waren eerst hobbelig maar werden steeds hoger, en we hielden nog best lang een leuke stroming mee. En we zagen weer 2 dolfijnen! Oh, wat is dat toch geweldig!
Een uur verderop voeren we langs hoge bergen, van ruim 100 meter hoog. Daar kregen we weer meer wind, pal van achteren. Na de bergen werd het land plat. Dat is lang geleden, dat we plat land zagen!
Hier zijn zoutpannen aangelegd. Dat zijn bekkens, waar zeewater in gepompt wordt, dat verdampt. Het trekt zeevogels en toeristen. Dat is mooi voor Mesolongi, want de vissers hebben geen werk meer omdat de Golf van Patras is leeggevist, en verdienen nu aan zout.
Om in Mesolongi te komen moesten we een 2 kilometer lang kanaal op varen. Iets van 40 meter breed. We mochten echt niet buiten de betonning komen, want daar stonden reigers op hun pootjes in het water. Daar was het echt ondiep dus. Aan het begin van het kanaal stonden huizen op palen. Vroeger woonden de vissers daar, maar nu schijnen ze voornamelijk als vakantiehuizen gebruikt worden.
Er stonden trouwens niet veel bakens om de vaargeul aan te geven. Slechts vier aan elke kant, en dat op 2 kilometer. Hier wil je met superslecht weer echt niet varen. En de groene tonnen, die we rechts moesten houden, waren soms zo verkleurd dat we niet wisten of het een ludiek standbeeld zou zijn of een baken. Apart hoor.
Nu hadden we de hele dag samen met de Zephyrus “in ons eentje” gevaren, en vlak bij het kanaal kwam er een grote tweemaster achter ons. Een hele grote tweemaster. Onder Maltese vlag. Het schip was 42 meter lang volgens AIS. En wilde harder varen dan wij. Wij hadden een snelheid van ongeveer 8 kilometer per uur, dat was redelijk vonden we, en zo konden we goed de tonnen zoeken en nog om ons heen kijken. De kapitein vond het niet snel genoeg want hij toeterde. Nou, we reageerden niet, hielden netjes onze kant van het kanaal, maar hij durfde ons toch niet in te halen.
Er was plek voor ons aan een betonnen kade. Het was gezellig druk, waarschijnlijk omdat het zondag is. We waren gewaarschuwd (mondeling, maar ook door reviews op het internet) voor stelende jongemannen. Iedereen noemt ze zigeuners, maar dat is wel heel stigmatiserend natuurlijk. We zijn daarom niet echt aan wal geweest. Het viel waarschijnlijk allemaal erg mee, want we zagen niets dat ons verontruste. En daarbij: vanavond gingen de lampen aan. Geen lantaarnpalen, maar heuse schijnwerpers. Bijna alsof we in een voetbalstadion lagen.
We hadden de Zephyrus geholpen bij het aanleggen en hen uitgenodigd voor een Anleger bij ons aan boord. Dat was erg gezellig. Ze zijn Amerikaans en wonen al meer dan 40 jaar in Zwitserland. In november “moeten” ze in Preveza zijn, want daar gaat hun jacht op de wal en dan vliegen zij voor de winter naar huis. Morgen gaan we beide richting het westen, naar Sami op het eiland Kefalonia. De wind gaat daarna draaien naar het westen, en dat willen we voor zijn.
We werden vanavond getrakteerd op een prachtige zonsondergang. Dat is weer het voordeel van een bergloze omgeving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten