Het was grijs, grijs, grijs. We konden de overkant niet zien. En het was eerst wat frisser. Toch hebben even gezwommen, bij wijze van douche, en dat was weer lekker.
Na ’t ontbijt heb ik een taartje gemaakt en tegen half twaalf zijn we vertrokken uit onze baai. Het was nog steeds regenachtig, niet dat het keihard regende, maar je werd er wel nat van.
Op AIS hadden we gezien dat er een groep zeiljachten in de sluis was gevaren, dus we maakten ons geen illusie: dat zou een poosje wachten worden. De grote schepen krijgen altijd voorrang, de pleziervaart heeft immers vakantie.
We hebben een lijn om één van de staanders van een grote meerpaal geslingerd, de motor uitgedaan en rustig onze tijd uitgezeten. Als eerste waren we er, en je kon er bijna niet tegen knipogen of er voeren nog zes jachten al wachtend rond. Na een uurtje kregen we wit licht en voeren we met zijn veertienen de sluis in. De sluiswachter had geen haast en ook weer wel. Het duurde lang voor hij de deur achter ons dicht deed, maar de voorste deur was nog niet eens half open of hij riep om dat de Sportboote mochten uitvaren. Inmiddels was het twintig over één.
Hidzer was binnen gaan sturen, en ik ruimde de lijnen en de stootwillen op. Vier zinkende stootwillen, omdat je in de sluis tegen een dikke, half drijvende balk in het water moet liggen. De zinkende stootwillen hangen we zo op dat ze half boven water en half onder water zijn, zodat ze mooi tussen de balk en de boot liggen.
Ook nog twee dikke ronde stootwillen, voor en achter, voor je-weet-maar-nooit (maar die zijn eigenlijk niet nodig), en een liggende cylinder, ook vallend in de categorie je-weet-maar-nooit. Ik was er nauwelijks mee klaar of het begon te regenen. Nou, te hozen!
Wij zaten lekker gezellig en droog in de stuurhut. Oh, dat blijft luxe, het went nog niet echt! Het was niet koud, we liepen in korte broek, hadden de radio aan en voeren in de colonne het NordOstseeKanal op. Pas na drie kwartier werd het droog. Grotendeels droog. We zijn dus maar lekker binnen gebleven, wel met de deur open.
Na een kilometer of vijftien kwam Jonathan naast ons varen. En ja, het was de Jonathan die we in 2018 leerden kennen. Toen gingen we ongeveer gelijk op van Lauwerszee naar de Noordzee, en kwamen we bij Schiermonnikoog in enorme golven terecht, doordat de stroming tegen de wind opbokste. Ik heb van hen sensationele foto’s gemaakt, ze op Norderney laten zien en per mail gestuurd.
In 2019 lagen we met Maurice en Cécile op Norderney toen we vanaf de wal aangeroepen werden, ja, door de Jonathan. Ze voeren dat jaar niet maar waren met de veerboot op Norderney.
Nu hadden ze ons op AIS gezien. Zij zijn wat “Gluurders” noemen: mensen die wel kunnen kijken op AIS, maar die niet gezien kunnen worden. Ze hebben even extra gas gegeven om ons in te halen, en we hebben al varend even gekletst: ze wonen in Dusseldorf, de boot ligt in Staveren, ze zijn ook in Rügen geweest, gaan waarschijnlijk woensdag naar Norderney, en blijven daar een week of zo om mooi weer af te wachten. Ik vertelde dat wij waarschijnlijk het heel rustig aan gaan doen, en nog even de Elbe op gaan varen naar Glückstadt. Ik heb nog een paar foto’s gemaakt, die ik op MarineTraffic ga uploaden. Als ik ze daar kan vinden....
Het was vijf uur toen we voor anker lagen in de Borgstedter See. Het eiland, waar we achter liggen, is ontstaan toen in 1912 het Kieler Kanaal hier gegraven werd. Een best eiland, van 2,5 km lang en 50 tot 600 meter breed. Via een bruggetje (uit 1937) komt je aan de vaste wal bij het stadje Borgstedt, vlakbij Rendsburg.
Achter ons staat de “Rader Hochbrücke”. Echt een hoge brug, van 47 meter hoog. De verkeersweg A7 gaat er over, van Denemarken naar Hamburg.
Trouwens, we hebben bijna (nou, valt mee) een zwemmer overvaren. Die was nog wel veertig meter bij ons vandaan, maar hij/zij zwom zonder felgekleurde badmuts en zonder felgekleurd drijfboeitje, dus we zagen hem/haar pas heel laat. Tja, hier ankeren niet zo vaak boten, dus ze rekenen er niet op. Terwijl het zo’n prachtig plekje is!
Vijf uur, tijd voor Kaffee mit Kuchen, in ons geval een chocoladetaartje. Dat smaakte prima!
Van
Marc en Irma kregen we een appje over hun spannend avontuur: de genua (grote
fok) stond nog op terwijl er onweer kwam, sneller dan verwacht. Hij wilde niet
inrollen, de motor deed het niet, dus de
hulpdiensten werd opgeroepen. Gelukkig kregen ze zelf de boel aan de praat, en
konden ze veilig terug naar Cuxhaven varen.
Wij hebben deze reis al ervaren, terwijl we veilig in een haven of voor anker lagen, dat er eerst enorm veel wind uit de onweersbuien komt. Zowel in Duitsland als in Denemarken. We houden ze in de gaten, die buien!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten